Geldwolven, cv-duizendpoten, sociale vlinders, luxebeesten, exotische trekvogels, verschillende species bewandelen het oerwoud der studentenjobs. Naast de platgetreden paden slaan jobstudenten soms een verrassend andere weg in. Elke maand zetten we zo’n baanbreker in de kijker.
Toen geschiedenisstudent Robbe op sollicitatiegesprek kwam, vroeg hij wat zijn taak als 'drager' precies zou inhouden. Al snel ontdekte hij dat het over kisten dragen ging. Niet veel later kwam hij erachter hoe een begrafenis in goede banen leiden precies in zijn werk ging. Het verdict? Een streng protocol, rechte ruggen en net iets minder stijf dan aanvankelijk gedacht.
Het klinkt meer morbide dan het is: het is vooral fysiek werk en er komt veel meer bij kijken dan het woord zelf doet vermoeden. Veel protocol bijvoorbeeld. “Een van de vele formaliteiten waarmee een kistdrager rekening moet houden, is het dragen van witte handschoenen. Soms weer aan, soms weer uit. Dat went wel, hoor.”
“Als kistdrager werk je mee aan een mooi afscheid voor de nabestaanden”, getuigt Robbe. “Daar help je met liefde aan mee. Als je ziet wat het voor die mensen betekent, geeft dat veel voldoening. Verder krijg je ook heel wat verantwoordelijkheid: problemen oplossen waar die zich voordoen behoort vanaf het begin tot het takenpakket.”
“De eerste dag was de lastigste”, vertelt Robbe. “Ik dacht dat ik enkel de kist zou moeten ‘dragen’, maar het bleek dat ik het lijk ook nog in de kist moest leggen. Daar verschoot ik toch wel van. De begrafenis zelf was ook niet doorsnee: veel volk, een vrouw kreeg een hartaanval (en kwam er later gelukkig weer bovenop) en toen mijn collega’s en ik de kist in het graf lieten zakken, bleek mijn koord een stuk korter dan dat van de rest. Door geleidelijk aan door mijn knieën te zakken kon ik dat probleem oplossen. Weliswaar met een rechte rug om toch een beetje plechtig over te komen.”
Naast het avontuur van zijn eerste dag heeft Robbe nog meer straffe verhalen. Eén daarvan vindt plaats op de begrafenis van een non zonder veel nabestaanden, uit een bijna uitgestorven congregatie. “Zoals mijn baas me die keer uitdrukkelijk opgedragen had, gaf ik elke bezoeker één doodsprentje, ook al vroegen ze er om meer. Wat bleek? Er zijn mensen die doodsprentjes verzamelen, net zoals Pokémonkaarten, en dan mag een exemplaar van een non uit een dunbevolkte kloostergemeenschap uiteraard niet ontbreken. Ieder zijn hobby, zeker?”
- Log in to post comments