Zijn brein half verkankerd van het vele zuipen en zijn tong getraind door al het pseudo-intellectuele getheoretiseer, heeft de zotgestudeerde student de vervelende gewoonte ontwikkeld om zichzelf te verliezen in eindeloze monologen. Verketterd en verstoten door zijn vrienden zoekt hij zijn toevlucht in een troosteloos bruin café. Daar vindt hij een luisterend oor voor zijn absurd gebral. Daar vervult hij zijn lot. Daar wordt hij: de toogfilosoof.
Je mag zeggen wat je wil over Kerstmis, maar je kan niet ontkennen dat we in die periode van het jaar pas echt onze ware aard tonen. En nee, dan heb ik het niet over Music For Life, De Warmste Week of andere smoezelige feelgoodinitiatieven. Die jaarlijkse circle jerk van opgeblazen schijnheiligaards kan sommige goedgelovige lobbesen misschien het gevoel geven dat ze goed bezig zijn, mij krijg je daarmee niet om de tuin geleid. Nee, de echte geest van Kerstmis moet men elders ontwaren. In de meer oprechte, onbevangen momenten van de eindejaarsperiode wanneer we even niet bezig zijn met onszelf te verlakken met praatjes over wereldvrede en solidariteit en ons volledig overgeven aan de vernielzucht van onze gesublimeerde eindejaarsstress. Tijdens de kerstinkopen bijvoorbeeld.
Ik doel natuurlijk op de traditionele jaarlijkse foltering van winkelbedienden, waar we elke keer opnieuw massaal aan meedoen.
Want ja, die mensen krijgen heel wat van ons te verduren tijdens de eindejaarsperiode. We steken ze eerst in overbelichte winkelcentra, waar ze dagelijks tien uur lang worden blootgesteld aan de meest irritante kerstnummers die professionele sadisten als Mariah Carey konden bedenken. Alsof de constante aanslag op hun oren zelf nog niet erg genoeg was, heeft heel die kerstmuziekmanie bovendien ook nog een bijzonder cynisch nasmaakje: terwijl winkelbedienden permanente hersenschade oplopen, blijven de sterren die deze onnoemelijke bagger produceerden in de tussentijd hun royalties duchtig binnenrijven. Om koppijn van te krijgen!
Als we ze dan op die manier na een goede vier weken tot aan de rand van de zenuwinzinking hebben gebracht, slaan we massaal toe. Omdat we onze kerstinkopen natuurlijk allemaal hebben uitgesteld tot het allerlaatste moment, ontstaat er een gigantische drukte in de winkels. Geen gezellige kerstmarktachtige drukte, maar een allesverslindende dolle-meute-van-koopzieke-psychopaten-achtige drukte.
We vormen eerst ellenlange rijen en bundelen daar ons gezamenlijke ongeduld tot een zware atmosfeer van ongenoegen de winkel vult. Terwijl de stress zich opstapelt, kijken we met priemende blikken vol ongeduld toe hoe de kassière bezwijkend onder de zenuwen paniekerig cadeaus probeert in te pakken. Als het dan eindelijk onze beurt is, werpen we ons als een horde losgeslagen hyena's op een willekeurige kassière die ongevraagd de dupe wordt van onze eindejaarsstress.
Als heel de mikmak is afgelopen, volgt er steevast weer zo'n zuinig momentje van menselijke interactie: 'prettige feestdagen - voor u ook'. Een betekenisloze mantra die het hele schouwspel van een spottende ondertoon voorziet. Enkel de leuze Arbeit macht Frei aan de ingang van het winkelcentrum ontbreekt nog om de horror van de georganiseerde vernedering compleet te maken.
Om maar te zeggen: we zijn tijdens de feestdagen niet bepaald het vredelievende volkje dat we uitgerekend in die periode zo hard proberen te zijn. Integendeel. We zijn een borderline hoopje mislukt dat zodanig gefrustreerd rondloopt dat we tegen het einde van elk jaar een collectieve lynchpartij moeten organiseren om te kunnen blijven functioneren. En dat is nog maar één symptoom van onze eindejaarskrankzinnigheid.
Want terwijl we zingen over vrede op aarde, houden we er tijdens de feestdagen toch een aantal macabere gewoonten op na. Zo slepen we elk jaar dode bomen in onze huizen die we vervolgens op rituele wijze versieren met engeltjes, allerhande ballen en fallussymbolen. Terwijl de aarde kreunt onder de steeds toenemende ontbossing, vinden wij als samenleving er niet beter op dan met dat probleem eens goed de spot te drijven door de kadavers van nutteloos omgehakte bomen te vernederen met allerlei belachelijke versieringen.
En telkens weer zijn we uiterst tevreden over onszelf als we die boom opnieuw in orde hebben gekregen. 'Ziezo, die majestueuze dennenboom hebben we weer eens goed te kakken gezet. Heeft u thuis ook al een lijk van een boom versierd? Ja? Wat zijn wij goed bezig, zeg! Kom, we drinken er een cava'tje op! Een toastje met ganzenpaté erbij? Want die levensvorm moeten we ook nog extra martelen in deze periode van het jaar. Druk! Druk! Druk!'
En dat we goed bezig zijn, dat geloven we écht tijdens de feestdagen. Ik zie ze al staan, de horde wereldverbeteraars die tijdens de Warmste Week met zelfvoldane blik hun cheques komen overhandigen aan de radiopresentatrice van dienst. De uitbundige manier waarop ze zichzelf feliciteren. "We hebben weeral eens het record verbroken!" Applaus! Confetti! Hoorngeschal! 'We lossen editie per editie alle wereldproblemen op', denken de zotten. 'We creëren meer problemen dan dat we er oplossen, maar op dit moment mogen we best tevreden zijn met onszelf', moeten de meer nuchtere mensen denken. Terecht; bescheidenheid siert in deze tijden van hysterische zelfverheerlijking.
De warmste week van het jaar, ongetwijfeld. Maar toch ook vooral het hoogtepunt van de krankzinnigheid en de hypocrisie van onze dolgedraaide consumptiemaatschappij. Een beetje zichzelf respecterend toogfilosoof doet aan heel dat Kerstmiszelfbedrog dan ook niet mee. Wat prullen kopen voor onder de plastieken kerstboom en me eens goed overeten. Dat wel, ja. Eventueel wat uit mijn nek lullen bij het natafelen, dat ook. De wereld verbeteren, da's voor volgend jaar. Ná de examens.
- Log in to post comments