Voormalig UFSIA- en UIA-studente Rechten Fauzaya Talhaoui is als geen ander geschikt als lijdend voorwerp van een vraaggesprek met dwars. Amper 34 jaar oud heeft ze er een verleden als assistente Internationaal recht aan de UIA opzitten en is ze één van de drijvende krachten achter Agalev-Antwerpen. Wij waren in het bijzonder getroffen door haar aandacht voor de problemen van allochtone studenten.
Agalev kwam zeer bekaaid uit de recentste verkiezingen en de nieuwste opiniepeilingen voorspellen ook al niet veel goeds voor de groenen. Bent u niet aan een programmatorische herziening toe?
Fauzaya Talhaoui Ik hecht niet zoveel waarde aan opiniepeilingen. Anderzijds ontken ik niet, dat een slechte score in een peiling me zenuwachtig maakt. We moeten aan de publieke opinie tonen dat we met een nieuw elan zijn begonnen. De oude garde heeft expliciet gezegd dat ze een stap terug doet. Misschien hebben we daar zelfs iets te lang mee gewacht. Dat is m.i. ook één van de oorzaken van onze nederlaag op 18 mei. Andere partijen hebben veel sneller vernieuwd, hoewel ze ook oude gezichten hebben gebruikt. Met ons programma is er op zich niets mis. Alleen is het een programma dat heel veel verantwoordelijkheidsgevoel vraagt van de mensen. Onze boodschap is moeilijk te verkopen in economisch zware tijden.
Belastingen op zwaar vervuilende bedrijven bijvoorbeeld kunnen jobs kosten. Ons programma heeft daarom zijn eigen waarde nog niet verloren. Prof. Etienne Vermeersch zei bijvoorbeeld dat het Agalev-programma er één is voor 300 jaar. We stellen maatregelen voor die voor de toekomende generaties belangrijk zijn, maar die nu moeten worden getroffen. Tenslotte moeten we deze boodschap op een zo verstandig en communiceerbaar mogelijke manier proberen over te brengen. De laatste verkiezingen draaide alles om perceptie.
De mensen werden overspoeld met beeldmateriaal, hetgeen meer in het voordeel van andere partijen speelde. Politiek is grotendeels orde brengen in de samenleving en dat mag niet zomaar afhangen van 60 seconden zendtijd.
Wat als de kiesdrempel op gewestniveau wordt ingevoerd?
Talhaoui Daarover staat bij mijn weten niets in het Vlaams regeerakkoord. Ik denk niet dat onze ministers dat mee gaan goedkeuren. Onze achterban zou dat geenszins kunnen appreciëren. Een kiesdrempel is op zich weinig democratisch, omdat je er kleinere partijen mee kunt wegvagen. De meeste kleinere partijen zijn immers met 3 of 4 procent begonnen en in een democratie dienen alle meningen aan bod te komen. Anderzijds begrijp ik het voornemen van de voorstanders die met de kiesdrempel partijen willen groeperen om zo de coalitievorming te vergemakkelijken. Ook daar heb ik zo mijn twijfels over, gezien in andere landen kleine partijen de coalitievorming soms net ten goede komen.
Wordt een kartel met de SP.A in het geval van een kiesdrempel niet aantrekkelijk?
Talhaoui Een kartel heeft inderdaad een grote attractiviteit. SP.A-Spirit is in die zin een goede combinatie. Ik ben nog wel benieuwd welke van de twee nu de doorslag heeft gegeven op 18 mei. Dit zal nog blijken uit onderzoek.
Misschien twijfelden vele linkse kiezers op 18 mei tussen SP.A-Spirit en Agalev en kozen ze toch maar voor het kartel, omdat dat hen meer zekerheid op winst zou bieden?
Talhaoui De SP.A is een gevestigde waarde en Spirit heeft – naast het Anciauxeffect – als jonge partij een dynamische uitstraling. Met de stemtest (TV-programma van de VRT, nvdr.) kwamen vele groene sympathisanten zelfs bij Spirit terecht. Een ander voordeel voor Spirit was het feit dat ze geen regerings verantwoordelijkheid moest dragen. Wat dat betreft speelde bijvoorbeeld de Nepal-kwestie in ons nadeel. Met de partij hebben we besloten dat we de Vlaamse verkiezingen alleen kunnen ingaan en dat in alle regio’s de mogelijkheid open blijft om eventueel gesprekken met de SP.A aan te gaan. Veel mensen vinden een kartel immers niet noodzakelijk om het links progressief front te versterken. In het huidige regeerakkoord vind je niet veel van het Spiritisme terug. Er zit bijvoorbeeld geen enkele Vlaamse eis in (Spirit is één van de opvolgers van de VU, nvdr.). Agalev heeft daarentegen een internationaal gedachtegoed. We moeten dus proberen die ideeën zelf en op een verstaanbare manier terug naar de burger te brengen en afwachten wat 2004 ons zal brengen.
Zweeppartij
Nu u toch zelfstandig naar de verkiezingen in 2004 wil gaan: wat is volgens u dé reden om voor Agalev te stemmen?
Talhaoui Op dit moment heb je een coalitie van 3 partijen die steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Dat geldt vooral voor de VLD en de SP.A. Nu, met de nieuwe verkiezingen, moet men zich terug gaan profileren. Elke partij, ook de CD&V, evolueert alsmaar meer naar het centrum om kiezers te kunnen bekoren. Agalev vormt een mooi alternatief als je echt wil dat er langs de linkerzijde tegengas wordt gegeven. Wij zijn linkser dan de SP.A, die zich meer en meer als centrumpartij profileert. Als je een samenleving wil waarin solidariteit, diversiteit en het welzijn van de mensen centraal staan, moet je zeker voor ons stemmen.
U wil dus eerder terug als zweeppartij dienst doen?
Talhaoui Federaal zitten we nu al in de oppositie (met één senaatszetel, nvdr.). Op Vlaams niveau zitten we nog in de regering. In 2004 zullen we resoluut gaan voor ons programma en niet voor de instap in een nieuwe coalitie. Het zou daarom nog niet zo slecht zijn moesten we ons in de oppositie kunnen herbronnen.
Over de allochtone gemeenschap in Vlaanderen dan. Het blijkt dat Marokkaanse meisjes het op school beter doen dan de jongens. u bent daar zelf overigens het levende bewijs van. Wat loopt er fout met de jongens?
Talhaoui In de meeste Marokkaanse families worden meisjes geconfronteerd met een erg strikt opvoedingskader, waarbinnen ze aan veel strengere regels onderworpen zijn dan hun broers. Ze moeten meer huishoudelijk werk verrichten, mogen minder weggaan, mogen niet rondhangen op straat, ... De jongens worden over het algemeen beschouwd als degenen die samen met de vader de verantwoordelijkheid voor het gezin dragen, en krijgen meer vrijheid dan hun zussen: ze mogen weggaan met vrienden, laat thuiskomen in het weekend, ... Voor de meisjes is studeren vaak een manier om, binnen het strikte opvoedingskader, een deel van hun eigenheid te kunnen realiseren. Dat begint al in de lagere school, waar ze – in tegenstelling tot hun broers – niet mogen rondhangen op straat, en hun tijd verdelen tussen huishoudelijk werk en studeren. In het middelbaar gaat dat zo verder, tot op de leeftijd van 18 jaar, wanneer ze – in traditionele families althans – uitgehuwelijkt worden. De enige mogelijkheid die meisjes op dat moment hebben om zich enigszins te emanciperen, is verder studeren. De druk uit de omgeving om te huwen neemt zo af, en aan een universiteit of hogeschool hebben ze de kans om tijd te maken voor zichzelf en vriendinnen. Studeren wordt zo een manier om even weg te zijn uit het enge familiale kader waarbinnen ze zijn grootgebracht.
Hoe het komt dat de jongens vaak wat aanmodderen op school, daar heb ik zelf ook geen pasklaar antwoord op. Feit is dat ze in de Vlaamse samenleving tegen een groot aantal vooroordelen moeten vechten, veel meer dan de meisjes, die over het algemeen op meer sympathie kunnen rekenen. Wanneer dan één van hen toch zou besluiten om zich aan het studeren te wijden, kan ik me voorstellen dat anderen hem zeggen “allez, dat heeft toch geen zin, je vindt toch geen werk als Marokkaan. Vlamingen zijn toch allemaal racisten” en dat de moed hem zo al snel in de schoenen zinkt. Je ziet ook dat ze zich steeds meer als groep gaan profileren, en zich afzetten tegen de maatschappij rondom hen, wat de kloof enkel groter maakt en de stap om te studeren moeilijker.
Minister
Welke oplossingen ziet u voor dit probleem?
Talhaoui Ik denk dat het eerste dat hier moet gebeuren, als we naar een oplossing op lange termijn zoeken, is dat de overheid allochtone ouders tracht te sensibiliseren voor het belang van onderwijs. Dat begint bijvoorbeeld al bij de oudercontacten in het middelbaar: allochtone vaders en moeders – zeker deze van de eerste generatie – tonen hiervoor vaak geen interesse en komen gewoon niet opdagen.
Moest men op school de rapporten enkel aan de ouders meegeven, en deze zo verplichten naar het oudercontact te komen, zou daar misschien al een deel van de oplossing liggen. Ook meer publiciteit, bv. in moskees, voor de SIDIN's lijkt me een goede manier om het studeren te stimuleren.
Het is een publiek geheim dat huidig minister van onderwijs Marleen Vanderpoorten tegenwoordig meer tegen- dan medestanders heeft in de wereld van hogescholen en universiteiten. Het lijkt niet denkbeeldig dat haar positie vacant wordt na de Vlaamse verkiezingen van 2004. Wat zou u, specifiek om de onderwijsproblematiek bij allochtonen aan te pakken, nog doen indien u de kans kreeg als bevoegd minister?
Talhaoui (lachend) Ik denk niet dat het, gezien de omstandigheden, gepast is om dergelijke ambities uit te spreken. Wel vind ik dat hogescholen en universiteiten meer initiatieven zouden mogen nemen naar allochtone jongeren toe, en hen duidelijk moeten maken dat ze meer dan welkom zijn, ondanks mindere studieresultaten of een eventuele taalachterstand. De ouders zouden ook moeten inzien dat verderstuderen gelijkstaat met een full-time job, dat studenten tijdens de examenperiode bv. echt niet naar een trouwfeest kunnen, en dat morele steun van je ouders heel belangrijk is om je studies met succes af te ronden.