23/09/2016
🖋:
Auteur extern
Ulrike Burki
Ze zitten op het strand
de man, het kind en zij
op een blauwe badhanddoek
haar armen en haar benen wijd
een zeester, zegt hij,
heelt zichzelf als hij een stuk verloren is
zij bedenkt dat ze al lang niet meer is heel geweest
dat er al sinds het baren van het kind
een leegte in haar heerst
waarin ze soms de zee hoort klotsen
verder niets
ze neemt een spade, ze zegt,
laten we een put graven,
die dempen met alles wat ik al verloren heb
een balletje, twee puzzelstukken, de sleutel van het tuinhek
dit gesprek
Ulrike Burki