Wiet u wat?

27/04/2005
🖋: 
Auteur extern
Christoffel Hendrickx

Dat de UA meer is dan een warm nestje waar slimme jongens en meisjes zich intellectueel kunnen verrijken, wist u al. Dat er studenten zijn die al eens experimenteren met illegale genotsmiddelen waarschijnlijk ook wel. Het hoeft niet te verbazen dat druggebruik zich niet beperkt tot tuig dat in een kartonnen doos woont. Wij vroegen ons af in welke mate de student rookt, slikt, snuift of spuit en wat hij daarover denkt. Omdat u niet kon wachten op de uitslag van de grootschalige enquête die pas aan de UA liep, zochten wij al een en ander uit.

Studenten staan bekend als grote aandeelhouders in de alcoholconsumptie. Uit een informele rondvraag bij studenten op de Campus Drie Eiken en de Stadscampus blijkt dat ze ook niet vies zijn van andere genotsmiddelen. 70% van de 60 ondervraagde studenten heeft ooit zijn astrale hersenbanen verkend of zijn escapistische verlangens met wondermiddelen bevredigd. We peilden ook, aan de hand van enkele simpele ja-neenvragen, naar hun kennis over drugs en naar hun houding tegenover drugsvoorlichting en een eventuele legalisering. De resultaten roepen heel wat vragen op: een groot aantal studenten, zo blijkt, is wat naïef als het gaat om het gebruik van illegale geestverruimers. Acht op tien studenten staan achter een volledige legalisering van softdrugs. Los van de vraag of legalisering een goed idee is, lijken studenten er zich bovendien niet van bewust dat de wettelijke omkadering heel wat problemen veroorzaakt (zie kader). In werkelijkheid is er nu zo goed als geen wet, maar dat baart gebruikers blijkbaar geen zorgen; een stem pro legalisering heeft vaak meer weg van een politiek statement dan van een nuchtere houding.

 

Daarnaast staan onze boekenwurmen blijkbaar niet stil bij de problematische term ’softdrugs’. Op één student na, zijn ze allen tegen het toelaten van ’hardrugs’. Heel wat specialisten verwerpen echter het onderscheid tussen hard en soft. Psychologen, psychiaters en therapeuten komen dagelijks in contact met mensen die lijden onder de neveneffecten van het gebruik van geestverruimende middelen. Zij spreken dan ook graag van het ’hard gebruik’ van softdrugs; een verslavend gebruik met chronische gevolgen voor de psyche en het gedrag. Deze addertjes onder het rookbare gras worden niet in de beredenering van de student betrokken.

 

Met al deze dubbelzinnigheden en moeilijkheden in gedachten, lijkt het me in de eerste plaats belangrijk dat men geen onbezonnen standpunten inneemt. Het is dan ook des te schrijnender dat de helft van de studenten toegeeft dat ze niet voldoende kennis hebben over de voor- en nadelen van een joint. De ironie wil dat bij de niet-gebruikers acht op tien er dan weer wel zeker van is dat ze goed ingelicht zijn. Dergelijke resultaten kunnen ons misschien veel zeggen over de politieke gevoeligheid van de drugsproblematiek. Het hele debat wordt daarbij getekend door eenzijdige pro’s en contra’s, veel vooroordelen en weinig feitelijke kennis. Drugs worden al te vaak als een middel beschouwd om zich politiek te profileren als progressief of conservatief. De ondervraagde studenten gaan onder diezelfde stigmatiseringen gebukt en velen van hen blinken spijtig genoeg uit in onwetendheid. Misschien wordt het inderdaad eens tijd voor een degelijke voorlichting en een nuchtere en onpartijdige analyse.

 

 

Christoffel Hendrickx

 

De regering worstelt al jaren met het inpassen van blowgedrag in de samenleving. Er is al heel wat heibel geweest over de oude rondzendbrief, waaruit een onduidelijk beleid en een willekeurige beslissingsgrond spraken. In principe werd op 28 januari 2003 de drugswet van paars-groen goedgekeurd. Nu is de rondzendbrief, die de parketten en de politie een houvast moest bieden voor de toepassing van de veelbesproken wet, herschreven. Het document, van de hand van de vorige minister van Justitie, Marc Verwilghen, werd door de parketten als onbruikbaar afgedaan. De definitie van ’problematisch gebruik’ van cannabis en de registratie van gebruikers deugden niet volgens de procureurs-generaal die de rondzendbrief moesten ondertekenen. Een werkgroep met specialisten van de parketten, leden van de dienst Strafrechtelijk Beleid en van het kabinet Onkelinx buigen zich over een nieuwe tekst. Die zou voor de zomer klaar zijn. In welke richting de wijzigingen gaan, wil Onkelinx nog niet kwijt. Ondanks deze moeilijkheden bij de regering zijn de ondervraagde studenten zeker dat ’de legalisering’ mogelijk is en maar beter nu dan nooit kan plaatsvinden.