Water en vergeten

ik vond je leuker // op papier
01/05/2002
🖋: 
Auteur extern
Carl De Strycker

“dichter zijn // is een ongeneeslijke pijn” noteert Nana Ramael (°1982) in haar debuutbundel “Water en vergeten”. Ze ervaart het schrijven als een drang, maar ook als een dwang. Haar gedichten zijn voornamelijk liefdesgedichten, maar vaak hebben ze een wrange bij- of nasmaak.

 

Het boekje opent eerder puberaal met een gedicht over een meisje dat door een oudere jongen afgewezen wordt. De eerste cyclus is niet echt de sterkste van de bundel, maar wie verder leest wordt beloond. In deze eerste reeks zijn er echter al aanduidingen van het talent van Ramael, wat resulteert in enkele leuke gedichten met verrassende pointes. De tweede cyclus opent met een gedicht dat sterk aan een vers van de Coninck doet denken: “een straat met daarin een huis / met daarin een man die jou als kind / nooit buiten liet spelen”, maar al gauw wordt de problematiek duidelijk: er wordt een kind mishandeld! Even verderop analyseert Ramael de vaderbinding: “papa / ik haat je graag” is het paradoxale vers waarin liefde en haat, gevoelens die dicht bij elkaar liggen, letterlijk in elkaar opgaan. Verder wordt een soort concurrentiestrijd om een geliefde geëvoceerd:

 

hoe ik vroeger net als haar
zijn hand zocht en trots
dacht hij is van mij
ik glimlach het dier
in haar ogen weg
wees gerust

 

geen speld krijg ik
tussen jullie

 

laat staan mezelf

 

 

De reeks eindigt met het verdwijnen van een “dunne man” en loopt uit op ontgoocheling en eenzaamheid. Dan wordt in een hele reeks gedichten de liefde in al haar aspecten beschreven, maar vooral ook met haar bijbehorende twijfels. In een krachtig en technisch hoogstaand gedicht vergeeft de ik het overspel van de geliefde:

 

wees zo
vrij
er maar op los

 

en als je
longen
weer gevuld

zijn
monden
nieuwe lucht

kom
kom terug

 

 

In deze cyclus wordt het duidelijk dat liefdesrelaties niet altijd een lachertje zijn: “rouwende vrouwende ik” is het krachtige slotvers van het sterke gedicht “sooma sèma” waarin de triestheid na de liefdesdaad, le petit mort, gesuggereerd wordt. Toch eindigt Ramael positief en met een kwinkslag. Ze geeft twee redenen waarom de geliefden in het gedicht “daarom” elkaar graag zien en laat het psychologische met het praktische samenvallen als
ze schrijft: “en omdat ik, zo alleen / toch maar koude voeten heb ’s nachts”.
De volgende gedichten maken een conflict binnen de relatie duidelijk en doen de ontnuchterende ontdekking dat lichamelijke liefde toch slechts een roes is:

 

wat is erg
niet dat hij
twee armen
nam

toen ik hem
een vinger
gegeven
had

maar dat hij
nadien
alles terug
gaf en ik

niet wist
waar ik
het had

 

 

Verder bevat de bundel nog een mooie ode aan de moeder, waarin een sterke psychologische én lichamelijke verbondenheid duidelijk wordt.

Het boekje eindigt met een reflectie op het dichten en de taal. In het eerste gedicht lijkt het schrijven mooier te zijn dan de werkelijkheid: “ik vond je leuker // op papier”, maar al vlug blijken ook woorden geen vuist te kunnen maken tegen de vergankelijkheid die dit leven en dus ook de liefde kenmerkt.

 

In de gedichten van Ramael worden relaties onderzocht en ontmaskerd. Er wordt waanzinnig liefgehad, maar ook gruwelijk gekwetst en verlaten. Deze bundel slingert tussen gevoelens van euforie en verdriet, maar weet het overzicht te behouden. Met “Water en vergeten” schrijft Ramael absoluut een sterk debuut.

 

 

Nana Ramael, Water en vergeten, Bakermat, Mechelen, 2000, 50p. / 9,79 euro, ISBN 90 5461 296