“Ik heb een filmpje gemaakt dat toevallig heel goed ontvangen is”, laat Jonas Geirnaert zich ontvallen als we hem interviewen. Bij de bekroning van zijn kortfilm 'Flatlife' (2004) in Cannes werd hij, pas afgestudeerd, aanzien als een voorbeeld voor de animatiefilmwereld. Sindsdien zorgt die toevalligheid – of noem het minder bescheiden: zijn talent – voor allerlei projecten. Deze duizendpoot zetelt in filmjury’s en staat op theaterpodia. Met zijn cabaretgroep maakte Jonas Geirnaert bovendien het absurd-humoristische programma 'Neveneffecten', waarna ook 'Willy’s & Marjetten' zich bij het Canvas-lijstje voegde.
Mogen we je een zondagskind noemen, of ben je een natuurtalent dat bestemd was voor een filmcarrière?
Vreemd genoeg zei iedereen: “Je kan tekenen en een verhaal vertellen, dus die opleiding Animatiefilm zal wel lukken”... tot ik voor de toelatingsproef werd gedelibereerd voor alles wat met tekenen te maken had. Door die beperking op tekengebied moest ik dus op zoek naar een creatieve manier om dat te maskeren of in mijn verhaal te verwerken. Voor 'Flatlife' heb ik eenvoudige figuurtjes gebruikt, net als in mijn eerste film 'The All-American Alphabet'. Ik denk dat 'Flatlife' minder grappig zou zijn, mocht er veel expressie in die gezichten zitten. Ook zonder veel mimiek weet je hoe de personages zich voelen, door wat hen overkomt en hun reacties daarop. Ik heb meestal een hekel aan animatiefiguurtjes die overdreven schrikken. Als dat de enige manier is om iets duidelijk te maken, dan mist de film allicht iets.
Sinds de bekroning van 'Flatlife' in Cannes ging je carrière een andere weg op. Waar blijft de filmmaker in je?
Ik heb twee jaar bijna niets anders gedaan dan aan die film gewerkt. Niet dat ik ooit tegen mijn zin heb zitten tekenen, maar toen men vroeg “En, een nieuwe film?” wimpelde ik dat voorstel weg. Ondertussen heb ik wel ideeën voor kortfilms, maar ik wacht voor de uitwerking totdat 'Neveneffecten' een pauze inlast. Het voordeel bij films maken is dat ik mijn werk niet moet verantwoorden en steeds mijn eigen baas ben. Bij 'Neveneffecten' is het dan weer tof om in gezelschap te werken, maar als de andere drie je idee niet grappig vinden, mag je het vergeten. In het begin bleven we soms koppig ons plan verdedigen en mondde dat wel eens uit in discussies. Nu zijn we daar gelukkig losser in. Ik heb geen spijt van mijn beslissing om verder te gaan met 'Neveneffecten' en niet met film. Na Cannes kreeg ik wel heel wat aanbiedingen van animatiefilmstudio’s uit binnen- en buitenland. Als ik toen een nieuwe film had willen maken, dan moest die echter minstens even straf zijn als 'Flatlife'. Ik besliste dan ook om iets anders te doen.
Je nam contact op met Woestijnvis. In het voorjaar kwam jullie programma 'Neveneffecten' op het scherm en eind dit jaar volgen er nieuwe afleveringen. Hoe verliep de stap van humor op de scène naar humor op tv?
Met 'Neveneffecten' hadden we twee jaar theaterervaring, maar de knepen van het tv-vak moesten we nog leren. Een grap vertellen voor tv verschilt erg van humor op theater brengen: je hebt geen interactie met je publiek en je kan grappen ook niet try-outen. Het was bovendien een heel leerproces om de technische dingen baas te kunnen. Hoe moet je opnemen, met welke camerastandpunten kan de montagecel achteraf iets doen…?
Is die technische poespas dan niet remmend voor je creativiteit?
Dat hangt er van af. Er zijn zoveel verschillende manieren om iets te filmen dat je daar ook creatief in kan zijn. Voor het programma 'Neveneffecten' hebben we uitgeschreven scenario’s, maar elke zin mag je naar je mond zetten, net zoals bij 'Kaat & Co' en 'Het Geslacht De Pauw'. Je moet gewoon verwoorden wat er te zeggen valt. In dat opzicht is een scenario geen rem op je creativiteit, omdat je vrijheid hebt in de uitwerking ervan.
Werken deadlines en verwachtingen belemmerend? Als je humor móet maken, lukt het dan?
We zijn niet bezig met verwachtingen of met ons imago. Als je dat wel doet, dan zie je jezelf als een product. Ik weet het niet. Past mijn kapsel bij iemand die probeert grappig te zijn? Dat ons programma controversieel zou zijn, beseften we op voorhand en we hebben altijd geredeneerd dat wij onze afleveringen goed moesten vinden. Humor kan inderdaad een lastig beestje zijn: soms lukt het niet om grappig te zijn en dan probeer je een andere dag opnieuw. Bij ons meest recente programma 'Willy’s & Marjetten' hadden we die luxe echter niet. We werden enorm ingehaald door de deadline, zodat we op het einde elke week een aflevering moesten schrijven en filmen, in het besef dat zo’n draaidag 2000 euro kost. Fiasco's zijn er gelukkig niet gebeurd.
Welk typetje speel je het liefst? Leunt dat dicht aan bij je persoonlijkheid of juist niet?
Bij de eerste reeks van 'Neveneffecten' waren dat vooral typetjes die op mezelf leken, ietwat bescheiden personages. In een sketch die een vete verhaalt tussen de muziekschool en de tennisclub moest ik de opgefokte voorzitter van de tennisclub spelen: dat vond ik dan ook tof, al staat die mijlenver van me af. Menselijke gebreken zijn sowieso leuk om over na te denken, meer nog voor tv dan voor theater. Een pijnlijke situatie kan zo geestig zijn. Neem nu dat team in 'Neveneffecten' dat op zoek gaat naar de bron van de E40, onder leiding van de al te gedreven scoutsfiguur Guido. Als je die incompetent en tot mikpunt van spot maakt, heb je humor. Het pijnlijke omvormen naar het grappige leer je al doende. Je moet die dingen in beeld brengen zonder dat het te expliciet wordt.
Past mijn kapsel bij iemand die probeert grappig te zijn?
Over menselijke rariteiten gesproken: er wordt wel eens gezegd dat komieken naast de scène heel serieus zijn.
Bij veel mensen klopt dat. De voorstellingen van Raf Coppens zijn droog en ook heel grappig, maar naast de scène is dat zo’n serieuze mens. Bart De Pauw is... anders. Als wij in groep zijn, kunnen we ook nooit stoppen met zot doen. In interviews krijgen ze daar soms grijs haar van: dan zitten we scheten te laten en met dingen te gooien. Het stopt nooit, tenzij we moe zijn. Los daarvan zijn we wel vrij serieus. Het is namelijk vermoeiend dat je bij iemand die grappig is van beroep een grapdwang merkt.
Spontaan ontstane grappen kan je meenemen naar de scène.
De sketches van onze theatervoorstelling zijn bijna allemaal zo ontstaan. Ons allereerste tv-optreden was in 'Man Bijt Hond': voor de rubriek 'Zonder handen' gingen we een gevecht aan met de beer van 'De Droomfabriek' en massaler dan ooit tevoren werden we weggestemd. Dat ideetje was in een absurde bui eens ontstaan. Tijdens onze theatershow ontploft er nu elke keer een teddybeer. Ja, het molesteren van knuffelbeesten werd sindsdien blijkbaar een constante in ons werk.
Smaken mensen uit verschillende streken jullie humor ook op een andere manier?
In sommige delen van Limburg zijn ze erg terughoudend. In Oost-en West-Vlaanderen kijken ze vaak ook met gekruiste armen naar de voorstelling. Het enthousiasme verschilt ook van zaal tot zaal. De allerbeste theateroptredens ooit waren in Antwerpen, in de Arenberg. Een heel wat minder leuke ervaring deden we op tijdens de Nederlandse toer van onze vorige show: we hebben een ‘zwarte driehoek’ weten definiëren van dorpen waar er echt niet gelachen werd. Die bleek overeen te komen met een streng gereformeerde zone in Nederland rond Den Haag en Leiden: daar is wel een theaterpubliek, maar zodra je afkomt met absurde humor, haken die compleet af.
Nederlanders zijn misschien wel een ander soort cabaret gewoon.
Ja, ik denk het: eerder het klassieke Nederlandse cabaret, iemand die vertelt over zijn jeugd en af en toe een liedje speelt. Aan zulke verwachtingen komt onze voorstelling inderdaad niet tegemoet. Vormelijk zijn we gebonden aan het feit dat we met vier zijn. Dan doe je andere dingen dan wanneer je alleen op het podium staat; als je scènes begint te spelen, zit je al snel in een soort sketch. Toen we in Nederland optraden, vonden vele theaterdirecteurs onze voorstelling verfrissend. In tegenstelling tot Nederland kennen wij geen sterke cabarettraditie; we hebben geen voorbeeld om ons aan te spiegelen of tegen af te zetten. Belgen, die doen maar iets waarvan ze vinden dat het grappig is.
Je beweerde ooit: "Een kunstenaar moet minstens één geëngageerd werk maken." Je hebt met 'The All-American Alphabet' die ‘plicht’ vervuld: stopt hiermee dan het engagement?
Wellicht niet. 'Neveneffecten' geeft aan humor wel voorrang. Soms merken we dat recensenten in het programma of de theatershow onterecht een diepere boodschap zoeken, terwijl we met 'Neveneffecten' nooit doelbewust geëngageerde dingen maken. Zo is er een scène waarbij vier rijke kakkers een ultra-racistisch lied zingen dat dermate overdreven is dat het grappig wordt. Ik denk niet dat we met 'Neveneffecten' de intentie hebben om tot ons vijftigste dezelfde zotte dingen te blijven doen. Vroeg of laat beginnen we aan iets anders en wie weet is dat dan een geëngageerd werk.
Is humor een genre dat zich leent tot het uiten van een politieke mening?
Ik denk zelfs dat komedie het genre bij uitstek is. Als een werk te belerend is, wordt het kinderachtig en werkt het averechts. 'The All-American Alphabet' heeft een duidelijke boodschap, maar die wordt luchtig gebracht. Dat dit dé manier is, bewijst ook Michael Moore met zijn films.
Je bent zelf actief in de politiek. Hoe verhoudt dat domein zich bij jou tot het artistieke milieu?
In de succesperiode van 'Flatlife' werd die film steevast in één adem met PvdA genoemd en nadien gebeurde hetzelfde met 'Neveneffecten'. Ooit schreef een recensent van Zone 03 over onze theatershow: “Van iemand die in Cannes zo'n kritische speech geeft (Geirnaert steunde toen Michael Moore met zijn gedurfde toespraakzin “Don’t vote Bush”, nvdr.), hadden we wel iets anders verwacht." Het is vervelend als ze die twee activiteiten over mekaar schuiven. De andere jongens van 'Neveneffecten' zijn ook progressief, maar ik denk niet dat die voorstanders zijn van de communistische wereldrevolutie (lacht). Je kan dus best ‘kunst’ en politiek wat gescheiden houden, want voor je het weet ben je de komediegroep van extreem links.
Wat denk je van comedians die expliciet spotten met publieke figuren?
Sommigen hebben een erg frisse kijk op de actualiteit en doen dat geweldig goed. Er zijn daarentegen ook comedians die over niks anders dan politiek en actualiteit grappen: het beste voorbeeld hiervan is Geert Hoste. Pas op, je kan niet ontkennen dat die tien keer meer mensen bereikt dan 'Neveneffecten', dus het zou zelfs pretentieus zijn te beweren dat zijn humor absoluut slecht is. Toch vind ik die grappen een beetje gratuit. "Ik wil koning worden", de quote die al tien jaar meegaat: is dat niet een beetje triest? Actualiteitsgrappen binden je ook meer vast aan je eigen tijd, hoewel geen enkele humor de tand des tijds kan doorstaan. Zelfs Monty Python niet.
Vind je als Gentenaar en comedian dat Gent de naam van “film- en cultuurstad” verdient?
Wat comedy en stand-up comedy betreft, denk ik dat Gent echt de hoogste concentratie heeft van Vlaanderen. Gent is de bakermat van het comedy circuit. Je hebt hier twee verenigingen die begonnen zijn met wekelijks een podium te bieden aan stand-up comedians. Ook tijdens de Gentse Feesten en in het Capitool wordt komedie almaar belangrijker. Antwerpen is eveneens aan een opklim bezig. Die groei leidt wel tot een inflatie van het genre. Hoeveel programma’s heb je niet die zich plots op de komedie werpen en de middelmaat soms onverdiende zendtijd geven? Maar dat neemt uiteraard niet weg dat die toenemende aandacht voor het genre een goede tendens is.