V for Vendetta en 16 Blocks

Voor u bekeken
19/04/2006

“V for Vendetta” en “16 Blocks”, twee films die bewijzen dat een gewoon genre niet altijd een gewone film oplevert.

V for Vendetta

De excentrieke gebroeders Wachowski (de makers van “The Matrix”) hebben een nieuwe prent afgeleverd. Het stripverhaal over een revolutionair in een toekomstig fascistisch Engeland intrigeerde hen al vóór ze begonnen aan de trilogie die hen wereldberoemd zou maken. Nu pas kregen ze als producenten het geld bijeen om de film in te blikken. Ondertussen is dit een kwalijke trend in Hollywood: enkel wie een blockbuster heeft gemaakt, krijgt geld om inspirerende, van de norm afwijkende films te maken, die vaak relatief gezien nog meer geld opbrengen. Het verhaal lijkt op het eerste zicht vrij eenvoudig, maar wees gerust: het is niet bepaald de gemiddelde comic book-verfilming geworden. Engeland wordt na een terroristische aanval geleid door fascisten, waarna een potsierlijk figuur genaamd “V” (Hugo Weaving, agent Smith met Guy Fawkes-masker) met de hulp van de verrukkelijke Natalie Portman de hele bevolking naar de vrijheid leidt. Simpel, rechttoe rechtaan, lekker strak. Maar halverwege vonden de makers het blijkbaar nodig een detectiveverhaal in te lassen. Het hele ritme stropt en op dat moment reikt het niveau niet verder dan “TV-movie of the Week”, terwijl de rijke symboliek in de spiegelwereld van deze film net de grote sterkte is. Het eerste halfuur van de film wordt immers gekenmerkt door leuke verwijzingen naar het oude Engeland en het einde is dankzij de heerlijk bombastische muziek van een opruiende aard dat het geen naam heeft. Waarom dat irritante nevenverhaaltje erbij moest, ik weet het nog steeds niet. Nu heb ik echter lang genoeg negatief gedaan, want hetgeen je het langst meedraagt van “V for Vendetta” zijn de politiek-ideologische verwijzingen, al zijn ze soms té plastisch en daardoor grotesk. Speel misschien met uw vrienden het spelletje “spot de 10 verwijzingen naar de actualiteit”? Het vrijheidsideaal is al langer een vruchtbaar onderwerp voor Hollywood, denk maar aan de “FRÉÉDÓÓÓM!” van Mel “Braveheart” Gibson. Maar nog nooit zag ik een film die zo rechtstreeks die primaire revolutiefunctie van de mens aansprak als deze prent. Tijdens het laatste half uur moest ondergetekende zich inhouden om niet recht te springen in de volle filmzaal en een welgemeend “Viva la revolucción” uit te stoten. “De Stomme van Portici” revisited, zo lijkt het wel. Daarnaast ontwikkelt zich ook een interessante relatie tussen Weaving en Portman, een constant spel van aantrekking en afstoting. De getormenteerde ziel van “V”, die de brave Portman meesleurt in een mentale kelder: ja, ik ben niet vies van een beetje psychologische oorlogsvoering. Wedergeboorte en Inzicht, de stokpaardjes van de broers Wachowksi, zijn dus ook hier weer van de partij. Nu u dit weet, kan ik u slechts één course of action aanraden: ga naar “V for Vendetta” kijken, overleef het middenstuk, beleef het magistrale einde, en dan zie ik u op 5 november op het Muntplein. Viva!

 

16 Blocks

Bruce Willis schittert weer als vanouds in deze lekker ouderwetse “uitgebluste flik”-flick. Door de gelouterde Richard Donner geregisseerd is deze film in al zijn artisanale pracht een eerbetoon aan al haar illustere voorbeelden: denk maar aan al die klassiekers waarin Clint Eastwood schitterde als mompelende en zuipende flik. Willis speelt een detective die aan het einde van zijn werkdag een arrestant naar het gerechtsgebouw moet brengen. Onderweg wordt hij echter beschoten, waarna een spannend kat-en-muisspel begint. De jonge arrestant, gespeeld door Mos Def, moet namelijk nog diezelfde dag een getuigenis afleggen. Jammer dus dat er zich tussen hen en het gerechtsgebouw nogal wat mensen bevinden die hen liever tussen de 6 planken van een doodskist dan tussen de 4 muren van de rechtszaal zien. Voer voor een doordeweekse prent, denkt u? Zou best gekund hebben, ware het niet dat Willis en tegenspeler David Morse de pannen van het dak spelen. De haat-vriendschap-verhouding tussen die twee spettert letterlijk van het scherm. Willis lijkt hier immers terug te steunen op de dingen die hem beroemd maakten: een grauwe baard, duistere blik, raspende stem en af en toe een sarcastische oneliner. Morse doet het nog beter, want in de prestatie van zijn leven zet hij zo'n onderkoelde bad guy neer dat ‘Emperor Palpatine' uit “Star Wars” in een goeie dag moet zijn om nog dreigender over te komen. Er zijn echter ook negatieve kanten aan deze prent. Def, de jonge acteur die u misschien nog kent van “A Hitchhiker's Guide to the Galaxy”, tekent namelijk voor de Meest Irritante Stem uit de Filmgeschiedenis. De man heeft talent – zij het dan vooral komisch – maar dat hoge, zeurderige stemmetje brengt werkelijk niets bij tot de film, tenzij je hoofdpijn meetelt. Bovendien zitten er ook wat gaten in het verhaal. Waarom Willis niet aan het begin van de film de oplossing kon bedenken, die hij aan het einde in petto heeft, zal voor eeuwig een mysterie blijven. Conclusie? Deze film bevat van het beste en het slechtste, in ongeveer het meest betreden pad in de filmgeschiedenis. Faut le faire!