‘T Hevig Hoekske

Column - De Nuttelozen van de nacht
21/04/2012
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegtijger. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, een van de nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een volkscafé.

Zelden worden cafés van de grond af gebouwd. Ze bestaan al geruime tijd, worden doorverkocht aan nieuwe eigenaars of brouwers, de interieurs opgefrist, de keet schoongemaakt. Meestal naar een thema ingericht: de yuppiekroeg, de hipster- of champagnebar. Zelden weet je wat er onder die nieuwe vernislaag zat.

 

Makelaars voorspellen reeds lang de hipheidsfactor van mijn straat in het schipperskwartier en noemen dit “een verstandige belegging in een creatieve hotspot”, maar voor het zover is zal het café naast mijn deur nog ettelijke gedaanteverwisselingen kennen. Nu lopen er types met lang haar en lederen jassen rond en prikken er doodshoofden en skeletten aan de muur van metalcafé ‘T Hevig Hoekske. Het verleden van deze kleurrijke biotoop is niet altijd zo rooskleurig geweest, of net wel.

 

Twee jaar geleden opende het etablissement zijn deuren als Colors Club, ongeveer gelijktijdig met mijn intrek in mijn loft. De opzet van Colors Club was duidelijk dankzij de grote regenboogvlag aan de gevel en stickers met ‘Gay Bar’ aan de ramen.

 

Maar de pret van mijn twee nieuwe buren duurde niet lang; eigenaar Heinz ging een rondje klagen in de regiokatern van zijn krant omdat een aannemer met vrachtwagens en containers het zicht op zijn café belemmerde. “Als dit het Hilton-hotel was, had het er wel anders aan toe gegaan”, besloot hij in het artikel. Dat het gitzwarte vampierinterieur – afgewerkt met subtiele bloedrode tinten – zelfs met vrij zicht van de ramen er aardedonker uitzag, viel hem niet op. “Het zijn pesterijen aan het adres van de holebigemeenschap.” Je hoorde nog net niet het woord ‘kaakslag’ passeren.

 

De twee eigenaars kwamen uit Duitsland. Ze hadden reeds een café met een identieke naam in Gent dat door Heinz' wederhelft Martin - honderd kilo droog aan de haak, zestig sigaretten per dag - werd uitgebaat. “Daar zit het altijd stampvol”, zuchte Heinz. Hij, vijftien jaar jonger, bemande de lege tegenhanger in Antwerpen.

 

Omdat het moeilijk klanten vinden was in Colors Club besloten ze het café te hernoemen naar Café Colors en het gay-predikaat te laten vallen. De vlag werd halfstok gehangen, op de wanden verschenen kortingsacties voor cocktails. Om de week reed een van hen naar Duitsland om daar het goedkope bier dat ze in Antwerpen als Stella verkochten op de kop te tikken. De dronken schippers en verloren gelopen travestieten merkten er niets van. In een bui van besluiteloosheid hernoemden ze hun café nog een laatste keer, nu naar Café Click. Op de ramen kleefden ze gele stickers en een bordje met ‘buurtcafé’.

 

Het universum van de twee Duitsers viel moeilijk te vatten. In megalomane buien zag je Heinz flipperkasten aanslepen ter vermaak en vertier, of een beamer installeren die nietszeggende foto’s projecteerde. In depressieve buien surfte hij in een hoek van het café naar Duitse gayporn.

 

Ze hadden exotische vissen in een aquarium achter de bar, die ze naar ons vernoemden. Eén vis was volgens hen stout en plaatsten ze in het waterreservoir zodat die geen andere vissen meer aanviel. Ze trokken foto’s van de opgesloten vis die ze op Facebook plaatsten. Op hete zomeravonden kreeg ik wel eens ijsblokjes uit hun ijsmachine, die ze in een bloemenvaas meegaven, en regelmatig ging ik sigaretten uit hun machine kopen, maar daar ben ik mee gestopt omdat ik me schaamde dat ik nooit iets bleef drinken in het lege café. Als we wel eens iets gingen drinken, kregen we het Duitse bier gratis omdat ik hen af en toe op mijn draadloos internet liet.

 

In de zomer van 2011 hadden ze al geruime tijd de huur niet betaald omdat de rioleringen stuk waren. Ik ging niet meer omdat de stank niet te harden was en het Duitse bier… nu ja, Duits bleef. Begin juli vond het jaarlijkse buurtfeest plaats; het was bloedheet, de straten werden afgesloten, winkels hadden stalletjes gezet, er was een rommelmarkt. Café Click had geen terras gezet.

 

Ik liep voorbij en zag Heinz binnen voor het raam zitten met een droevig gezicht. Ik zwaaide, maar hij zag het niet. De volgende dag was het café leeg en waren ze weg. Ik heb nog steeds hun vaas.