sokken voor Sinterklaas

kinderarmoede in Antwerpen
16/03/2014

Antwerpen. Wie zich een middagje suf wil shoppen wordt op zijn wenken bediend, maar niet iedereen heeft het er breed. Achter de gevels van vele Antwerpse huizen kampen gezinnen met armoede: bezoeken van deurwaarders, geen verwarming in de winter of leningen voor schoolboeken zijn voor sommige kinderen een dagdagelijkse realiteit. dwars sprak met Ingrid Lieten, Minister van Armoedebestrijding, en Wim Van Lancker, onderzoeker aan het Centrum voor Sociaal Beleid, over de toenemende armoede in Antwerpen.

Volgens de kinderarmoedebarometer is de kinderarmoede in Antwerpen relatief hoog in vergelijking met andere Vlaamse steden. Kunt u dit verklaren?

Ingrid Lieten In grote steden ligt het kinderarmoedecijfer doorgaans hoger. Volgens de cijfers van Kind & Gezin groeit 25,2 procent van de Antwerpse kinderen op in een kansarm gezin. Dat is een veel hoger cijfer dan de 10,4 procent kansarme kinderen in Vlaanderen in het algemeen. Armoede kan iedereen treffen: zaken als ziekte, een echtscheiding of werkloosheid kunnen iedereen overvallen. Soms is een kleine ingreep in het leven genoeg om in de armoedespiraal terecht te komen. Toch slaat armoede bij sommige groepen harder toe: alleenstaande ouders, huurders, werklozen en personen van buitenlandse origine behoren tot de risicogroepen. Niet-EU-burgers hebben vijf keer zo veel kans om in de armoede te belanden als EU-burgers. Grote steden trekken alle lagen van de bevolking aan en we vinden er dus ook veel mensen die tot deze risicogroepen behoren. Mensen van een etnisch diverse afkomst leven natuurlijk niet vanzelfsprekend in armoede, maar de kans daarop ligt wel hoger bij kinderen van een moeder van buitenlandse afkomst.

 

Er is een significante stijging van de kinderarmoede in België in de afgelopen jaren, terwijl België in vergelijking met andere Europese landen een vrij groot bedrag per kind uitgeeft. Hoe kan het dat de sociale zekerheid in ons land niet optimaal beschermt tegen kinderarmoede?

Wim Van Lancker De kinderarmoede is in België gestegen omdat er meer kinderen opgroeien in gezinnen waar er weinig gewerkt wordt, en omdat de uitkeringen minder genereus zijn geworden. De gezinnen die een uitkering ontvangen worden dus minder beschermd door de welvaartsstaat. Door de lagere uitkeringen lopen mensen die geen plek op de arbeidsmarkt vinden een hoger armoederisico. Daarnaast heeft de tewerkstellingsgroei in de pre-crisisjaren er niet voor gezorgd dat het aantal kansarme gezinnen is afgenomen. Dit komt vooral doordat er een evolutie is geweest waarin gezinnen met één inkomen tweeverdieners zijn geworden. Bij deze ontwikkeling is de onderkant van de arbeidsmarkt achtergebleven.

 

Kunt u aangeven waarom de bestrijding van armoede bij kinderen van groter belang is dan bij (jong)volwassenen?

Lieten Wanneer we spreken over kinderarmoede, leggen we vooral de focus op de leeftijd van 0 tot 3 jaar. Onderzoek toont aan dat deze periode erg belangrijk is voor de ontwikkeling van de intellectuele, emotionele en sociale vaardigheden van kinderen. In deze leeftijdscategorie kunnen ze een achterstand oplopen die ze met zich meedragen voor de rest van hun leven. We willen daarom kinderen vanaf de wieg gelijke kansen bieden zodat ze zich beter kunnen ontplooien. Hierdoor wordt de kans dat ze later ook een kost voor de gemeenschap vormen kleiner.

Van Lancker We weten dat opgroeien in armoede voor kinderen nefaste gevolgen heeft voor hun cognitieve en sociale ontwikkeling, gevolgen die tot ver in de volwassenheid blijven doorwerken, en hoe jonger het kind, hoe hardnekkiger de gevolgen. De recente stijging van de kinderarmoede is echter nog te pril om daar empirische gegevens over te hebben.

 

Welke effecten heeft armoede op de sociale situatie van kinderen, bijvoorbeeld op school?

Lieten Doordat kinderen uit kansarme gezinnen vaak niet naar een opvang gaan, kennen ze ongeveer 400 woordjes wanneer ze naar school gaan, terwijl anderen er 1.200 kennen. Als kansarme kinderen toch naar de opvang gaan, kennen ze 1.100 woorden wanneer ze voor het eerst de schoolpoort binnenstappen. In gezinnen waar er geen computer is, kunnen kinderen 's avonds ook niets opzoeken voor hun schoolwerk. Een slechte huisvesting heeft gevolgen voor de gezondheid, maar ook voor de schoolprestaties. Als je geen rustig plekje hebt om je huiswerk te maken, wordt het moeilijk. Een slechte gezondheid zorgt dan weer voor schoolverzuim.

Van Lancker Kinderen die opgroeien in armoede zetten over het algemeen minder goede schoolprestaties neer, vertonen meer problematisch gedrag en maken meer kans op vroegtijdige schooluitval en, vooral in Vlaanderen erg relevant, een enkel ticketje op de waterval richting beroepsonderwijs en/of bijzonder onderwijs.

 

Kinderarmoede is dus een complex en breed probleem dat zich meestal op veel verschillende manieren manifesteert. Hoe moet het volgens u aangepakt worden?

Lieten Degelijk en duurzaam werk is de beste remedie tegen armoede. Werklozen en laaggeschoolden verzeilen gemakkelijker langdurig in armoede, evenals alleenstaanden en gepensioneerden. Daarnaast hebben kinderen in een gezin waar geen van beide ouders een job heeft geen positief rolmodel en wordt armoede zo vaak van generatie op generatie doorgegeven. Armoede is een netwerk van uitsluitingen. Dat betekent dat er op alle domeinen acties ondernomen moeten worden, ook op vlak van huisvesting, tewerkstelling van ouders en gezondheid.

Van Lancker Hulp aan ouders is niet het voornaamste middel om kinderarmoede te bestrijden. Je moet heel duidelijk inzetten op het verhogen van de laagste gezinsinkomens. We moeten de achterliggende oorzaak van kinderarmoede aanpakken en ervoor zorgen dat gezinnen voldoende middelen hebben om normaal te kunnen functioneren in de samenleving. Het heeft geen zin om ouders opvoedingstips te geven, als ze niet genoeg middelen hebben om die tips uit te voeren of als hun kind toch met een lege brooddoos naar school moet.

 

Denkt u dat een hervorming van de kinderbijslag gezinnen uit de armoede kan halen?

Van Lancker Er is veel wetenschappelijk bewijs voor de rol van de kinderbijslag in het bestrijden van kinderarmoede. De aanvulling op het gezinsinkomen kan een gezin boven de armoedegrens tillen. Bovendien kan men elke maand op het inkomen rekenen en dat is voor gezinnen die in armoede leven erg belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat kindergeld over het algemeen wordt besteed aan zaken die de kinderen direct ten goede komen, zoals kledij, voeding, speelgoed en schoolmateriaal. Bovendien is de kinderbijslag erg egalitair georiënteerd, wat wil zeggen dat er heel weinig wordt ingezet op lage inkomens. Het kinderbijslagbudget wordt vrij gelijk over alle gezinnen verdeeld, ook over de gezinnen die het niet nodig hebben. Daarnaast blijkt dat de kinderopvang vooral gebruikt wordt door hogere inkomensgroepen en hooggeschoolde ouders, maar dat de lagere inkomens en de lagergeschoolden buiten de boot vallen. Terwijl het net die gezinnen zijn die er het meeste baat bij zouden hebben.

Lieten Ieder kind is gelijkwaardig en krijgt daarom hetzelfde basisbedrag. Mijn partij (sp.a, nvdr.) pleit voor een sociale toeslag bovenop het basisbedrag om de kwetsbare gezinnen extra te ondersteunen.

 

Wat zou u de ouders van (jonge) kinderen die in armoede leven op het hart willen drukken?

Lieten Ik zou hen ervan willen overtuigen om hun kinderen naar de crèche te laten gaan, ook als ze geen werk hebben en thuis zitten. Het creëert voor de ouders ruimte om werk te zoeken en het is goed voor de sociale vaardigheden en taalontwikkeling van de kinderen.

Van Lancker Dat ze zich geen schuldgevoel laten aanpraten. Armoede is geen probleem van persoonlijk falen, ook al maken mensen soms fouten, maar een probleem van verdeling.

 

Anita maakte de gevolgen van armoede als moeder van drie kinderen van dichtbij mee.

“Voor Sinterklaas probeerde ik altijd iets te geven, maar het was erg moeilijk. Schoolboeken en kleding kochten we tweedehands. Geld voor uitstapjes was er niet: we gingen naar het park. Mijn kinderen hebben veel moeten missen, maar ze zijn wel bij de scouts geweest. Ik heb altijd gezorgd dat er iets in huis was, al moest ik zelf een boterham met choco eten. We woonden in huizen met onveilige elektrische aansluitingen en andere mankementen, in Borgerhout. Van mijn familie kreeg ik destijds geen hulp en opvang was onbetaalbaar. Ik heb wel gemerkt dat de voorzieningen beter zijn geworden voor mensen in mijn positie. Ik wilde mijn kinderen zelf opvoeden en ik denk dat het is gelukt, want ze hebben het nu goed: ze werken allemaal.”