Antwerpen is een stad in beweging en dat laat zijn sporen na in haar aanzicht. De toren voor het Museum aan de Stroom (MAS), de Lange Wapperbrug en het nieuwe park op het voormalige spoorwegemplacement van Antwerpen-Noord zullen in de nabije toekomst ook tot het stadsbeeld gaan behoren. De tentoonstelling Hoger/Higher/PlusHaut wil echter net achterom kijken en even stilstaan hoe de relatie tussen de stad en haar torens in het verleden geweest is. Daarbij is de Boerentoren, één van de meest dominante blikvangers van de Antwerpse skyline, intussen al 75 lentes jong.
De relatie tussen de stad en haar torens wordt gekenmerkt door vele ups en downs door de jaren heen. Nochtans hebben torens altijd al deel uitgemaakt van het Antwerpse stadsbeeld en hun rol gespeeld in de dagelijkse leefwereld van de stad en haar inwoners. Veel van die torens hebben de loop der tijden niet overleefd en trachten via deze tentoonstelling hun plaatsje in de geschiedenis van Antwerpen te herwerven.
Eerst trokken we naar de tentoonstelling Torenstad in het Rockoxhuis. In dit statige herenhuis wordt het verhaal verteld van de vroegste Antwerpse hoogbouw, vóór 1930. Tekeningen, gravures, schilderijen en foto’s tonen aan dat de stad reeds vanaf de zestiende eeuw goed voorzien was van hoge gebouwen. De belangrijkste constante binnen de Antwerpse skyline is onmiskenbaar de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal: één van de schaarse uitzonderingen die het nog kan navertellen. Ook enkele andere kerktorens, zoals die van Sint-Paulus, Sint-Bartholomeus en Sint-Jacobs kunnen een lange staat van dienst voorleggen. Anderen hadden minder geluk: zo werd de burchtkerk van Sint-Walburgis, misschien wel de oudste toren van allemaal, in 1817 afgebroken wegens haar vervallen toestand. Ook de Sint-Michielsabdij, die zich ter hoogte van het Sint-Andrieskwartier bevond, overleefde de negentiende eeuw niet. Tijdens de Belgische Revolutie in 1830 verschanste een Hollands garnizoen zich in de citadel en schoot heel Antwerpen-Zuid aan gruzelementen.
Door de eeuwen heen werden er ook verschillende torens gebouwd die geen religieus doel hadden. De stedelijke gilden waren namelijk zeer actief in het oprichten van gebouwen. Zo waren er bijvoorbeeld de Bakkers-, de Visverkopers- en de Huidevetterstorens. Ook de stad zelf liet zich niet onbetuigd en bouwde verschillende toegangspoorten die het in- en uitgaand verkeer moesten kanaliseren. Tenslotte sierden ook de huis- en koopmanstorens – beter bekend als de pagaddertorens – mee het stadsbeeld. Als u al vond dat het zeer pover gesteld was met de bewaring van de religieuze torens, dan keert u wat hun profane tegenhangers betreft van een nog kalere reis naar huis. De bezoeker wordt bij het begin van de tentoonstelling zelfs meteen geconfronteerd met een foto waarop de toren van de oude Zuidstatie opgeblazen wordt. Een schoolvoorbeeld van hoe onzorgvuldig er omgesprongen werd met waardevolle gebouwen en helaas geen geïsoleerd geval. Gelukkig was het niet al zuchten wat de klok sloeg. Nostalgische zielen kunnen alsnog hun hart ophalen aan de grote maquette van de nieuwe trappentoren van het MAS (Museum aan de Stroom), waarnaar reeds jaren reikhalzend uitgekeken wordt.
Boerentoren & co.
We slaan de deur van het Rockoxhuis achter ons dicht en zetten koers naar het tweede deel van de tentoonstelling. In de Boerentoren brengen we een bezoek aan Boerentoren & co. waar de schijnwerpers eerst - en terecht - op the birthday boy gericht worden. Dit jaar mag de Boerentoren namelijk 75 kaarsjes uitblazen. Het gebouw symboliseert de vernieuwing, de durf en de moderniteit van Antwerpen na de Eerste Wereldoorlog. Nochtans ging haar oprichting gepaard met heel wat polemiek.
De locatie, tussen Groenplaats en Meir, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog platgebombardeerd door de Duitse invallers. Na afloop van het krijgsgewoel moest er dus een nieuwe invulling komen. Bij enkelen weerklonk de roep om de Meir een visueel indrukwekkend sluitstuk te geven. De stad was, in het kader van de nakende Wereldtentoonstelling van 1930, op zoek naar prestigieuze projecten om haar aanzien in dat opzicht te vergroten. Men wou naar Amerikaans model een heuse skyscraper in het midden van de historische stadskern neerplanten. In 1928 diende er zich echter een kapitaalkrachtige bouwheer aan, de Algemeene Bankvereeniging, die bereid was om daadwerkelijk te investeren in de verwezenlijking van deze modernistische plannen. De tegenstanders haalden praktische en esthetische bezwaren aan tegen deze plannen. Wat met het zicht op de enige echte toren van Antwerpen, de kathedraal, en wat met de schaduw die deze nieuwe toren letterlijk over een deel van de stad zou werpen? Ook de pers mengde zich in het debat en voegde er een politiek tintje aan toe. De toenmalige burgemeester van Antwerpen, Frans Van Cauwelaert, was één van de medestichters van de Algemeene Bankvereeniging. Deze was in 1921 opgericht door de Volksbank van Leuven. Haar hoofdaandeelhouder, de Boerenbond, leverde de toren haar huidige roepnaam op. In 1928 werd het licht tenslotte op groen gezet en drie jaar later werd de eerste wolkenkrabber op het Europese vasteland zonder toeters of bellen in gebruik genomen.
Eéj, ik zieng der iejn stoan in ’eure japon!
Andere bestaande torens die veel aandacht krijgen op de tentoonstelling zijn de politietoren aan de Oudaan en de zogenaamde BP-Building, die zich naast de Ring rond Antwerpen bevindt. De politietoren, waarover de meningen sterk verschillen, werd in de jaren ‘50 door Renaat Braem ontworpen. Oorspronkelijk was er zelfs een heel administratief centrum gepland. Omwille van verkeerstechnische redenen besliste de stad echter om maar een deel van haar administratie hierin onder te brengen en slechts één toren te voltooien. De BP-Building van Leon Stynen en Paul De Meyer werd gebouwd aan het begin van jaren '60 en stond symbool voor de economische expansie van die periode. Hoewel het in architectonisch opzicht zeker geen onverdeeld succes voor de binnenstad was, is de BP-Building wel een geslaagd voorbeeld van hoe moderniteit en architecturale waarde hand in hand kunnen gaan. Indrukwekkend is nog steeds de monumentale draagconstructie op het dak, waar de hele buitenomtrek van het gebouw door stalen trekkabels bijeengehouden wordt.
Voorts is er nog een chronologisch overzicht van tientallen niet-gerealiseerde torens. De aanblik van sommige schetsen is ronduit majestueus. Bij andere mastodonten hadden we toch eerder het gevoel dat we blij mogen zijn dat het slechts bij plannen gebleven is. Opnieuw springt de naam van Renaat Braem in het oog. Hij was een modernistische architect pur sang voor wie geen offer te groot was om nieuwe, grootse en futuristische stadsbeelden te creëren.
Het mooiste moest dan echter nog komen. Als afsluiter brachten we een bezoek aan de panoramazaal op de bovenste verdieping van de Boerentoren. En we moeten het eerlijk toegeven: we hadden die dag verdomd veel chance. De zon schitterde aan een wolkenloze hemel en de hele stad, periferie en haven incluis, lag aan onze voeten. Zelfs misbaksels als de Antwerp Tower, de Theaterbuilding of het Hof van Beroep aan de Waalse Kaai konden de pret niet bederven. Even ontstond er toch enige animositeit toen iemand die met een verrekijker het machtige uitzicht aanschouwde, uitriep: “Eéj, ik zieng der iejn stoan in 'eure japon!” Onze dag kon echter al niet meer stuk.