Redactielid Maurits Chabot neemt de lezers mee op zijn stedelijke speurtocht door Antwerpen. Op een persoonlijke manier brengt hij bijzondere plekken die normaal aan de aandacht ontsnappen in kaart.
Schoonselhof is een parkbegraafplaats in Wilrijk die sinds 2007 een beschermd monument is. Op de bijna 90 hectare liggen ruim 5000 graven, waaronder de rustplekken van schrijvers Willem Elsschot, Hendrik Conscience en zangeres La Esterella. Ook stadsiconen als Leopold de Wael liggen hier onder de zoden.
Schoonselhof ontleent zijn naam aan Jan van Wilrike, een veertiende-eeuws ambt van ‘Sconcele’. Van origine was het Kasteel Schoonselhof een 'huis van plaisantie', een buitenverblijf van rijke kooplieden in de zestiende eeuw. In 1911 kocht de stad Antwerpen het domein op om het als parkbegraafplaats te besteden en in 1914 werd op Schoonselhof voor het eerst iemand ter aarde besteld: een Duitse soldaat. Inmiddels is ook het kerkhof van Kiel (1936) bijgevoegd, evenals graven van Groenkerkhof, de tegenwoordige Groenplaats: waar vroeger overledenen rustten, parkeert men nu auto’s in de ondergrondse garage.
Een kerkhof is dé plek voor ‘Halloweenfantasy’. Wie het internet raadpleegt, leest op theghosthunter.nl dat de bovenste verdieping van Kasteel Schoonselhof bezeten wordt door negatieve energieën en kindergeesten. Een wél serieus te nemen publicatie van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen in 2004 meldt onder het kopje ‘Spoken op het kerkhof’ dat het grafmonument van Remy Cornelissen (een groot beeld van evangelist Johannes Patmos) op een nacht in 1993 verdween. Ook het gedenkteken voor kunstenaar Alfred Szukalski is ontvreemd, nog voor het geplaatst kon worden.
Op een dinsdagochtend stap ik voor ‘het Kasteel’ van mijn fiets. Luiken hangen uit de hengsels en de verf van de buitenmuren bladdert af, het gebouw vertoont zweetplekken. Bij de ontvangstbalie hangt een poster ‘Ziek! Wat nu?’ met daaronder het nummer van de Politie Wilrijk en achter me hangt een affiche met opdruk ‘Alarm, bel de blauwe lijn!’. Dat geeft moed. Op de balie liggen pepermuntjes van Stad Antwerpen; zij die langs graven gaan, hebben een frisse adem. Ik neem de trap om de bovenste verdieping te checken, de Edgar Allan Poe in mij doet van zich spreken. Vanaf de tweede etage wordt de trap gebarricadeerd door een hek en rood-witte linten. Er is nog net zicht op een hoge, holle hal daarachter. Een The Shining-achtige verschijning blijft echter uit.
Op Schoonselhof hangt dikke mist, de graven gaan gesluierd vandaag. Er zijn diverse wandelroutes: één voert langs beroemdheden, één langs overgeplaatste graven van Kiel en Stuivenberg, de derde doet de militaire begraafplaats aan en de laatste bezoekt de ereperken en de Joodse begraafplaats. Ieder is netjes gesorteerd, zelfs in de dood zijn we in rangen en standen verdeeld – kistje bij kistje, blokken bouwen voor gevorderden. Opvallend: de parkbegraafplaats is in feite in zichzelf gekeerd. Het kasteel en de ontvangstbalie liggen middenin het park en de graven worden omsloten door bosschages; pas wanneer je de perken betreedt, worden zerken zichtbaar.
Schoonselhof is niet alleen een bezoek waard vanwege de granuleuze grafmonumenten, ook de ecologische diversiteit is bloeiend en boeiend. Doordat er nooit kunstmest is gebruikt, tref je op de parkbegraafplaats een breed scala aan planten met tot de verbeelding sprekende namen als 'Bleek cypergras', 'Liggend hertshooi' en 'Rode schijnspurrie'. Liggend hertshooi? Een plantje van 0,5 tot 20 cm hoog met een dunne, licht opstijgende draadvormige stengel en lancetvormige bladen. Het bloeit op matig voedselrijke leem- en zandgronden, in greppels, afgravingen en kapvlakten en valt onder het dwergbiezenverbond. Ziezo, botanicus in spe.
Schoonselhof is tevens het domein van konijnen en mollen. Vele molshopen verrijzen tussen perken en zerken – niet alles op de begraafplaats blijft ondergronds. Tijdens mijn bezoek tel ik zo’n vijf konijnen die tussen graven wegschieten zodra ik in de buurt kom. Schoonselhof kampt zowaar met een konijnenoverschot: 3.000 van de 5.000 graven zijn ondergraven. Er is een team van valkeniers ingezet dat met Harris Hawks, Amerikaanse woestijnbuizerds, op de konijnen jaagt. De tactiek: wanneer de valkeniers op een ‘konijnengraf’ stuiten, sturen ze fretten de tunnels in terwijl uitgangen worden afgezet met frettennetten. Een enkele keer worden ook herdershonden ingezet. Door de angst weet een konijn soms toch door de netten te breken en dan komen de valken in actie. Dat is echter geen risicoloze exercitie stelt de valkenier: de valk kan zich in de duikvlucht kwetsen aan een grafsteen.
Er zijn meer wonderlijke werelden op Schoonselhof, zaken waarvan je het bestaan niet zou vermoeden. In het rek met brochures in het rouwcentrum valt mijn oog op het boek Ruimte tussen dood en uitvaart, over sneeuwballen gooien en ander doodgeboortes. Een boek dat als ‘een reisgids’ gebruikt moet worden om het rouwproces te vergemakkelijken. "Dit doe-boek doet iets met je," luidt de aanbeveling. Het kan nog gekker. Er ligt ook een groenbruine affiche van een man in zwart kostuum met een koddig hoedje en een fopneus op. ‘Rouwclown,’ meldt de flyer, in te huren voor rouwdiensten. Hij is "een belichaming van droefheid en medeleven, een tastbare aanwezigheid die helend werkt," "bedeesd en zeker niet uitdagend." "Zwijgzaam kijkt hij nabestaanden respectvol aan en geeft hij kleine signalen van begrip." Hij "maakt geen grappen", maar "door zijn spontane en onbevangen houding gaan mensen minder verkrampen." Tip van de flyer: "huilen kan, lachen mag en applaudisseren lucht ook op." Goed.
Het wordt avond als ik het gebouw verlaat, schaduwen betreden het park. Mijn blik glijdt voorbij het blauwe beeld van Hendrik Conscience. Aan de horizon doemen bossen op, Antwerpen is buiten zicht. Takken wiegen in de wind, de dood vraagt ze ten dans. Regenwolken hangen als nat wasgoed boven de bomen, het is tijd om Antwerpen in te gaan.