Romantische ontmoetingen in Antwerpen-Centraal

Een literair reisverslag
16/10/2009

Na ruim tien jaar van stof, lelijke stellingen en fluitende bouwvakkers straalt het Centraal Station van Antwerpen als nooit te voren. De Antwerpse spoorwegkathedraal, volgens het Amerikaanse tijdschrift Newsweek het vierde mooiste station ter wereld, werd een maand geleden plechtig heropend. Ter ere van deze opening waagden vijf auteurs zich aan het schrijven van een literaire stationsroman. Gestationeerd in het centrum van de galmende aankomsthal, probeerden ze deze opdracht tot een goed einde te brengen. dwars was één van de vele stoorzenders.

Van 21 tot en met 24 september namen achtereenvolgens Herman Brusselmans, Joke van Leeuwen, Tom Naegels, Anne Provoost en Oscar van den Boogaard plaats achter de schrijftafel in Antwerpen-Centraal. Met behulp van enkele leren zetels en kamerplanten creëerde de NMBS een echte huiskamersfeer. Desondanks voelden de auteurs zich een beetje onwennig in de spotlights, omringd door kijklustige reizigers.

 

“Terwijl het godverdomme ontegensprekelijk het mooiste station is van Europa”

Herman Brusselmans vindt het moeilijk om zich te concentreren, maar heeft zijn voorzorgsmaatregelen genomen. “Ik ben geen caféschrijver”, verklaart Brusselmans. Daarom bedacht hij de grote lijnen van zijn verhaal reeds thuis. Zijn openingspassage is geheel in de stijl die we van hem gewend zijn. Toch deed hij zijn best om de eerste pagina’s vrij te houden van al te vulgaire praat, aangezien prins Filip de eerste was die de roman in handen zou krijgen. Het woord ‘vaseline’ vinden we dan ook pas op de vierde pagina terug. In tegenstelling tot zijn hoofdpersonage, Jürgen Blaffon, lijkt Brusselmans zelf niet zo onder de indruk van het station: “Zolang de trein maar op tijd komt.”

 

“Ver weg torende een gevelwand als een altaar, met de overdaad waar men honderd jaar geleden niet beducht voor was”

Natuurlijk mocht ook stadsdichteres Joke van Leeuwen niet ontbreken op dit evenement. Zij besluit zich in haar passage toe te spitsen op het vrouwelijke hoofdpersonage Belinda, zo buigt ze de vrouwonvriendelijke stijl van Brusselmans om. Verder laat ze zich voor haar verhaal inspireren door de geluiden en beelden van het station. Ze vond het moeilijk om zich thuis voor te bereiden: “Ik schrijf vanuit de ervaring, schrijven roept altijd nieuwe dingen op.” Op de slotvraag wat deze schrijfster vindt van het vernieuwde Antwerpen-Centraal, roept ze uitbundig: “Ik hou van dit station!”

 

“Ze bouwen die enorme stationshallen niet omwille van de zuivere akoestiek, dat mag duidelijk zijn”

Tom Naegels komt geheel onvoorbereid het station binnengeslenterd. Nauwelijks zichtbaar achter het grote bureau, begint hij aan zijn bijdrage. Wanneer hij gestoord wordt voor een kort interview, komt hij heel relaxed over: “Ik vind ter plekke een verhaal uit, geen probleem.” Geheel in zijn eigen stijl breit Naegels een vervolg aan het verhaal. Hoewel de schrijver in de buurt woont en het station goed kent, is hij nog steeds onder de indruk. Hij was dan ook meteen enthousiast om aan het project mee te werken.

 

“Neem mij nu: botergeil word ik van dit station”

Met behulp van een mp3-speler weet Anne Provoost zich af te sluiten van het rumoer. Enkel het lange stilzitten vindt ze lastig: “Thuis zou ik allang zijn gaan touwtjespringen." Als vierde auteur in de rij wacht haar, naar eigen zeggen, de moeilijkste taak. Ze moet de roman naar een goed einde loodsen, ondanks enkele technische missers van haar voorgangers. Daarom heeft ze zich ook tot in de puntjes voorbereid en is ze niet gaan slapen voordat ze de knoop waarin het verhaal verstrengeld lag ontward had. Ze maakt het zich daarbij extra moeilijk, aangezien ze ook een politieke boodschap in het verhaal wil verwerken. Als vrouw van Manu Claeys, één van de initiatiefnemers van stRaten-generaal, wil ze de aandacht vestigen op de Lange Wapper-problematiek. Ze vindt dat de ondergrondse schoonheid van het station als een baarmoeder is, in tegenstelling tot de fallusarchitectuur van de Lange Wapper. Een ander aandachtspunt is het gebrek aan fietsfaciliteiten aan het Antwerpse station. Ze beëindigt het gesprek met een vlammend betoog over de rechten van de fietser.

 

“En dit Centraal Station was de tempel der liefde”

Het goede einde van het verhaal wordt gegarandeerd door Oscar van den Boogaard. Gelukkig heeft deze schrijver goede herinneringen aan het openbaar vervoer. “Daar heb ik mijn grote liefdes ontmoet”, aldus van den Boogaard. Hij is van mening dat een stationsroman goed moet eindigen, daarom tracht hij de laatste kreukels uit de roman weg te strijken. De schrijver is erg enthousiast over dit project: “Het is een grote uitdaging om met vijf schrijvers samen te kunnen schrijven. Iedereen behoudt zijn eigen stijl.” Ook over het station heeft van den Boogaard niets dan lof: “Het is alsof je in de Sint-Pietersbasiliek in Rome staat. Je wordt naar een hogere dimensie opgetild.”

 

Een happy end?

Ondanks hoge verwachtingen valt het resultaat van dit tijd- en geldrovende project toch een beetje tegen. De schrijvers behouden dan wel hun eigen stijl, maar net daardoor vormt het verhaal geen coherent geheel. Inconsistenties in spelling en enkele verhaaltechnische fouten zijn te wijten aan tijdsdruk en slordigheid van schrijvers en eindredactie. Natuurlijk kende dit project ook een commercieel kantje; zo kregen de auteurs een hoge vergoeding, zoals Brusselmans, die het naar eigen zeggen enkel deed voor het geld. De reclamecampagne die aan het hele project verbonden is, werd verzorgd door het bekende reclamebureau Famous. Bij de ‘symbolische euro’ die je voor het boekje betaalt kunnen wel enkele vraagtekens geplaatst worden. Maar je kan de roman ook gratis nalezen op www.stationsroman.be (en speel daar vooral ook het erg leuk uitziende computerspelletje).