Provinciale Politieschool Antwerpen

Meeloper
21/09/2008

Vier maal per jaar studeert een lichting aspiranten af aan de Provinciale Politieschool Antwerpen (PPA). Sommigen volgen enkel het eerste deel van de opleiding. Zij worden agent, met verkeer als hoofdactiviteit. De meesten volgen ook het tweede deel en mogen zich na één jaar scholing inspecteur noemen. Elke maand loop ik mee met een bijzondere opleiding. Vandaag ben ik een aspirant.

Appèl

Om acht uur 's morgens meld ik mij aan bij het onthaal van de PPA. Personeel en aspiranten lopen door de trappenhal en groeten elkaar. Voor de dag echt begint ontmoet ik hoofdopleider Eddy. Hij deelt zijn kantoor met een tiental medewerkers. Achter zijn bureau hangen enkele tekeningen met daarop ‘Teddy’. Teddy en ik begeven ons naar het appèl op de parking. De vier klassen staan in vier blokken naast elkaar. Binnen elke klas geldt uniformiteit: één iemand in lichtblauw poloshirt, iedereen in lichtblauw poloshirt. De verantwoordelijke geeft instructies en de blokken verdwijnen als in galop naar een schietbaan, leslokaal, sportzaal of praktijkkamer. Teddy vertelt me dat het appèl wordt gebruikt als mentaal controlemoment, waarna hij iets uit zijn rechterbroekzak haalt. “Dit hier is tegenwoordig het belangrijkste wapen van de politieman”: papieren zakdoekjes.

 

Eerste hulp

In een ondergrondse gang van de school ligt het EHBO-lokaal. Na enkele malen de aanwijzingen van Sofie uit het demonstratiefilmpje te hebben gevolgd, moet een aspirant van klas Charlie nu zonder hulp een pop mond-op-mondbeademing en een hartmassage geven. De lesgever geeft twee andere aspiranten de opdracht hun collega te storen bij zijn taak. “Meneer, mijn zuster ligt hier ontbloot op straat”, jammert de ene. “Dat is toch niet fatsoenlijk, hé.” “Weet u eigenlijk wel wat u doet?” klaagt de andere. De cast van deze korte soap krijgt achteraf een chocoladesnoepje.

Politie spelen, het lijkt nooit op te houden. Met klas Delta – Delta Dragons, zo noemen ze zich zelf – volg ik het vak ‘Slachtofferbejegening’. De docent maakt twee afspraken: 1. Spreek mij aan met Rémy 2. Doe uw cursus dicht. Rémy vertelt dat hij op 2 april 1973 in dienst is getreden. Na deze mededeling vervaagt de grens tussen anekdote en leerstof. Hij vertelt de Dragons over aanslagen in de jaren tachtig, bloemen voor politie, slecht nieuws, brand, een verongelukt kind, zelfmoord binnen het korps en bloeddorstige pers. Soms lachen de Draken, meestal zijn ze muisstil. De zakdoek blijkt inderdaad het wapen van de politieman. Rémy laat een stilte vallen en kijkt de klas aan. Hij vervolgt: “Wat ik allemaal heb meegemaakt, is voor mij een bron van intens verdriet. Vijfendertig jaar politiewerk heeft mij niet enkel getekend maar ook beschadigd.” Na deze les vraag ik me af wie de slachtofferbejegening van de politie doet.

 

Het echte werk

Tijdens de lunchpauze praat ik met iemand van klas Kilo. Hoewel zijn vader bij de politie werkt, waren zijn ouders niet gelukkig met zijn beroepskeuze. Zelf is hij alleszins tevreden over de opleiding, “maar het kriebelt wel, het wordt tijd om met het echte werk te starten.” In oktober begint klas Kilo met de afsluitende stage. Om te wennen aan hun wapen, een Glock, dragen ze het alvast op school.

In de kelder ensceneert klas Bravo een winkeloverval. Twee ingehuurde figuranten spelen de winkeluitbaatster en een Oekraïense getuige in bezit van een verboden wapen. Het drama staat op punt los te barsten, maar dan roept de lesgever: “Wacht! Wat moeten we altijd doen alvorens te beginnen? Altijd eerst Studio Brussel opzetten.” De mix van popmuziek en beklag heeft iets melancholisch. De winkelier vraagt wie al die heisa gaat betalen. De Oost-Europeaan kijkt angstig in het rond. Verderop vallen politiemannen Wim en Ali zonder toestemming en met getrokken wapens een onverlicht pand binnen. Gestommel. “Politie. Is daar iemand?” Man, verward: “Ik ben hier wat aan het drinken.” De politiemannen volgen de straal van hun zaklamp. Een kastdeur wordt tegen Ali opengegooid. Wim reageert. Klik. Een pistool gaat af.

In het lokaal van klas Kilo hangen twee gebruikte schietschijven aan de muur. Hoofd en romp zijn de meeste punten waard en het vaakst getroffen. Op de vensterbank staat een beker die de klas gewonnen heeft. Deze aspiranten zijn er klaar voor. Nu nog wat papierwerk. Efficiëntie is tijdens het laatste lesuur het toverwoord. Het proces-verbaal volgens schema opstellen; sporen detecteren, markeren en beschermen; het Integrated System Local Police gebruiken: de Kilo’s leren vlot omgaan met de administratie, want de echte misdaadbestrijding gebeurt voornamelijk na de feiten. Om 16u10 eindigt de lesdag. Weer vult nobele bedrijvigheid het gebouw. In onze samenleving wordt vier maal per jaar edel, blauw bloed geïnjecteerd. En vermengd.