Vorige maand ging er in Parijs een grootse John Lennon-tentoonstelling van start, aangezien het 25 jaar geleden is dat de man vermoord werd. Niets overdreven, want Lennon is nog steeds een steunpilaar van de huidige popmuziek.
Liverpool, 1940: Johns vader verliet zijn zoon voor het wijde zeezicht en zijn moeder begon een nieuw leven, tot ze, toen John zeventien was, voor zijn ogen werd overreden, wat hij nooit te boven zou komen. Eind jaren vijftig schraapte de tiener een groepje bijeen: The Beatles waren gedurende acht jaar de grootste en meest vernieuwende rockgroep van hun tijd. En van alle tijden, zo blijkt nog steeds.
Lennon was echter niet altijd de gevoelige jongen die de media zo graag van hem maakt. Hij had vaak driftbuien, mepte ooit een jeugdvriend bijna dood, lachte Beatlefans op optredens in hun gezicht uit en maakte er een gewoonte van mentaal gehandicapten te imiteren en plein public. Verder is van hem geweten dat hij niet beschaamd was de Hitlergroet te brengen op persvergaderingen en hij zorgde ervoor dat zijn opnameproducent, die Lennons beledigingen niet langer aankon, ontslag nam. Ook joeg hij conservatief Amerika de kast op door te zeggen dat The Beatles groter waren dan Christus en hij kreeg op kunstgebied Salvador Dali tegen zich in het schild. Deze man, die zich jarenlang te mooi achtte om een bril te dragen, vond het eveneens nodig zijn grote liefde Yoko Ono mee te nemen naar de studio, waardoor The Beatles na verloop van tijd uit elkaar vielen.
Maar hoge bomen vangen veel wind. In het algemeen was Lennon een grappige rebel met een ongelooflijke stem en een bovenaards muzikaal talent. En dat is waar de man moet voor herinnerd worden: zijn onsterfelijke muziek. Hoewel Paul McCartney compositorisch niet moet onderdoen, waren Lennons nummers tekstueel sterker en conceptueel revolutionairder. Een overzicht van de meest essentiële Lennonsongs in acht nemend, is het een kleine moeite om voor de platte geluidscollage Revolution 9, de ridicule protestsong Give Peace a Chance of de tenenkrullende mantra Power to the People een oogje dicht te knijpen.
Lennons eerste opvallende zet was I'm a Loser uit 1964: een klassiek nummertje volgens de regels van de kunst, maar tekstueel ging het eens niet over de liefde, wel over een onbeschaamd zelfbeklag; hij introduceerde dat jaar eveneens de gitaarecho door in I Feel Fine zijn versterker fout aan te sluiten. Een jaar later schreef hij met You've Got to Hide Your Love Away een lied dat gedurfd ging over de intimidatie van homoseksuelen en met Norwegian Wood maakte hij het allereerste popnummer waarop een sitar werd gebruikt. Lennons creativiteit ontplofte in 1966 toen hij voor Rain de ingespeelde muziek vertraagde, daarover zijn snerpende zang opnam en die achterstevoren afspeelde: een primeur in de popgeschiedenis. Het hallucinante Tomorrow Never Knows speelde met zangeffecten, bedwelmende tapeloops en psychedelische klankmuren: zonder dit nummer had de vrije popmuziek er radicaal anders uitgezien. Ook Strawberry Fields Forever was revolutionair: na de fade-out terug een uitro met noise laten infaden, geen slecht idee. In 1967 schudde hij de draaimolen-anthem Being for the Benefit of Mr. Kite! uit de mouw en in I Am The Walrus had hij onmogelijk meer geluidslagen kunnen proppen. Nadat hij in 1968 in Bombay een meditatie-cursus volgde, kwamen al zijn jeugdfrustraties terug naar boven: het bloedmooie Julia staat haaks tegenover de zelfdestructieve depressie van Yer Blues of het schizofrene Happiness is a Warm Gun. Lennon pende in 1969 zowel het ultieme stamplied Come Together als de meerstemmige ballade Because. Toen hij de primal scream-therapie volgde, schreef hij zijn meest emotionele solowerk: God, Working Class Hero en vooral Mother met de huilende zinsnede Momma don't go / Daddy come home' zorgen voor een onvermijdelijke krop in de keel. Verder zijn er uiteraard Imagine, How? en Woman is the Nigger of the World. Toen Lennon in 1980 na vijf jaar stilte zijn comeback maakte met de rock n roller (Just Like) Starting Over en het tedere Woman, mocht dit niet lang duren: op 8 December boorde Mark Chapman in New York vier kogels door Lennons lichaam, omdat hij ervan overtuigd was via de Bijbel en The Catcher in the Rye ontdekt te hebben dat Lennon een “commerciële bedrieger” was.
25 jaar later is de muziek van de held der ziekenkasbrilletjes nog verrassend modern en dat is het meest overtuigende bewijs van zijn belang op de popcultuur, relevanter dan al zijn kunstzinnige uitstapjes en vredesacties. John Lennon was en is, inderdaad, Een Grote Meneer.