op zoek naar biomarkers van Alzheimer

microscoop op wetenschap
05/09/2013
đź–‹: 

Universiteit Antwerpen is een kweekvijver voor wetenschappelijke onderzoekers, dagelijks in de weer om nieuwe inzichten op te doen. Zo doet professor Sebastiaan Engelborghs binnen het Referentiecentrum voor Biologische Markers van Dementie (BIODEM) onderzoek naar biochemische stoffen in de hersenen die kunnen helpen om de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve ziekten vroegtijdig op te sporen.

"Vroeger stelden dokters de diagnose voor de ziekte van Alzheimer wanneer de patiënt al dement was. Nu beschouwen we de dementiefase als het eindstadium van een langdurige chronische ziekte”, zegt professor Engelborghs. “Een patiënt is immers niet meteen dement. Er gaat eerst een jarenlange fase aan vooraf waarin de patiënt te kampen krijgt met milde geheugenproblemen of andere cognitieve veranderingen. Voor deze symptomatische fases zich manifesteren, vindt er eerst nog een andere fase plaats waarin er reeds hersenveranderingen optreden zoals bepaalde eiwitneerslagen."

 

“Deze eiwitneerslagen leiden vervolgens tot een aftakeling van hersencellen en de contacten ertussen, in jargon synapsen”, legt Engelborghs verder uit. “Het zijn deze eiwitneerslagen en andere hersenveranderingen die fungeren als diagnostische biomarkers om de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve hersenziekten sneller aan het licht te brengen.”

 

Hersenonderzoek en nieuwe scans

Om het belang van deze biomarkers te onderzoeken, is er eerst veel hersenonderzoek verricht. “We hebben eerst in samenwerking met het Instituut Born-Bunge (een onderzoeksgroep verbonden aan Universiteit Antwerpen, nvdr.) de eiwitneerslagen gedetecteerd op autopsiemateriaal van overleden dementiepatiënten”, duidt de professor. “Bij patiënten kunnen de aanwezige eiwitten bepaald worden via het hersenvocht dat door een lendenpunctie veilig kan worden verkregen. Deze bepaling van eiwitten via het hersenvocht heeft een hoge diagnostische waarde voor de ziekte van Alzheimer en wordt op dit moment reeds als diagnostische test aangeboden.”
“Bovendien combineren en vergelijken we verschillende soorten markers met elkaar”, gaat Engelborghs verder. “Naast nieuwe biochemische markers, testen we ook nieuwe en bestaande genetische markers. Ook hersenscans zijn een belangrijke bron voor onderzoek. Met nieuwe magnetische scantechnieken pogen onderzoekers vroegtijdige hersenbeschadiging beter in kaart te brengen.”

 

Onderzoekers hopen Alzheimer te kunnen opsporen nog voor de eerste symptomen zichtbaar zijn. “Indien er een medicijn wordt gevonden, dan zal dat het efficiëntste werken als het vroeg in de ziekte-evolutie wordt toegediend. Een adequate en vroegtijdige diagnostiek is dus cruciaal, temeer omdat het aantal patiënten met neurodegeneratieve hersenziekten fors toeneemt in onze vergrijzende maatschappij.”