Bij de eenmaking van onze universiteit besliste men niet alleen over de actief pluralistische strekking van de nieuwe instelling, men wilde er ook een concrete invulling aan geven. De praktische vorm heeft veel voeten in de aarde gehad maar sinds dit academiejaar was het er dan eindelijk: het vak ‘Levensbeschouwing’.
Het Centrum Pieter Gillis (CPG) stond in voor de inrichting ervan en vorig semester konden alle studenten van de Stadscampus voor het eerst kennismaken met een aantal levensbeschouwingen. Kort samengevat werd er eerst algemeen ingegaan op het christendom, de islam, het jodendom, het vrijzinnig humanisme en de Oosterse levensbeschouwingen. Na die inleidende module mochten de studenten hun eigen traject samenstellen waarbij ze de keuze hadden uit negen modules met elk een eigen invalshoek en thema. Dit semester krijgen ook de studenten van Campus Drie Eiken, Groenenborger en Middelheim een familiepak levensbeschouwing voorgeschoteld.
dwars volgt de ontwikkelingen op de voet en ging voor dit nummer op zoek naar de voor- en nadelen van de verplichte colleges rond levensbeschouwingen. We interviewden een sceptische Geert Lernout, legden de coördinatoren van het vak, Walter Van Herck en Patrick Loobuyck, het vuur aan de schenen en vroegen ook CPG-voorzitter Guy Vanheeswijck om een korte toelichting.
Voor we ons oor te luisteren legden bij de academische voor- en tegenstanders, gingen we echter eerst te rade bij de studenten. Het draait tenslotte om hun vorming.
Dries studeert Rechten en stelt zich vragen bij het nut van het vak: “Ik heb slechts vier colleges gevolgd en had in een mum van tijd de cursus geblokt. Voor mij blijft het een groot vraagteken of het vak zijn doel wel heeft bereikt. Verder is het absurd en nutteloos om mensen te verplichten hun leven te beschouwen. Op zichzelf vind ik het oké dat men in een notendop de verschillende levensbeschouwelijke visies toelicht, maar laat het op zijn minst aan de studenten zelf over om te beslissen of ze zo'n vak al dan niet willen volgen.”
Lucy (Taal- en Letterkunde) is wat enthousiaster: “Ik vond het zeker een interessant vak, alleen is het op een verkeerde manier aangepakt. Ze zouden het beter niet verplichten en als ze het in een debatvorm gieten, zou het vak volgens mij op wat meer sympathie kunnen rekenen. We moesten er ook vrij veel voor doen, wat de studiedruk stevig verhoogde, terwijl het derde jaar al zwaar genoeg is...”
De meeste klachten hadden betrekking op de organisatorische perikelen. Didier (TEW): “Ik vond het levensbeschouwelijk vak een goede aanvulling op onze opleiding. Het breekt alleszins met de soms erg technische vakken uit ons pakket. Aan de organisatie moet uiteraard nog gewerkt worden. De grote groepen tijdens de algemene module waren echt niet werkbaar en de cursussen waren veel te laat beschikbaar. Maar soit, dat zijn kinderziekten. Ik heb er zeker wat van opgestoken.”
Stephanie (Communicatiewetenschappen) heeft de colleges met veel plezier gevolgd maar was wat teleurgesteld in het examen: “De vragen waren erg gericht op reproductie en niet op inzicht. Het vak sloot volgens mij ook niet genoeg aan op bepaalde richtingen; sommige mensen zijn het niet gewend om op die manier te studeren. Ik ben benieuwd naar de reacties van de exacte wetenschappers (lacht).” Bovendien bevielen de twee laatste modules haar heel wat meer dan de eerste algemene module. “Maar daar kon je ook veel pech mee hebben, natuurlijk. Sommige cursussen waren trouwens echt heel slecht geschreven.”
Marco studeert Geschiedenis en vindt vooral dat het vak niet in elke richting past: “De leerstof lijkt me onvoldoende aan te sluiten bij de voorkennis van de studenten. Voor velen is het een herhaling, anderen hebben dan weer te weinig vorming gehad op het vlak van levensbeschouwing om helemaal mee te zijn.”