In het spoor van James Joyces odyssee naar Triëst

30/09/2004
🖋: 
Auteur extern
Véronique Scheyvaerts

Op 20 oktober is het precies honderd jaar geleden dat James Joyce aankwam in Triëst om vrijwel meteen in de gevangenis te belanden en niet veel later tot de vaststelling te komen dat de hem beloofde betrekking als leerkracht Engels bij de befaamde Berlitz school niet vacant is. Tot hij bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar het onpartijdige Zwitserland verhuist, blijft Joyce in 'la nostra bella Trieste': het is de stad waar zijn kinderen worden geboren en waar hij het eerste hoofdstuk schrijft van het boek dat iedereen kent, maar vrijwel niemand heeft gelezen: Ulysses.

Met uitzondering van Dublin, de stad die Joyce – zo zegt hij zelf – nooit verlaten heeft, is Triëst dus de meest uitgelezen plaats om een Joyce Summer School te organiseren. De school, die afgelopen zomer aan haar achtste editie toe was, is ondertussen een gevestigde waarde geworden onder de Joyceans: dit jaar kregen de vele namen op de kaften van boeken in de universiteitsbibliotheek een gezicht.

 

Vandaag is Triëst een Italiaanse stad, maar toen Joyce er verbleef maakte ze deel uit van het Oostenrijk-Hongaarse rijk. Het kasteel van Maximiliaan van Habsburg (Miramare) en de Piazza Dell'Unità d'Italia zijn daar het statige bewijs van. “This is not Italy”, weet mijn Italiaanse kamergenote te vertellen en “It looks like Vienna”, zegt de Oostenrijkse uit ons gezelschap. De zon schijnt, de Liffey is een riool vergeleken bij de azuurblauwe zee en ik begrijp waarom Joyce is gebleven.

 

Normaliter betaal je naast je verblijf inschrijvingsgeld tenzij je natuurlijk, zoals ik, een beurs kan bemachtigen. De school wordt financieel gesteund en in ruil voor een enthousiaste sollicitatiebrief, een weinig indrukwekkend cv en een aanbevelingsbrief van de juiste professor wordt je hotel en tenminste een deel van je inschrijvingsgeld betaald. Heb je een beurs dan deel je je kamer met twee à drie andere beursstudenten: een week lang heb je geen privacy, maar eens terug thuis mis je al dat exhibitionisme wel.

 

Mocht je in Triëst de juiste restaurantjes niet vinden, wat me zou verbazen, dan zorgt de school er wel voor dat je met wat extra kilootjes huiswaarts keert. Ze brengen je naar een Sloveense boerderij in de vermaarde Carso waar traditionele gerechten worden geserveerd en ze nodigen je naast een avondje 'Pasta, Wine and Song' ook uit voor een afscheidsdiner... Altijd is er wijn in overvloed.

 

Maar we zijn in de eerste plaats in Triëst voor Joyce en als je goed uit je doppen kijkt is hij – net als in Dublin trouwens – overal: je zou er bijna paranoïde van worden. Een fikse wandeling onder begeleiding van een deskundige ter zake brengt je onder meer bij de James Joyce trappen, de buste van de auteur en vele plaatsen in de stad waar Joyce met zekerheid is geweest.

 

Maar naar goede gewoonte moet op een summer school ook 'geleerd' worden. Zo waren er in de namiddag seminaries en in de voormiddag lezingen over onder meer Joyces schrijverschap, zijn leven in Triëst en het vertalen van Ulysses in het Frans en het Chinees. Tijdens het seminarie toonde Ulysses zich tot mijn grootste spijt inderdaad het prototype ongelezen boek, maar volgende keer volg ik misschien het seminarie over Finnegans Wake – dat zonder medische begeleiding gewoon niet te lezen vàlt – en dan hou ik wijselijk mijn mond. Wie daar niet van wakker ligt, staat het volledig vrij om andere summer school-horizonten te verkennen.