first aids

behandeling, begeleiding en binnenkort ook genezing van hiv?
02/05/2016

De tijd dat hiv een doodvonnis met zich meebracht, is voorbij. Toch is het virus niet onder controle: in België komen er ieder jaar ongeveer 1000 à 1200 nieuwe infecties bij. Dat cijfer mag dan al jaren stabiel zijn, dat het niet afneemt is verontrustend en met het virus blijven ook de vooroordelen en stigma’s rondwaren. In het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen worden patiënten getest en behandeld in de hiv/soa-polikliniek. Een verdieping hoger ligt het laboratorium, waar onderzoek loopt naar een therapeutisch vaccin dat de genezing van hiv een stapje dichterbij moet brengen.

“Toen ik te horen kreeg dat ik seropositief was, kwam dat als een donderslag bij heldere hemel”, vertelt Patrick, medewerker bij Sensoa en dertig jaar geleden besmet met hiv. “In de jaren 80 was dat natuurlijk een ander verhaal, omdat de ziekte toen nog in de meerderheid van de gevallen dodelijk was. Ik ging ervan uit dat ik jong zou sterven.”

 

Intussen hoeft een besmetting met het hiv-virus niet meer te leiden tot een vroegtijdige dood. Zeker in westerse landen heeft iedereen toegang tot de juiste medicijnen, waardoor nog maar weinig mensen in het aidsstadium terechtkomen. “De tijd dat iemand vijf pillen ’s morgens en vijf pillen ’s avonds moest nemen is al lang voorbij. De meeste patiënten zijn nu gecontroleerd met een maximum van drie pillen per dag”, zegt dokter Ludwig Apers, verbonden aan de hiv/soa-polikliniek van het ITG. “De behandeling wordt snel opgestart – voor je ook maar een teken van ziekte vertoont – en de medicatie heeft nog weinig bijwerkingen.”

 

"In het Instituut voor Tropische Geneeskunde worden de patiënten bijgestaan door een multidisciplinair team dat naar alle aspecten van de ziekte kijkt", vertelt dokter Apers. “Er zijn artsen, twee psychologen, een seksuoloog en verpleegkundigen die kijken naar de psycho-sociale aspecten. Het feit dat je hiv-positief bent, kan – al zou dat niet mogen – gevolgen hebben voor tewerkstelling, voor verzekeringen die je wil afsluiten, voor leningen die je wil aangaan. In je relatie speelt het ook een rol; als je single bent is het niet meer zo evident om een relatie aan te gaan. Sociale en psychologische begeleiding is enorm belangrijk, omdat er niet gemakkelijk over de ziekte wordt gepraat. Niet alleen door diegenen die effectief de ziekte vertonen, maar ook door de maatschappij in haar geheel. Hiv is veel meer dan alleen maar een virus dat je meedraagt."

 

(zelf)stigmatisering

Hoewel zijn omgeving begripvol reageerde, weet Patrick dat het voor de meeste hiv-patiënten moeilijk is om over hun ziekte te praten. “De behandeling en opvolging zijn geen probleem meer, maar toch nemen veel mensen enkel hun arts in vertrouwen: uit angst voor de reacties van anderen blijven ze met hun geheim rondlopen. Zo worden ze ongelukkig en kunnen ze ondanks de toegenomen levensverwachting niet genieten van hun leven.” Ook schaamte en schuldgevoelens spelen een grote rol. “De redenering is vaak ‘mensen weten dat er hiv is, maar toch hebben ze onveilige seks’, maar dat is als zeggen dat ‘mensen weten dat het gevaarlijk is om hun gsm op te nemen als ze rijden, en toch doen ze het’.”

 

Zelfstigmatisering wordt versterkt door maatschappelijk onbegrip. "Vroeger waren er drie stigma’s verbonden aan hiv", vertelt dokter Apers. “Het was een dodelijke ziekte, een seksueel overdraagbare en je was praktisch zeker homo.” Een doodvonnis is het ondertussen niet meer: als hiv-patiënt blijf je het virus wel meedragen, maar je hoeft er niet meer ziek van te worden. “Je gaat er wel mee dood, maar niet van dood”, bevestigt Apers. Toch is hiv nog altijd een ‘teken’. “Waarschijnlijk zal dat eeuwig zo zijn, seksuele aandoeningen belanden sowieso in een sfeer van ongemakkelijkheid. Als je een gesloten relatie hebt met iemand die hiv-negatief is, kan je nooit besmet geraken. Het betekent dus dat je meerdere seksuele partners hebt, wat niet altijd aanvaard wordt in onze maatschappij.” Ook op homoseksualiteit kleeft vaak nog een stigma en deze groep is sterk vertegenwoordigd in de patiëntenpopulatie: zo’n 85 procent van de hiv-patiënten van Belgische origine is homo. “Bij hetero’s zie je meestal seriële monogamie: een vriendje, dan weer een vriendje, maar geen vijf vriendjes tegelijk, terwijl dat in de homogemeenschap vaker voorkomt. En dat is de ideale conditie om een soa te verspreiden. Daarom blijft hiv daar zo’n groot probleem en vermindert het aantal nieuwe besmettingen nauwelijks”, aldus Apers.

 

vals gevoel van veiligheid

"Dat de stigma’s blijven voortbestaan, maakt het niet gemakkelijk voor hiv-patiënten", bevestigt dokter Eric Florence, hoofd van de polikliniek. “Mensen denken dat je voor hiv drugs moet hebben gespoten of tientallen partners moet hebben gehad. Dat verhoogt natuurlijk wel het risico, maar het is geen noodzakelijke voorwaarde, je moet maar één keer pech hebben.”

"Er circuleren nog heel wat misconcepties over de ziekte", gaat Florence verder. “Het is zo dat hiv vaker voorkomt bij homomannen, of bij migranten afkomstig uit landen waar dertig procent van de volwassenenpopulatie het heeft.” Alleen: dat de ziekte beperkt blijft tot risicogroepen zorgt voor een vals gevoel van veiligheid, want het kan iedereen overkomen. "Je weet niet wat je partner heeft uitgespookt", voegt Florence toe. De gebrekkige kennis over hiv is problematisch: “Mensen zijn er niet meer bang voor, ze denken dat er een behandeling is, maar als ze persoonlijk of in de naaste omgeving geconfronteerd worden met een nieuwe infectie dan stort hun wereld in, dan denken ze dat ze gaan sterven. De waarheid ligt in het midden.” Professor Guido Vanham, werkzaam als viroloog in het aidslabo van het ITG, bevestigt de verkeerde perceptie: “Het idee is dat we hiv niet meer zo verschrikkelijk moeten vrezen, want je gaat er niet meer van dood. Dat is een mythe, de waarheid is genuanceerder. De epidemie is niet echt onder controle: hiv is wereldwijd nog altijd de nummer één doodsoorzaak bij de infectieziekten, meer dan malaria en tuberculose samen.”

 

 

 

wel behandelen, niet genezen

Professor Vanham geeft meer uitleg over het virus: “Hiv is opgekomen aan het begin van de jaren 80, toen de meeste infectieziekten zo goed als verdwenen waren. Ongeveer gelijktijdig werd hepatitis C ontdekt. We wisten op dat moment van geen van beiden wat het was.” Na jaren van onderzoek kan hepatitis C vandaag genezen worden, maar hiv niet. “Dat heeft vooral een biologische verklaring”, legt Vanham uit. “Hiv behoort tot de zogenaamde retrovirussen. Die zetten zich om van RNA naar DNA en bouwen zich vervolgens in het DNA van de gastcel in (zie kader). Dat gebeurt door drie sleutelenzymen: reverse-transcriptase, integrase, en protease. Eens het virus in het DNA van de cel zit, is het er nog moeilijk uit te krijgen.”

 

“De eerste antivirale middelen die werden ontwikkeld, waren reverse-transcriptaseremmers, later werden integraseremmers en proteaseremmers ontwikkeld. Met een cocktail van die drugs leg je de hele cyclus stil.” Op die manier kan hiv succesvol worden behandeld, maar het virus blijft wel aanwezig in het lichaam van de patiënt. Het ITG volgt meer dan 2500 hiv-patiënten, bij negentig procent daarvan staat de behandeling op punt. Deze mensen zijn stabiel en leiden een normaal leven, maar wanneer ze de behandeling stoppen, wordt het virus terug actief. Vanham: “We zijn op het punt gekomen dat we hiv kunnen behandelen, maar niet kunnen genezen. En nu is de vraag: wat kunnen we meer doen om de ziekte te genezen?”

 

The Berlin Patient

Tot nog toe is er één persoon echt genezen van hiv, Timothy Brown, beter bekend als the Berlin patient. Vanham: “De veronderstelling is dat het virus niet terugkomt omdat zijn hele immuunsysteem opnieuw werd opgebouwd met resistente cellen.” Timothy Brown was zwaar ziek, had leukemie en kreeg daarvoor een stamceltransplantatie met beenmerg van een donor die een fout had in de receptoren voor hiv. Dit ‘defect’ zorgt in principe voor resistentie tegen besmetting, maar is zeer uitzonderlijk in de Europese populatie: slechts een op honderd raakt niet of niet makkelijk besmet met hiv.

 

Is stamceltherapie dan de oplossing voor hiv? Vanham: "Die technologie bevindt zich nog in een experimenteel stadium, maar het is vandaag mogelijk om selectief een gen uit te schakelen.” Een tweede mogelijkheid is immunotherapie, meer bepaald een therapeutisch vaccin: met enkele injecties zou het afweersysteem van een hiv-patiënt zodanig versterkt kunnen worden dat hij gedurende lange tijd zelf het virus kan controleren, zonder pillen. Ook deze therapie zit nog in een testfase. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde is hier actief bij betrokken: samen met de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit van Rotterdam maakt ze deel uit van een Europees consortium dat wordt gecoördineerd vanuit Barcelona. Eind dit jaar wordt het vaccin getest bij zeventig hiv-patiënten in een klassieke dubbelblinde, placebogecontroleerde studie. De eerste resultaten worden verwacht in november 2017.

 

Het uitgangspunt van de immunotherapie is dat sommige mensen die besmet werden met hiv, het virus toch spontaan onder controle houden en er minder of niet ziek van worden. “Het is niet dat ze volledig gezond zijn, maar de ziekte gaat niet vooruit zoals bij mensen die het virus niet controleren”, verklaart Vanham. “Er is duidelijk een correlatie tussen de viruslading en de mate waarin je ziek wordt: bij een hogere viruslading zal je sneller ziek worden, bij een lagere viruslading zal je langzamer ziek worden of zelfs helemaal niet.” Een factor die daarbij een belangrijke rol speelt, is de aanwezigheid van zogenaamde T-cellen. “We hebben in ons lichaam verschillende immuuncellen, lymfocyten, waaronder de T-cellen. Daarin heb je nog eens twee types, T4 en T8. T4 draagt de C4-molecule, de belangrijkste receptor voor hiv. Die receptor is als het ware de sleutel waarmee het virus de poort tot de cel opent. De andere moleculen, CD8, zijn geen receptoren en worden dus niet besmet, maar dat zijn wel cellen die antiviraal actief zijn. En nu blijkt dat die antivirale activiteit bij sommige mensen meer effect heeft. Het therapeutische vaccin probeert die CD8-T-cellen te activeren zodanig dat ze de virusproductie in de CD4-T-cellen kunnen onderdrukken en in het beste geval platleggen.” Door het vaccin verdwijnt het virus dus niet uit het lichaam, maar kunnen patiënten de ziekte controleren zonder de dagelijkse pillencocktail. Het onderzoek zit nog in de testfase, maar er is alvast hoop op een permanente oplossing.

 

Vanham: “Een punt dat echt gescoord werd, is dat we het virus met medicatie onder controle kunnen krijgen, maar twee andere punten zijn dus nog niet gescoord: de genezing van het virus en een vaccin dat de infectie kan voorkomen.” Er loopt wel een project met medicatie die moet beschermen tegen transmissie en de resultaten zijn veelbelovend, “Maar dat betekent dat je regelmatig een medicament moet nemen, terwijl je niet besmet bent.”

 

beter voorkomen dan genezen

De beste bescherming tegen hiv blijft het condoom, al wordt dat in het heetst van de strijd nog vaak vergeten. Sensoa biedt een forum voor hiv-patiënten, maar het hoofddoel van de organisatie blijft het aanzetten tot veilig vrijen. “Vroeger werd de mensen vaak schrik aangejaagd: ‘als je geen condoom gebruikt dan krijg je aids’, maar die aanpak heeft enkel effect op korte termijn”, vertelt Boris van Sensoa. Meer recente campagnes zijn realistischer en erkennen onze natuurlijke reflex om zonder condoom te vrijen. Daarvoor moet je wel eerst de risicofactoren uitsluiten. De boodschap van de ‘share love, geen soa’-campagne uit 2015: laat je testen vooraleer je het condoom weglaat in een nieuwe relatie. Zo wordt er beroep gedaan op een verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van jezelf en je seksuele partner. Deze campagne was vooral op studenten gericht, nochtans geen specifieke risicogroep wat hiv betreft. “Toch komen hier veel studenten voor een soatest en eigenlijk zou dat niet hoeven”, zegt dokter Florence. Wanneer er verder geen risicovol seksueel gedrag bestaat, zullen de artsen op het ITG niet zomaar testen op hiv. Dokter Apers: “We bediscussiëren eerst of er maar de kleinste kans is dat je met hiv in aanraking bent gekomen. Als er sprake is van seriële monogamie, je je partner min of meer kent, hij/zij niet uit een risicogebied komt en niet biseksueel is, moet je geen hiv-test doen.” Bij risicogroepen daarentegen kan je niet genoeg testen: “In de homogemeenschap raden we mensen aan om zich om de zes maanden te laten testen.” Hoe dan ook blijft het condoom de gemakkelijkste manier om je systematisch te beschermen tegen hiv en andere soa’s. “Of geen seksuele betrekkingen hebben”, besluit professor Vanham.

 

 

Voor vragen over hiv kan je terecht op www.sensoa.be.

 

hiv?

Hiv (humaan immunodeficiëntievirus) is een retrovirus. Dit betekent dat het zijn erfelijk materiaal opslaat in de vorm van RNA en dat bij infectie inbouwt in het DNA van de gastheercel. Ons DNA wordt constant overschreven om nieuwe bouwstenen te maken. Die kopietjes zijn het mRNA en doen dienst als boodschapper voor de informatie uit het DNA. Het hiv-virus doet het omgekeerde: het gebruikt RNA als basis en maakt een kopie in DNA. Dit gebeurt door het eiwit reverse-transcriptase, letterlijk 'achteruit overschrijven'. Dat DNA reist dan de celkern in, waar het zich in het DNA van de cel nestelt met behulp van het eiwit integrase. Hierna kan de replicatie beginnen. De genetische code van het DNA met daarin het virus-DNA wordt afgelezen en nieuwe bouwstenen worden aangemaakt. Het eiwit protease is essentieel voor de activatie van hiv-eiwitten. De nieuwe viruspartikels kunnen op hun beurt andere cellen infecteren.

 

aids?

Aids (acquired immune deficiency syndrome) is het ziektebeeld dat het hiv-virus veroorzaakt. Hiv kaapt cellen om nieuwe virussen te maken, verstoort daardoor de normale functie van die cellen en vernietigt ze. Het valt specifiek de CD4-T-cellen aan, een groep witte bloedcellen die deel uitmaken van het immuunsysteem. Terwijl het virus zich vermenigvuldigt, schakelt het dus het mechanisme uit waarmee het lichaam zich tegen ziekteverwekkers beschermt. Door de dramatische afname van de CD4-T-cellen krijgen andere infecties vrij spel en worden simpele infecties levensbedreigend. Hiv zelf is dus niet de directe doodsoorzaak.