Filosoferen bij de herenkapper

16/03/2007
đź–‹: 

De diepere vragen des levens stel je op de meest onverwachte plaatsen en momenten: mij overkwam het na een bezoekje aan herenkapper Hassan.

Op een regenachtige dag zat ik op de bus. Het beloofde weer een vermoeiende lesdag te worden. Dromerig staarde ik uit het aangedampte raam, tot iets me plots in het oog sprong: in een kapperszaak waar we voorbijreden zag ik drie mannen op horizontaal uitgestrekte kappersstoelen liggen. Ze lagen daar gewoon te rusten, met de kappersschort nog rond hun nek. Een grappig gezicht: zo had ik alleszins nog nooit bij een kapper gezeten. Ik was meer gewend aan een kapper waar oude dametjes zaten te praten over de laatste geruchten uit Ă©Ă©n of ander roddelblad, waar je nooit langer dan een halfuur bleef en je je toch nog druk maakte dat het niet snel genoeg ging. Mijn nieuwsgierige geest was geprikkeld en ik besloot deze kapper eens een kans te geven.

 

Ondertussen ben ik al vier keer bij de Herenkapper geweest, waar Hassan met de schaar en de eeuwige glimlach de heer des huizes is. Wie spreekt er nog over “naar de kapper gaan”? Eens je bij Hassan bent geweest, ga je niet meer naar de kapper, maar naar een verteller, een luisterend oor, een filosoof, een vriend. Je komt niet op afspraak, maar je springt gewoon eens binnen. Het eerste dat opvalt is een grote houten tafel vol kranten. De mensen zitten niet ongeduldig hun beurt af te wachten, maar ze maken een praatje met elkaar, ze lezen een krant en ze genieten van het zonnetje dat binnenschijnt. Op zaterdagochtend liggen er zelfs koffiekoeken voor de klanten. Hassan bestelt er geen grote, maar kleintjes. “Anders durven de klanten ze niet nemen, zoals tijdens die praatprogramma’s op zondagochtend”, zegt hij. Er is ook koffie, thee of iets fris voor wie daar zin in heeft. Maar wie zich echt thuis wil voelen, moet natuurlijk ook de handen af en toe eens uit de mouwen steken. Zo stond ik tijdens mijn eerste bezoekje al na twee minuten in de keuken te helpen de glazen af te wassen. Naast kranten en lege koffietassen ligt er sinds kort ook een album vol reacties van klanten op de tafel. Een reactie die me bijbleef kwam van een man die bij zijn eerste bezoek slechts vijf minuten de tijd had voor een knipbeurt. Hij moest namelijk nog langs kantoor. “Vanaf de eerste seconden dat ik hier binnenkwam was het beter dan thuis. Wat maar vijf minuten had moeten duren, heeft liefst anderhalf uur geduurd… En God weet dat ik nog langer had willen blijven!” Iets gelijkaardigs is ook mij overkomen. Op een stormachtige donderdagmiddag ging ik langs bij Hassan. Ik was de enige klant, dus hij nam rustig de tijd voor een babbel en een koffietje. We praatten over de dingen des levens, zijn zaak, de maatschappij, verschillende godsdiensten, enzovoort. Hij vertelde me dat iedereen altijd zo gehaast is, en stelde zich de vraag waarom. “Het leven is al zo kort, en wij hollen van hier naar ginder. Daarom zie je bij mij geen klok hangen,” zegt hij. “Maar goed, wie gehaast is, mag dat zeggen en is even welkom.” Zelf heb ik er uiteindelijk drie uur gezeten.

 

Deze kapper met een visie, zoals een andere klant hem noemde, kan wel eens gelijk hebben. Een aantal vragen doken plots ook bij mij op. Waarom zijn we eigenlijk zo gehaast? Waarom moet er zo gepresteerd worden? Waarom hebben we het gevoel dat we nooit genoeg hebben? Waarom vinden we toestellen uit die ervoor zorgen dat we dingen sneller kunnen doen? We krijgen erdoor toch niet meer vrije tijd, we werken gewoon iets harder…

 

Na elke knipbeurt heeft Hassan de gewoonte een korte hoofdmassage te geven. Nadien gooit hij je stoel achterover zodat je horizontaal komt te liggen, om even te rusten en te genieten van de muziek. Als ik dan mijn hoofd draai en naar buiten kijk, vind ik het maar een grappig gezicht: over de Grote Steenweg, een slagader van openbaar vervoer, zie ik talloze stampvolle bussen en trams rijden. Mensen die zich allemaal van of naar hun werk haasten, hun school of iets anders. Ze zouden beter eens naar de kapper gaan.