Op zaterdag 24 september verscheen in De Standaard een opiniestuk van Sven Speybrouck, waarin hij de universiteit – met rector Verschoren op kop – ervan beschuldigt uit zakelijke belangen zijn column voor het nieuwe Magazine Universiteit Antwerpen te hebben geweigerd. Met andere woorden, de universiteit censureert. Of niet? Een welles-nietesspelletje.
Het verhaal begint in het tweede semester van vorig academiejaar. Op het Departement Communicatie van de UA wordt dan nagedacht over de invulling van het nieuwe Magazine Universiteit Antwerpen, een glossy blad waarmee de universiteit vanaf september 2011 haar personeelsleden, alumni en externe relaties wil bereiken. Hoewel zowel de hoofdredactie van het blad, Peter De Meyer en Valérie Gillis, als departementshoofd Jan Dries zich bewust zijn van het lastige karakter ervan, besluiten ze toch een column in hun corporate magazine op te nemen. Radio- en televisiemaker Sven Speybrouck wordt benaderd met de vraag of hij de column wenst te schrijven. Speybrouck, alumnus van de universiteit, en zijn collega Koen Fillet ontvingen in 2004 nog een prijs van de Raad Dienstverlening voor hun programma ‘Jongens en wetenschap’. Kortom, Speybrouck is de geknipte man om het magazine op een luchtige manier af te sluiten, zo redeneert de hoofdredactie.
Twee maanden gaan voorbij alvorens Speybrouck weer van zich laat horen. Drukke zomer gehad, klinkt het. Enkele dagen voor de deadline levert hij zijn column in. Valérie Gillis, die het stuk als eerste leest, moet een keer slikken: het stuk is heel wat kritischer dan ze had verwacht. De column gaat over het belastingsgeld dat nodig is om hoger onderwijs te financieren. Het eerste deel van Speybroucks column is een anekdote uit 1986. Hij vertelt dat een professor in een les Nederlandse taalkunde in een Franse colère schoot, omdat een student al suffend een heleboel belastingsgeld zat te verkwisten. Vijfentwintig jaar later, zo vervolgt Speybrouck in het tweede deel, zijn er in België een heleboel grote bedrijven die 0 procent vennootschapsbelasting betalen – in plaats van 33,99 procent – en dus financieel niets bijdragen aan de opleiding van hun werknemers. Twee van de bedrijven die worden vermeld zijn KBC en Umicore, adverteerders in het nieuwe Magazine Universiteit Antwerpen.
Vriendelijk verzoek tot zelfcensuur
Op dinsdag 30 augustus stuurt hoofdredacteur Gillis, die ook verantwoordelijk is voor de adverteerders, een mail met daarin elf lijnen die Speybrouck moeten overhalen een meer ludieke column te schrijven. Het tweede deel van die column, zo staat in de mail, kreeg namelijk een meer sociaal-economische wending: “Onze rector vond dat de toon in de tweede helft van de tekst ook wat (te) scherp was”, staat in de mail. “Volgens ons aanvoelen mocht het geheel wat luchtiger.” De meest tot de verbeelding sprekende formulering volgt op lijn elf: “Wat ook delicaat ligt, is het vermelden van de bedrijven (daar zitten een aantal adverteerders van het magazine bij).”
De volgende dag laat Speybrouck weten wat hij van dit “vriendelijk verzoek tot zelfcensuur” vindt. In zijn antwoord schrijft hij dat hij in zijn column opkomt voor de belangen van de universiteit en dat hij een kat een kat noemt. “Ik durf te hopen dat uitgerekend een universiteit een intellectuele vrijplaats is waar zoiets moet kunnen”, mailt hij terug. “Dus nee, ik heb geen zin om veel aan die column te veranderen.” Waarop de redactie besluit Speybroucks bijdrage te weigeren.
Geen column maar opinie
Op 24 september, twee dagen voor de start van het nieuwe academiejaar en enkele dagen na het verschijnen van het eerste nummer van Magazine Universiteit Antwerpen, staat in de weekendeditie van De Standaard een opiniestuk met als titel ‘De UA houdt van haar sponsors’, getekend Sven Speybrouck. Het stuk bestaat uit de geweigerde column, voorzien van een verklarende inleiding waarin de auteur beweert dat de Universiteit Antwerpen zakelijke belangen verkiest boven kritische stemmen. Niet bepaald de publiciteit waarmee het Departement Communicatie het jaar mee wil beginnen. Bovendien volgt op 28 september – weer in De Standaard – een opiniestuk van Frank Willaert, professor Taal- en Letterkunde aan de UA. Over het weigeren van de column schrijft professor Willaert: “Beseft men goed welk rampzalig signaal men hiermee geeft? En dat dit incident symptomatisch is voor het steeds heviger voortwoekerende marktdenken in ons hoger onderwijs?” Prof. Willaert roept rector Verschoren op om het over een andere boeg te gooien met dat glossy corporate magazine.
Na de twee opiniestukken in de krant reageert de redactie van Magazine Universiteit Antwerpen op de website van de Universiteit Antwerpen. Wat Speybrouck schrijft over de weigering noemt de redactie “tendentieus en onjuist”. “De redactie weigerde de tekst omdat die helemaal niet paste als luchtige afsluiter.” De bewering dat de column te kritisch was “klopt geenszins”. In een reactie aan dwars laat departementshoofd Jan Dries weten dat kritiek wel mag, maar dat een blad dat dient om de relaties van de universiteit te verzorgen daar niet het geschikte medium voor is. Hij steunt de hoofdredactie erin dat ze ook rekening houdt met de adverteerders van de universiteit. Rector Verschoren beaamt dat de inhoud van de column niet gepast was: “Ik schrijf zelf wel eens een column, maar wat Speybrouck schreef was geen column maar een opiniestuk. Er zijn andere fora om aan maatschappijkritiek te doen.” Sven Speybrouck kan best begrip opbrengen voor de voorkeur voor een luchtiger stuk. “Dat magazine is natuurlijk een reclamevehikel, maar mij is niet op voorhand gevraagd om iets ludieks te schrijven. Ik heb mij trouwens steeds ver van columns gehouden, omdat ik vind dat je met een column een verschil moet maken. Dat heb ik dan ook geprobeerd.”
Gebrek aan forum
Professor Willaert heeft echter geen begrip voor de weigering op basis van het argument dat de column niet luchtig was. “Volgens mij is luchtigheid geen kernwaarde van een universiteit. Ik heb de definitie van ‘column’ overigens opgezocht in het ‘Lexicon van literaire werken: het woord ‘luchtig’ komt er niet in voor. Wat het magazine wil, is een cursiefje.” Bovendien ziet prof. Willaert aan de universiteit geen fora om aan (maatschappij-) kritiek te doen. Vorig academiejaar zond hij namelijk een stuk naar Inbox, het blad voor alle personeel van de universiteit. “Ik had enkele bedenkingen bij de term ‘klantvriendelijk’ in het nieuwe statuut voor academisch personeel. Mijn stukje werd toen niet gepubliceerd, omdat er geen wederwoord was, maar de term werd uiteindelijk wel geschrapt.” Wat de professor graag benadrukt is dat de vrijheid van spreken, los van bedrijfs- of andere belangen, aan een universiteit de beste garantie vormt voor haar geloofwaardigheid. “Juist in een tijd waarin zoveel instellingen gewantrouwd worden, is het essentieel dat de universiteit haar geloofwaardigheid koestert en dus de vrijmoedigheid waardeert en zelfs stimuleert van wie zij aan het woord laat.”
Departementshoofd Dries is zich bewust van het gebrek aan een forum voor de vele meningen onder het (academisch) personeel. “Een internetforum valt zo moeilijk te managen, maar we moeten in ieder geval eens nadenken over een platform waar al die meningen elkaar kunnen ontmoeten. We proberen dat trouwens al in het magazine met de rubriek ‘Kwesties’. Speybroucks conclusie dat de universiteit geen kritische instelling is, omdat wij zijn column niet goed vonden, is echt te kort door de bocht. Trouwens, sponsors en adverteerders zijn niet hetzelfde en geen van de vermelde bedrijven zou aanstoot hebben genomen aan die column. Hij paste gewoon niet in ons concept.”
Wat voor een column – of cursiefje – wel past, zal duidelijk worden in het tweede nummer van Magazine Universiteit Antwerpen. De man die voor de moeilijke taak staat dat nummer luchtig af te sluiten is student en winnaar van de Debuutprijs 2011 Y.M. Dangre.