Het cliché dat hoogleraren in de Letteren schrijvers wilden worden maar er het talent niet voor hadden, geldt niet langer voor professor Luc Herman. Met ‘Nora en de feiten’ schreef Herman een ouderwetse detective die wraak neemt op de populaire Vlaamse misdaadroman.
Professor, laat ons meteen beginnen met de belangrijkste vraag. Waarom heeft u dit boek geschreven?
Luc Herman Ik geef al meer dan twintig jaar verhaalanalyse, wat betekent dat ik mij al meer dan twintig jaar bezighoud met verhalende teksten als consument. Het werd tijd om het eens van de kant van de producent te bekijken. Daarom heb ik het idee opgevat om een misdaadroman te schrijven. Het is een genre dat mij heel erg boeit. Het schrijven van dit boek is ook een jongensdroom die in vervulling gaat.
Waarom heeft u het boek nu geschreven en geen tien jaar eerder?
Herman Zoals je weet hebben academici niet veel tijd, waardoor het boek echt een hobbyproject was. Het heeft dan ook heel wat voeten in de aarde gehad alvorens het boek er is gekomen. Ik ben er zeven jaar mee bezig geweest. Een hoofdstukje hier, een hoofdstukje daar. De oorspronkelijke setting in 2004 heb ik behouden, omdat het opzoekwerk dat ik al had gedaan over de situatie van Polen in de EU sinds het Poolse lidmaatschap gedateerd is.
Het verkeerde been
Volgens de achterflap is ‘Nora en de feiten’ geschreven voor wie de populariteit van de Vlaamse roman stilaan beu is. Was ook dat een motivatie voor u?
Herman Dat is inderdaad wel een drijfveer geweest. Mijn mening is dat de Vlaamse misdaadauteurs die in het voetlicht staan boeken schrijven die geënt zijn op een visie van het genre die te veel met de thriller te maken heeft. Ze zijn te veel gericht op het creëren van spanning, terwijl volgens mij de essentie van een detectiveroman het mysterie is dat door de lezer ontrafeld moet worden. Aan die activiteit doet de lezer van de Vlaamse misdaadroman volgens mij niet meer mee.
Maar in ‘Nora en de feiten’ speelt u wel met de clichés uit thrillers van Jef Geeraerts en Pieter Aspe.
Herman Ja, dat klopt. Op de achterflap staat ook dat ik de grenzen van het genre aftast. Het is echter niet zo dat ik geen ontknoping geef. Er is er wel degelijk één. Het is ook niet zo dat ik de schijnwerpers niet richt op het hoofdpersonage. Tegelijkertijd probeer ik de lezer op het verkeerde been te zetten.
Heeft u aanvankelijk overwogen om het spel met het genre en de mopjes à la 'Voncke en Verstyft' achterwege te laten en gewoon uw eigen, goede misdaadroman te schrijven?
Herman Wat ik heb gedaan is teruggaan naar het begin van de detective. Dat is Edgar Allan Poe’s ‘The Murders in the Rue Morgue’. In dat verhaal lost Dupin, die model stond voor Sherlock Holmes, de moorden op aan de hand van teksten. Dat is ook wat mijn hoofdpersonage doet.
Intellectuele masturbatie
Tijdens het lezen vroeg ik me vaak af waarom een bestaande plek of persoon werd vermeld. Heeft u iets tegen de Standaard Uitgeverij, studenten Filosofie en Kristien Hemmerechts? Bent u een fan van de Zoo of van ATV?
Herman Dit is natuurlijk het moment waarop ik zeg dat je een onderscheid moet maken tussen de auteur en wat er in het boek staat. Ik heb absoluut niets tegen studenten Filosofie of de Standaard Uitgeverij.
Ik heb een aantal plaatsen gekozen die representatief zijn voor het Antwerpen van de voorbije tien jaar. ATV is dan natuurlijk een belangrijk gegeven. Het hoofdstuk dat verteld wordt door Bieke Illegems is uit die hele mediaomgeving gegroeid.
Behalve Bieke Illegems vertelt ook Jef Verschueren, voormalig Decaan Letteren & Wijsbegeerte, een hoofdstuk. Kiest u deze bestaande personages voor uw eigen plezier of hebben zij een rol in de roman?
Herman Ik heb aan die twee mensen de toelating gevraagd – en gekregen – om hun naam te gebruiken, zodat zij bijdragen tot de werkelijkheidswaarde van de roman. Dat is natuurlijk maar één aspect van het boek. Bieke Illegems heb ik altijd een erg intrigerend nieuwsanker gevonden, en zij paste ook in de plot toen ik hem aan het ontwikkelen was.
Ondanks het onderscheid auteur-boek dat we moeten maken: beschouwt u academisch werk als “intellectuele masturbatie”?
Herman Absoluut … niet. Toen we die zin op de achterflap zetten, wist ik dat deze vraag zou volgen, maar als je goed leest, dan merk je dat die zin in het hoofd van het personage zit. Dat brengt ons bij het oude verhaal van Flaubert die zich moest verantwoorden voor de onzedigheid in ‘Madame Bovary’ en zei: “Ik ben het niet, het zijn mijn personages.”
Op zaterdag 30 mei vond een dodelijke schietpartij plaats in Café Tornado in de Van Arteveldestraat. Een getuige beschreef de schietpartij “als in een film van Quentin Tarantino”. Burgemeester Janssens noemde het incident “pure Jef Geeraerts”. Dacht ook u direct: hier zit een misdaadroman in?
Herman (lacht) Ongetwijfeld. Ik moet eens nadenken of ik er iets mee zal doen. Mocht ik ooit een tweede boek schrijven, dan zou ik graag schrijven over de moeilijkheden die mensen vandaag de dag hebben om zich te concentreren. Ook daarvoor lijkt de politieroman me uiterst geschikt.
Wat ik nu gedaan heb was een genreoefening met een beetje problematiek – macht op de werkvloer, macht tussen man en vrouw – maar als er een tweede boek zou komen, wil ik dat strakker organiseren wat thematiek betreft.
Niet voor freaks
Een van uw academische onderwerpen is de historische roman. Dekt u zich in door een misdaadroman te schrijven die niets met uw vakgebied te maken heeft?
Herman Met een beetje goede wil kun je ‘Nora en de feiten’ natuurlijk als een toepassing van de verhaalanalyse beschouwen, zeker omdat er met de brieven die Nora analyseert een aantal eerstepersoonsvertellingen voorkomen die een belangrijke rol spelen. Maar het klopt wel dat ik een voltijds literatuurwetenschapper ben die zijn hobby van zijn academisch werk gescheiden wenst te houden.
Over hobby’s gesproken, bent u een baseballfan? U vermeldt Jorge Posada en verwijst naar ‘Stan the Man’.
Herman Posada zit erin omdat mijn zoon een fan is van de catcher van de Yankees. Ik weet naar wie je verwijst met ‘Stan the Man’, maar daar had ik zelf nog niet aan gedacht. Hij (Stan Musial, nvdr.) is toch die oude ster van de St. Louis Cardinals, niet?
Inderdaad. Namen zijn overigens belangrijk in ‘Nora en de feiten’. Komt de naam van het hoofdpersonage, Nora Diels, uit uw persoonlijke omgeving? Ik vraag het omdat een vrouw met die naam sinds 2006 rust op een begraafplaats tussen de Campussen Groenenborger en Middelheim.
Herman Zeer interessant. Dat wist ik niet. ‘Nora’ is gewoon een mooie naam. In het boek staat met de verwijzing naar Ibsens ‘Een poppenhuis’ ook een mogelijke verklaring.
Het toneelstuk ‘Een poppenhuis’ gaat over vrouwenemancipatie. Hoe groot is de verleiding om bij je debuut erg idealistisch te zijn?
Herman Die verleiding is bij mij absoluut niet groot. Ik heb erop gelet dat het thema van emancipatie er niet te sterk uitkomt. Als je voor het eerst een boek schrijft, ga je al snel dingen uitvergroten. Ik heb erop gelet dat niet te doen. Je zou kunnen zeggen dat Kristien Hemmerechts een rol speelt binnen dat thema, omdat zij zich zeker in het verleden sterk in die richting heeft geprofileerd.
Heeft uw ervaring als producent uw kijk veranderd als consument?
Herman Zeer zeker. Ik zal me er in de toekomst voor hoeden te moeilijke woorden te gebruiken voor simpele dingen.
Het valt ook op dat u een eenvoudige taal gebruikt zonder moeilijke woorden of lange zinnen.
Herman Dat hoort bij het genre. Het is een gevolg van de hard-boiled die sinds de jaren dertig het genre heeft beïnvloed. Een andere reden is het verlangen naar een groot publiek. Dit is geen boekje dat bedoeld is voor freaks.
Zonder handen
Is een fictieboek schrijven pretentieuzer dan een academisch werk schrijven?
Herman Dat is een hele goede vraag. (denkt na) Het is in de twee gevallen pretentieus, maar op een andere manier. De academische wereld lijkt mij een stuk veiliger te zijn. Je weet namelijk wat je moet en kunt doen, terwijl fictie schrijven een stap in het duister is die heel wat risico’s meebrengt. Iets algemener zou ik de vraag als volgt beantwoorden: er hoeft natuurlijk niet per se sprake te zijn van pretentie, maar als die indruk van de academische wereld bestaat, dan is die wellicht legitiem. Er is altijd een machtselement in het academische bedrijf, zo van “look, ma, no hands”. Zeker in combinatie met een bepaalde parlando begrijp ik dat die indruk van pretentie ontstaat. Bij fictie is dat volgens mij minder het geval omdat fictie deel uitmaakt van het mediasysteem waaraan wij allen onderworpen zijn en waarin veel mensen zonder al te veel kennis van zaken op de voorgrond wringen. Ik denk dus niet dat het publiek fictie zo sterk met pretentie associëert.
Die indruk van pretentie hoeft inderdaad niet. Weet u dat er een Facebook-groep bestaat ‘If Luc Herman laid eggs, I would buy them’?
Herman Ja, mijn zoon heeft mij erop gewezen, nadat hij er via een vriend lid van was geworden. Ik heb dus kunnen volgen hoe ik – soms foutief – geciteerd word door studenten, maar ik vind die groep natuurlijk heel grappig en bovenal heel aangenaam.