De jacht op de oriënteringsproef is open!

Gedaan met de toelatingsexamens Burgerlijk Ingenieur
01/05/2003

Nu het ingangsexamen Burgerlijk Ingenieur wordt afgeschaft, lanceren de rectoren van KUL en RUG het idee om een ‘oriënteringsproef’ in te stellen. Deze niet-bindende proef moet alle inkomende studenten exacte wetenschappen toetsen, en dit op alle universiteiten. Het doel is om het slaagpercentage van de eerste-kan studenten te doen stijgen. Wat deze proef zal inhouden weet men nog niet en de meningen erover zijn erg verdeeld. Wij vroegen ons af wat de studenten erover denken. Ik had een hartig gesprek met Jeroen Meeusen en Johan Diels, beide eerste lic studenten biologie aan de UIA.

Er leeft vooral grote bekommernis over het afschrikkend effect dat de oriënteringsproef zou kunnen hebben. Jongeren, die net uit het secundaire onderwijs komen, zijn veelal onzeker over de keuze die ze maken. Een slecht resultaat zou iemand ervan kunnen weerhouden de door hem/haar gekozen richting te volgen, hoewel hij/zij er eigenlijk bekwaam genoeg voor is. Sommigen kunnen door een goed resultaat uiteraard wel gesterkt worden in hun keuze, maar studenten die echt twijfelen zullen ook na de test hoogstwaarschijnlijk nog steeds onzeker zijn.

 

Een oriënteringsproef is daarenboven slechte reclame voor de exacte wetenschappen die sowieso nooit veel studenten tellen. Dat kan toch zeker niet de bedoeling zijn!

 

Ook onder zeer goede studenten uit het middelbaar onderwijs is het slaagpercentage immers laag.

 

Pootjes laten hangen

Een tweede belangrijke vraag is of zo’n proef wel het juiste profiel kan schetsen voor dé ‘wetenschappen student’. Immers, een student wiskunde verschilt in sterke mate van iemand die scheikunde gaat studeren. Bovendien bepaalt de opleiding die studenten gekregen hebben in het secundaire onderwijs grotendeels hun vorming. Is het niet net één van de bedoelingen van de kandidaturen om eventuele hiaten weg te werken? Ook onder zeer goede studenten uit het middelbaar onderwijs is het slaagpercentage immers laag. Je kan het echter ook positief bekijken. De test kan een goed beeld geven van waar je beperkingen liggen en waaraan je harder zal moeten werken. Je bent als leerling toch kritisch genoeg om eventueel negatief advies dat je krijgt door een slecht resultaat te relativeren en je eigen kunnen goed in te schatten. Als je de studenten beschouwt als ‘watjes’ die hun pootjes laten hangen omwille van slechte resultaten, dan zou je niemand meer mogen testen.

 

Tot slot moet de student zich afvragen wat hij er voor over heeft. Wat is mijn motivatie? Kan en wil ik er tijd voor vrijmaken?

 

Infodagen

De test zal in elk geval in een ruim kader moeten passen zodat hij oriënterend en raadgevend kan zijn. Hoe doe je dat in één momentopname? Misschien moet het eerder een soort karakterschets worden die je met de neus op de feiten drukt en peilt naar je potentieel. Het organiseren van de oriënteringsproef zal hoe dan ook veel inspanning vergen, terwijl de efficiëntie ervan duidelijk in vraag gesteld kan worden. Is het daarom niet veel gemakkelijker de studenten op een andere manier te bereiken en hen beter te informeren over wat de richting inhoudt? Door bijvoorbeeld het organiseren van meer uitgebreide infodagen, het inrichten van een niet verplichte ‘doe-stage’ in de zomervakantie of een beter promoten van het overbruggingsonderwijs, waar je ook getest wordt op je basiskennis.

 

Bedankt Jeroen en Johan voor jullie mening.