Geëscorteerd door een politieman, van kop tot teen in uniform, inclusief kogelvrije vest en pistool, worden we het bureau ingeleid. Voor een gezellige babbel met blauw. En ja hoor, de bureaus staan keurig bij elkaar in één ruimte, zoals in Flikken. Tot zover de realiteit van politieseries. Politiewerk is ook papierwerk, is meer dan één opdracht per week en jammer genoeg wordt niet alles opgelost …
Toch word je politieman of -vrouw omdat je gelooft dat je de samenleving kan verbeteren. “Dat heeft iedereen hé. Maar als je uiteindelijk bij de politie bent dan merk je dat je daar heel ver van verwijderd bent. Om dat te realiseren heb je eigenlijk heel wat meer nodig dan hetgeen wij nu krijgen om het te doen. De maatschappij verbeteren doe je trouwens niet in je eentje, ook niet met ons korps van vijftig, dat moet je met iedereen samen doen. Anders zal dat nooit lukken.”
Als het aan commissarissen Jinnih Beels (Hoboken) en Graham Verschaeve (Borgerhout en Antwerpen 2060) ligt, wordt daar meteen werk van gemaakt.
Behind bars
De politie van Antwerpen kent een moeilijke periode (Visa-kaarten) nu, en die tijden zijn nog lang niet voorbij. Het moeilijkste is het voor het ‘lager personeel’, de mensen die de straat op moeten, die aan de balie zitten,… Zij zijn het die worden afgestraft voor de fouten van het ‘hoger kader’. “Zij worden quasi dagelijks geconfronteerd met mopjes, niveau: ‘Hoe zit het met je Visa-kaart?’, die drie keer grappig zijn, maar na verloop van tijd je strot uitkomen. Dat verdienen ze niet.”
En mocht u het nog niet gemerkt hebben (Kleurenblind? U woont op Mars?), die mensen zijn wel degelijk dagelijks op straat. Ze riskeren meer dan eens hun leven. “We kunnen echter niet ontkennen dat sommige wijken inderdaad uitpuilen van het krapuul. En dan bedoelen we iedereen, zowel blank, geel, rood als zwart. Krapuul, want ze hebben geen respect voor een ander. Wat die agenten doen is bewonderenswaardig.”
The people vs the police
Een deel van de Antwerpenaren heeft hierover blijkbaar dezelfde mening. Om die mening kracht bij te zetten gingen ze spontaan over tot het bereiden van een kerstdiner voor de agenten die nu de ‘Actie Atheneumbuurt’ verzorgen. “Als je je dus afvraagt waar blauw de komende honderd dagen uithangt, zijn het Koningsplein en St.-Jansplein ‘the place to be’. Twee wijken met enorme overlast. Het is tijd om een signaal te geven aan de bevolking, maar ook aan de criminaliteit.”
Anderzijds is er een groot deel van de bevolking dat daar heel anders over denkt. “Ze schelden maar op je dat jij als politieman nergens op lijkt en dan moet je beleefd blijven. Doe dat maar eens. Het is niet gemakkelijk je job goed te doen en goed te blijven doen.” Vooral niet omdat de klant heel goed weet dat hij koning is. “ Als politieman moet je tegemoet komen aan de wensen van de mensen. Je kan nooit zeggen: ‘Zeg zaag niet en bel een ander.’ We moeten de mensen tevreden stellen. En dat is frustrerend, omdat de klachten over de werking van de politie maar binnen blijven stromen. En in de meeste gevallen ligt het probleem zelfs bij de burger zelf. Mensen doen graag moeilijk. Mensen vergeten heel graag dat wij mensen zijn, net zoals zij.”
“Bovendien vallen ze ons lastig met de kleinste pietluttigheden eerst. Een auto die verkeerd geparkeerd staat voor hun deur is voor hen de belangrijkste zaak van de wereld. Terwijl dat op zich niet zo belangrijk is, er zijn dingen. Maar je moet dat natuurlijk personaliseren. En dat is niet altijd even gemakkelijk.”
Geheime informanten
Een aantal burgers nemen hun burgerplichten dan weer iets te ernstig. “Wekelijks komen ze langs met ellenlange lijsten nummerplaten van auto’s die in hun straat gepasseerd zijn, of plakboeken met foto’s van auto’s,...” Je kan het zo gek niet bedenken of er zijn wel mensen die er zich mee bezighouden. “Maar als je die wekelijks over de vloer krijgt, werkt dat na verloop van tijd ook wel op je zenuwen. Bovendien brengt het extra werk met zich mee, want we kijken er altijd wel naar, je kan nooit weten.”
En wat dacht u van deze: een vaste klant die denkt dat buitenaardse wezens haar zullen ontvoeren. “Mevrouw kan dus maar op bepaalde plaatsen in de wachtkamer zitten want anders kunnen de wezens ontdekken waar ze zich bevindt. Een interventieteam uitsturen is dan niet echt een sinecure…” Bovendien blijkt dat traditionele pedagogische straffen ook nog steeds efficiënt zijn: zo worden snotneuzen die hun middenvinger niet kunnen bedwingen netjes in de hoek gezet, om wat af te koelen. “Je moet flexibel kunnen reageren. Wat moet ik anders doen? De jeugdrechter op zijn dak sturen? Voor zo’n prul? Maar ik moet ook laten merken dat zoiets absoluut niet kan. Hij heeft hier lang genoeg gestaan. En wij hebben eens leuk gelachen. Maar hij heeft zijn les wel geleerd. Dat is het belangrijkste.”
SOS
Die gezellige babbel met blauw is misschien toch redelijk ernstig geworden denkt u? Niets van, we hebben aardig gelachen, zelfs toen de stevigere thema’s op tafel gesmeten werden. En we weten nu dat ook politiemensen wel eens fout parkeren, en dat zij in hun studententijd net zo waren als wij nu. Af en toe een pintje te veel, zonder te rijden natuurlijk, fuiven organiseren en veel plezier maken. En bovendien … mannen én vrouwen kicken inderdaad op uniformen. Mocht je je nog geroepen voelen om toch de blauwe weg op te gaan (een lief nodig, zin in actie,…), er zijn altijd plaatsen vrij …
Een klein belangrijk psje: voor dringende oproepen: 101. Voor katten in bomen of dakgoten, fout geparkeerde auto’s, zatte vrienden … 0800/12312