de beker is halfleeg

mens sana in corpore sano
13/02/2016
🖋: 

Student en sport. Vloeken deze woorden? Nochtans leuzen genoeg om je te laten inspireren: van de gouwe ouwe ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ tot ‘zweet is slechts vet dat huilt’ of de gevleugelde woorden van Rocky Balboa: “It ain’t how hard you hit. It’s about how hard you can get hit and keep moving forward.” Neen? Weten ze je niet te raken? Te lui, te hard geleerd, te veel gefeest? Ik begrijp het en wil helpen. Daarom beoefen ik iedere maand een sport in jouw plaats. Deze maand ben ik met een studentenvereniging de bergen ingetrokken.

Na een afmattende examenperiode werd in m’n vriendengroep overwogen om niet zelf een chaletje te boeken en niet zelf naar de Franse Alpen te rijden, maar ons bij een studentenvereniging aan te sluiten die dat voor ons zou organiseren. Vervoer, verblijfplaats, materiaal, skipas ... zelfs drank was inbegrepen: mits een eenmalige toelage van 50 euro aan het begin van de reis kon er iedere avond ‘gratis’ gedronken worden in het complex waar we verbleven. Enkel onze bagage en eten moesten we zelf verzorgen. Geweldig.

 

Na een lange nacht rijden had de platte, Antwerpse vlakte plaats gemaakt voor een asymmetrisch, glooiend of, beter gezegd, piekend en dalend landschap. In de uren na de aankomst en voor we onze kamers mochten betreden, vond er een gebeurtenis plaats waarvan de consequenties het verdere verloop van de vakantie zouden bepalen. De organisatie had namelijk voor iedere aanwezige een plastieken, Westmalle-glasvormige beker voorzien, waarmee de bezitter zijn ‘gratis’ drank kon afhalen aan de bar. Op papier een ludieke en duurzame actie: iedereen kreeg een persoonlijk aandenken mee naar huis en had zijn eigen glas om uit te drinken, en een dansvloer vol wegwerpbekertjes werd zo handig vermeden. Maar in de praktijk hing er een luchtje aan. Wie zijn drinkgereedschap kwijtspeelde moest namelijk een fikse borgsom betalen om een nieuwe te verkrijgen (en een nieuwe krijgen was noodzakelijk, want anders kreeg je simpelweg geen drank geserveerd). De borgsom werd vermoedelijk in het leven geroepen om misbruik en verkwisting van bekers tegen te gaan, maar eigenlijk werkte hij juist misbruik in de hand. Want wat deed het gros van de studenten op hun avond uit? Juist ja, ze trokken op bekerjacht.

 

Uit lucratieve overweging, omdat hun eigen beker gestolen was of gewoonweg omdat het kon: iedere student had zo zijn motief om andermans beker te onteigenen. De eerste avond verliep nog rustig en zonder al te veel opstootjes, maar het werd meteen duidelijk dat er grootscheepse plannen gesmeed werden. Groepen rovers hielden zich voornamelijk bezig met verkennend gedrag, want aan een succesvolle jacht gaat een goede planning vooraf. Men boog zich over vraagstukken als waar zet men meestal zijn drankbeker neer, waar bevinden zich de uitgangen van de zaal en welke route is het beste om te vluchten? Niemand ging over tot actie, hoewel de gemoedelijke sfeer even in gevaar kwam toen een onbezonnen jongeman zich langs de toog begaf en een reeks bekers omstootte. Meteen werd hij bij de lurven gevat en aan de security overgedragen, hetgeen blijkbaar effect had want de volgende dag stond hij zo mak als een lammetje in de hoek van de zaal zonder beker in de hand en zonder intentie er ooit nog een vast te houden.

 

De tweede dag was het prachtig skiweer, maar eigenlijk boeide dat niemand. ’s Avonds moest er gepresteerd worden en dan kon je overdag beter je krachten sparen. De babypistes waren bezaaid met mensen uit onze verblijfplaats. Rode en zwarte pistes bleven onbevolkt. Die avond was het menens. De feestzaal werd een savanne. Als volleerde leeuwinnen stortten groepen studenten zich op de kudde nietsvermoedende, feestende zebra’s (en dat mag je letterlijk nemen, sommigen hadden hun leeuw- en zebra-onesies nog aan). Bekers werden op slinkse wijze ontvreemd, weggemoffeld en tussen bendeleden doorgegeven zodat de security onmogelijk kon achterhalen wiens beker waar verstopt zat. Ook ikzelf werd het slachtoffer van de guerillaraid. In plaats van mijn beker aan een vriend toe te vertrouwen toen ik naar het toilet moest, zette ik hem redelijk achteloos weg, op dat moment nog naïef gelovend in de goedheid van mijn medestudent. Ik was nooit zo mis. Toen ik terugkeerde zag ik een gastje passeren, die voor mijn toiletbezoek dicht bij mijn vriendengroep stond te dansen, met drie bekers in zijn knuist geklemd. Ik confronteerde hem met het feit dat drie bekers wel wat veel is voor één persoon, waarop hij smalend lachte en meteen vier vriendjes bij zich riep om zijn positie te versterken. Knokken om een plastieken beker? Neen bedankt.

 

Naarmate de week vorderde, verloederden de weldoordachte tactieken en vond men er niets beter op dan gewoonweg de bekers uit elkaars handen te trekken. Had de skireis nog iets langer geduurd, er zouden bekerstammen zijn opgericht die elkaar zonder verpinken hadden uitgemoord. Lord of the Flies, maar dan in de Franse Alpen en met als inzet: drankbekers. In Antwerpen transformeerde deze primitieve kudde opnieuw in brave universiteitsstudenten, die binnenkort de nieuwe verdienende klasse van ons land zouden uitmaken. Vreemd beeld.