Gegroet studenten! Ik heb jullie land verlaten, daar waar pintjes vloeien als rivieren, cursussen meer kosten dan je 18m2-onderdak en niemand omkijkt wanneer je van maandag tot donderdag cornflakes als avondeten nuttigt. Met aarzelende, doch harde sprong kom ik terecht in het lage gras van het niemandsland. Ik noem het ‘niemandsland’, omdat ik geen andere gepaste term vind voor het jaar waar mijn laatste check-in op SisA (bye bye winkelkarretje) en de eerste check-in op de werkvloer (de sleutelhanger voor die badge ligt al klaar) plaatsvinden. Mijn doel is hier neer te pennen wat mijn pad en gedachten kruist.
Mijn diploma dat het logo van de Universiteit Antwerpen draagt, komt nog maar vers van de pers en het lijkt alsof ik een schone lei in mijn handen geduwd krijg. Mijn studiecarrière volgt in mijn schaduw, de nog te ontdekken toekomst ligt aan mijn voeten. Veel is nog niet uitgestippeld en in niemandsland is Google Maps nog niet uitgevonden. Alles wat ik weet over de mysterieuze plek, beperkt zich momenteel tot het voelen van het stevige gras onder mijn voeten (geen warm omhelzend tapijt, maar stevig zoals dat van een voetbalveld), de deurklink van de universiteit nog porrend in mijn rug en de grote richtingwijzer naast me die roept dat ik kan kiezen tussen ‘werken’, ‘reizen’, terug ‘studeren’, maar ook nog altijd groenteboer kan worden in Australië.
Ik richt mijn blik echter niet enkel op de wijzer. De groene zee van gras, levendig door de wind, versiert mijn aandacht. Ik verwacht hier en daar ook wel eens een verscholen plas modder of een kuil, waarin ik mijn eerste belastingbrief zal willen doen verdwijnen bijvoorbeeld, maar de open vlakte doet hier en nu een vlinder in mijn buik ontpoppen die alle windrichtingen op wil en kan ontdekken. Met 24 lentes jong ligt de horizon open.
Dat gevoel van vrijheid en vleugels brengt ook een zekere kwetsbaarheid met zich mee. Vrijheid en onzekerheid zijn zelden van elkaar gescheiden, zeker daar waar het de niemandslander ontbreekt aan identiteit. Zelden wordt de tocht in kaart gebracht. Het niemandsland krijgt amper aandacht, denk maar aan Underemployed, een serie van MTV uit 2012 die probeerde om het traject van afgestudeerde jongeren op een grappige manier te brengen en waarvan de stekker na één seizoen werd uitgetrokken. Misschien is onze doelgroep te klein en te vluchtig, want ik ben nog geen Vlaamse versie over medeniemandslanders tegengekomen.
Tegelijk verlangt je omgeving dat het antwoord op de vraag “En wat ga je nu doen?” netjes binnen duidelijke, grijpbare hokjes past. Een vraag die eigenlijk niet zoekt naar een antwoord dat een werkwoord bevat, zoals ‘werken’, maar wordt verwacht eruit te zien als één allesomvattende beschrijving van je identiteit, die zowel inhoudt wie je bent als wat je doet, iets zoals ‘student’, ‘werknemer’, ‘werkgever’, ‘gepensioneerde’, ‘tiener’, ‘baby’ en noem maar op.
In het verleden was de niemandslander student, in de toekomst werkende mens. Maar wat is hij vandaag? Werkloos of werkzoekend of reiziger of ontdekker of laat lid van de gap year club of …? Het woordje ‘of’ dat tussen deze hokjes staat, is een broedplaats voor de quarterlife crisismicrobe, een naar beestje dat als een gewicht je benen verzwaart. Dus laten we alle hokjes negeren en het woordje ‘of’ vervangen door ‘en’, want het ontbreken van een definitie geeft de mogelijkheid er zelf een te scheppen. Je hebt het tempo waarin je en’en verzamelt zelf in de hand.
Dat is waar ik nu mee bezig ben. Ik ben reiziger, werkzoekende, volger van een avondcursus, redacteur bij dwars en doorkruiser van het niemandsland. Met logboek in de hand en vinger in de lucht ga ik het komende jaar verkennen, niet meer vanuit een 18m2-kot en met de doos cornflakes nog dicht.