De grens tussen informatie en sensatie is steeds meer aan het vervagen, ook in de zogenaamde kwaliteitsmedia. Het is een vaakgehoorde kritiek, die extra luid klonk in de reacties op de berichtgeving over de tragische gebeurtenissen in kinderdagverblijf Fabeltjesland in Dendermonde. Twijfel over de relevantie van de overdadige berichtgeving stak vaker dan gewenst de kop op. Was de pers te voyeuristisch? Werden er deontologische grenzen overschreden? dwars legde de kwestie voor aan een journalist en een media-ethicus.
Schrokken
Het is een bekend fenomeen: na een nationaal drama kunnen er niet genoeg riemen krantenpapier aangesleept worden om alle verhalen op te schrijven. Na enkele dagen komt dan onvermijdelijk de reactie: in het Nederlandse praatprogramma âPauw en Wittemanâ kwam de burgemeester van Dendermonde vertellen dat de media âgierenâ waren, onder meer omdat ze terrassen hadden afgehuurd om de begrafenisplechtigheden beter te volgen. Welk medium en welk terras heeft tot op heden wel nog niemand kunnen ontdekken.
In het zog volgen, zelden gehinderd door enige kennis van feiten, de zelfverklaarde mediacritici, vaak oud-journalisten die leven onder het motto âin mijn tijd was het veel beterâ, die het allemaal te veel, te emotioneel, te sensatiegericht, te weinig relevant, in ieder geval tĂ© vonden. Was er deontologisch dan veel aan de hand? Niet echt. In de eerste uren van de chaos verschenen wat verkeerde feiten op enkele websites, maar in de gedrukte kranten stond er, op een detail na, niets wat niet klopte. Werden er oneigenlijke methodes gebruikt om informatie te krijgen? Nee, iedereen volgde braaf de officiĂ«le communicatie en praatte alleen met wie wou praten. De rest is een kwestie van smaak. Ik vond achttien paginaâs in een kwaliteitskrant ook wat te veel van het goede, en ergerde me blauw aan fotoâs van de getroffen ouders die de voorpagina van de populaire kranten sierden, maar dat is een persoonlijk oordeel, geen deontologische fout van de betrokken kranten.
De dynamiek is vergelijkbaar met ons gedrag bij McDonaldâs: soms hebben we gewoon de behoefte om te schrokken, onze informatienood plat te slaan met een overdosis, waarvan we eigenlijk weten dat het niet echt goed voor ons is. Na een tijdje komt dan het schuld- en schaamtegevoel en het afwentelen van onze schrokzucht op de leverancier van de vette hap, die zijn werk niet naar behoren zou hebben gedaan. Het tegendeel lijkt me dichter bij de waarheid: ze hebben hun job eigenlijk net heel goed gedaan.
Yves Desmet is politiek commentator bij De Morgen
Dit is een ingekorte versie van een opiniestuk dat eerder in De Journalist is verschenen.
In het oog van de storm
Elke mediastorm heeft een gelijkaardig patroon. Eerst druppelen via radio en internet enkele korte berichten binnen. Naarmate de uren vorderen, zwellen deze aan en volgen ze elkaar steeds sneller op. Na hoogstens een dag komt de storm op volle gang en wordt de mediagebruiker bedolven onder een stroom van indrukken, feiten, vermoedens, emoties, meningen en geruchten. EĂ©n zaak staat vast: hoe zwaarder de storm, hoe minder de gebruiker met zekerheid te weten komt, en hoe dunner de scheidingslijn tussen feit, hypothese en fictie. Eerst wanneer de storm is gaan liggen, na enkele â maar soms ook vele â dagen of weken, tekenen de feiten zich met grotere duidelijkheid af en wordt zichtbaar hoe de verslaggevers de gebeurtenissen hebben weergegeven, of beĂŻnvloed, of vertekend.
Mediastormen eisen hun tol: wie er als professioneel in meedraait, maakt onvermijdelijk fouten. Dit was ook bij de verslaggeving over de dramatische gebeurtenissen in Dendermonde het geval. In een scherpe aanklacht sprak Walter Zinzen in dit verband over het âprofessionele geklungelâ van zijn collegaâs (DS 29/01). Op minstens Ă©Ă©n punt ben ik het met hem grondig oneens. De verslaggeving â in het bijzonder die van de kwaliteitsmedia â is m.i. niet te weinig professioneel, maar in een te hoge mate. Of preciezer: zoals dit in de meeste andere maatschappelijke sectoren het geval is, hanteren ook journalisten vaak een eenzijdig, overspannen begrip van professionaliteit. Ze gedragen zich dan als al te ambitieuze en overhaaste wetenschappers. Nog voor de feiten zich goed en wel hebben afgespeeld, zetten ze alle middelen in om de waarheid zo snel en volledig mogelijk â liefst sneller Ă©n grondiger dan eender welk ander medium â ânaar boven te spittenâ. Maar een evenwichtige en genuanceerde berichtgeving over schokkende en weerbarstige gebeurtenissen en een bezinning over de maatschappelijke impact daarvan, vraagt veel tijd en overleg, en veel zelfkritiek. Wie daartoe niet het geduld heeft, geeft de feiten niet weer, maar manipuleert ze.
Prof. Johan Taels doceert media-ethiek aan de UA