Bekentenissen van een barman

het andere kaffee
01/12/2003
đź–‹: 
Auteur extern
Dennis Van Tilborg

Bruine kroegen allemaal goed en wel maar een ding is zeker: een kroeg kan niet zonder bier. En wie tapt dat bier? Juist: ik. Of daar is dan toch veel kans toe als je toevallig de Plansjee komt binnengestrompeld.

Waar dan vroeger die bekende zoete geur je tegemoet kwam en je hier en daar nog wat verdacht poeder kon wegvegen of -snuiven al naargelang je stemming, moet je het dezer dagen doen met een iets minder exotische tabaksgeur en als er al iets wit op de toog ligt zal het wel eerder Cif zijn dan wat anders. De Plansjee mag dan inderdaad wat aan pit verloren hebben met de jaren, het blijft nog altijd een gezellige keet met lekker bier, propere glazen, een toog die niet plakt en enkele van de meest hardcore bruinekroeggangers van Antwerpen. We wijken echter af. Het ging hier dus over mij, de barman. De verschaffer van bier. De god van de drankzuchtige. Maar misschien vooral de biechtvader bij uitstek van de vele verscheidene klanten. Want in tegenstelling tot wat de meesten onder jullie waarschijnlijk denken, is dat de belangrijkste taak van de barman. Drank schenken kan iedereen, waar het op aankomt is dat je een entertainer bent. Mensen zijn sociale wezens met de nood tot interactie en waar beter die te vinden dan bij de barman. Hopeloos gevangen achter zijn toog is ie zo goed als verplicht al jullie zieleroerselen te aanhoren. En jullie roeren wat af, hoor. Sterke vehalen a volonté en trains of thought die soms duidelijk een paar sporen verkeerd zitten. Maar via al die verhalen leer je je klanten ook beter kennen en banden ontstaan. Je wordt uitgenodigd op de meest bizarre feestjes en je ontmoet de vreemdste mensen. Saaie momenten worden een ding van het verleden als barman van een bruine kroeg. Tenzij je café leeg is natuurlijk.

 

Maar dat was gisteren zeker niet het geval. Helemaal versuft van een dagje op ons aller favoriete universiteit zet ik volledig uitgeregend mijn fiets tegen de gevel van de Plansjee. Ik heb al betere beginnen van een werknacht gekend. Eenmaal binnen echter begin ik geleidelijk aan in de stemming te komen. Bijna alle klanten zijn stamgasten en ik voel me onmiddellijk weer thuis. Dit is de plek “where everybody knows your name”. Een klant komt binnen en begint bij een bolleke te vertellen over zijn levensfilosofie: hij is vegetariër, mediteert, doet aan yoga, allemaal om zo zuiver mogelijk te leven, fysiek zowel als mentaal. Hij is zen. Verre zij het van mij om dit tegen te spreken natuurlijk, maar als diezelfde klant dan even later halsstarrig blijft beweren dat hij al betaald heeft, moet ik toch wel zijn niveau van zen-zijn vriendelijk in vraag stellen. Miraculeus genoeg komt de man dan plots tot inzicht waarop hij betaalt. Hopelijk wordt zijn vergissing niet meegerekend op Boeddha's karmalijstje. De avond verloopt verder vrij rustig. Er komen nog enkele Amerikanen binnen die me vertellen dat zij nooit met muntstukken betalen maar altijd met briefjes. Muntstukken gooien ze thuis in een potje om te sparen. Aangezien ze hier geen eigen potje hebben, gooien ze hun kleingeld dan maar in dat van mij. K’ching! Best wel toffe mannen die Amerikanen.

 

Rond half drie zitten er enkel nog vaste klanten en kan de deur op de grendel. We pakken er allemaal nog eentje, hier en daar wordt de tabak ingewisseld voor wat steviger spul en ik kan ondertussen rustig beginnen met afsluiten. Wat later staan we allemaal buiten en trek ik de sleutel uit het slot. De nacht is nog jong, dit is het moment waarop het pas interessant wordt in Antwerpen. Op naar de volgende bruine kroeg dus, nu is het mijn beurt.