De kans dat er bij het horen van het woord audiokunst geen belletje rinkelt is groot, wat niet meer dan normaal is. Mocht ik een jaar geleden deze titel gelezen hebben, ik zou ook niet weten wat het was. Tot voor kort kende ik dit woord alleen in zijn 'audio' en 'kunst' betekenis. Daarna heb ik het pas als samenstelling leren kennen én apprecieren.
Het nog jonge genre, waarmee nog ontzettend veel geëxperimenteerd wordt en waarover de meningen omtrent een definitie wel eens ver uit elkaar durven lopen, is juist daardoor in zijn geheel niet zo toegankelijk. Over één ding wordt er in het algemeen nog wel instemmend geknikt: geluid gebruiken als kunstvorm is hét uitgangspunt. Enerzijds zijn er stukken zoals 4'33” van John Cage, waarbij de kunstenaar voor een piano zit en niets doet zodat de geluiden rond hem heen de nieuwe kunstvorm worden, anderzijds rekent men een Pierre Shaeffer, die geluid opneemt en vervormt zonder er een compositielijn in te leggen, ook tot dit genre. Een groot deel van het audiokunstwereldje beschouwt dit – het ontbreken van enige compositielijn – als het bijkomende fundament, terwijl een andere, kleinere groep zich hier niet toe verengt en bijvoorbeeld ook electro bij audiokunst zal rekenen. Verder bakent iedere liefhebber de kunstvorm op zijn eigen manier af. Het inherent experimentele karakter zorgt er verder nog eens voor dat er ook minder toegankelijke stukken tussen zitten, wat de drempel alleen maar hoger maakt. Toch mag je je hierdoor niet laten afschrikken. Af en toe moet je wat dieper graven om parels te kunnen vinden. Zo heb ik er zelf nog in september een mogen beluisteren/ bekijken.
Via een vriend wist ik dat er een kleine multidisciplinaire tentoonstelling was in Sint-Denijs, waar hij zelf een audiokunstwerk exposeerde. Zelf kwam ik dus eigenlijk alleen maar omwille van de sociale druk, met andere woorden: lang zou ik niet blijven, en dat heb ik ook niet gedaan. De beperkte tijd die ik op de tentoonstelling heb doorgebracht heeft mij er toch van overtuigd dat audiokunst gezellig kan zijn.
Al na vijf seconden kreeg ik als antwoord een geluid dat vijftien seconden duurde.
Vooral één bepaald stuk was echt goed. Je moest een klein bijschuurtje binnengaan waar zich spijkers op de grond, een spiegel aan de muur, een luidspreker, een pot, ... bevonden. Het was uitdrukkelijk de vraag om geluid te maken. De gedachten zouden via een spiegel in een andere vorm een nieuw leven krijgen. Dit laatste een beetje afdoende als intellectueel gezwets, maar toch geïnteresseerd in die spiegel wilde ik een monoloog afsteken over de onzin van dit alles. Al na vijf seconden kreeg ik als antwoord een geluid dat vijftien seconden duurde. Dit fenomeen bleef elke keer ik iets zei of ergens op sloeg terugkeren, maar telkens met een lichte variatie in het geluid. Op de duur moest ik natuurlijk weten hoe dit in elkaar zat en welke soorten variaties er allemaal wel niet waren. Het trok me helemaal mee; de misleidende spiegel, het weerkaatsende geluid – dat inderdaad een eigen wereld creëert – het zingen van de betere Beatles songs, het stampen op de potten, ... voor een tiental minuten was ik even van de wereld.
Zegt dit je iets? Dan zal het volgende je zeker over de streep kunnen trekken. De meeste audiotentoonstellingen zijn gratis. Voor een student wiens bruine weinig kan trekken moet dit op zich al een klein feestje zijn. Wie echt staat te popelen loopt nu naar het station, bestelt een retourtje Kortijk en geeft zijn oren de kost op het Happy New Ears Festival. De luie maar toch geïnteresseerde student verwijzen we door naar de volgende aanraders: Yves De Mey aka Eavesdropper (www.knobsounds.com), Gonzo Circus, www.kwadratuur.be en www.thewire.be