Stond u de afgelopen weken al eens op zonder zin? Met het gevoel dat uw bestaan even evident lijkt als een pot choco? Wel, de toekomstige derde bachelorstudenten onder u hebben geluk. Uit medeleven met uw gedepriveerde psyché richt de liefdadigheidsinstelling, die de Universiteit Antwerpen is, vanaf volgend jaar een levensbeschouwelijk vak in. Een voor alle richtingen verplichte portie zin die u in drie volwaardige studiepunten doorslikt.
Geen paniek. Trauma's van paternalistische lesjes catechese zijn volstrekt normaal. Ze teisterden mij ook elke nacht sinds dit bericht me ter ore kwam. Maar voor u massaal de straat op trekt met spandoeken, moet ik toch even meegeven dat de Universiteit Antwerpen naast paternalistisch ook pluralistisch is. Sterker nog: ze is actief pluralistisch. Het nieuwe vak zal de levensbeschouwelijke gemeenschappen bijeen brengen met de souplesse van een wondershampoo. Verdraagzaamheid zal zegevieren onder de Antwerpse intellectuele elite en de weg opbreken voor dialoog. Dit is althans het doel van het Centrum Pieter Gillis, dat door de universiteit aangewezen is om het levensbeschouwelijk vak in te richten.
Stadsgriffier Pieter Gillis was de goedheid zelve. Bij zijn persoonlijke vrienden Thomas More en Erasmus stond de Antwerpse humanist bekend als een rechtschapen en liefhebbend man. Jammer genoeg is de mens in kwestie al een kleine vijfhonderd jaar dood. Des te vitaler is zijn nagedachtenis via het gelijknamige centrum. Het CPG is ervan overtuigd dat studenten niet enkel opgeleid moeten worden als vakspecialist, maar ook een algemene brede basis behoren te hebben.
In wezen kan ik daar best inkomen. Je hoeft niet met oogkleppen rond te lopen, zeker niet in een maatschappij die doordrongen is van religieuze conflicten. Maar het doceren van zulke inzichten dringt wel heel diep in onze persoonlijke levensfeer. Voor de vrijheid van denken is hard gevochten. De universiteit beweegt zich dan ook op heel glad ijs aangezien een thema als dit onmogelijk volledig neutraal kan worden gegeven, al neem ik wel aan dat er voldoende op die neutraliteit wordt toegekeken. Bovendien twijfel ik nog of het de taak van een universiteit is om zin te doceren. Zingeving wordt tegenwoordig nog net niet in blik verkocht. Poogt een levensbeschouwelijk vak structuur te brengen in de hedendaagse chaos rond zin? Of de student terug te stimuleren te zoeken naar zin? Kan zij de visies die door gezinnen en basisscholen worden gebracht overstijgen?
Het wordt afwachten hoe de lessen er volgend jaar zullen uitzien. Mijn interesse is alvast gewekt door een sneak preview van de modules waaruit de derde bachelors volgend jaar kunnen kiezen. Er zitten een aantal boeiende en nuttige onderdelen tussen die ik met plezier wil volgen. Ik had echter ook meteen door dat voor sommige studenten een nieuw haatvak is geboren. Laten we eerst maar hopen dat het niet te zwaar wordt. Het zou weeral hooi op de vork van de Antwerpse student zijn.
dwars ging op kruistocht naar duiding bij het nagelnieuwe vak, en klopte aan bij Guy Vanheeswijck. Hij is professor Wijsbegeerte aan de UA en tevens coördinator van de inleidende module.
U gaat de inleiding op het nieuwe vak ‘levensbeschouwing' geven. Hoe kadert dit vak in de visie van de Universiteit Antwerpen als pluralistische universiteit?
Guy Vanheeswijck Ik moet eerst een misverstand uit de weg ruimen. Ik geef de inleidende module A niet, ik coördineer ze. Dat wil zeggen dat ik, in samenspraak met de andere leden van het Centrum Pieter Gillis, gastdocenten heb aangezocht die elk een inleiding geven in de diverse levensbeschouwingen. Op basis van die verschillende inleidingen kunnen studenten dan hun eigen keuze maken voor de volgende modules. Maar je vraag was: hoe kadert dat nieuwe vak in de visie van de UA? Welnu, drie jaren geleden fuseerden de drie Antwerpse universiteiten tot één pluralistische universiteit – je had voorheen de UFSIA, het RUCA en de UIA. Nu kan je pluralisme op twee manieren invullen: actief of passief. In onze maatschappij is er veelal sprake van een passief pluralisme: ieder heeft zijn eigen opvatting en levensbeschouwing (dat kan ook een amalgaam van levensbeschouwingen zijn of een scepticisme ten opzichte van levensbeschouwingen); je houdt die opvatting binnen de privésfeer en daarmee uit. Op die manier leef je eigenlijk naast elkaar. Nu weet ik wel dat een aantal mensen daarvan niet wakker ligt: vele mensen zijn bijvoorbeeld katholiek gedoopt maar zijn er verder nooit mee bezig, gaan nooit naar de kerk etcetera; anderen zijn vrijzinnig opgegroeid, maar stellen zich er verder geen vragen bij. Dat zijn – wat men noemt – de sociologische christenen of vrijzinnigen of islamieten enzovoort. Maar er zijn ook mensen die wel dat soort vragen stellen. Nu heeft iedereen het recht om die vragen wel of niet te stellen. Maar, indien je die vragen niet stelt, betekent dat niet dat je geen overtuiging of levensbeschouwing hebt, maar dat je meer dan waarschijnlijk die overtuiging overneemt die in de mode is.
Nu dacht ik dat een universiteit niet alleen kennis moet bijbrengen, de studenten moet opleiden tot een specialist in hun vak, maar ook tot iemand die nadenkt over de uitgangspunten van een maatschappij, die, met andere woorden, kritisch het reilen en zeilen in de samenleving bevraagt. Wat blijkt nu? Aan de universiteit is de klemtoon geleidelijk verschoven van een instituut dat naast specifieke vakkennis ook een bredere achtergrond geeft naar een ‘vakschool' die specialisten opleidt op een duidelijk afgebakend terrein: je doet scheikunde, farmacie, taalkunde of TEW, en aan die vragen rond levensbeschouwing wordt ternauwernood aandacht besteed.
Sommigen vinden dat wat ons bindt wetenschappelijk onderzoek is, en dat wat ons scheidt, onze levensbeschouwing is. Maar dan doe je alsof wetenschappelijk onderzoek zich afspeelt in een ivoren toren en volledig los staat van bijvoorbeeld onze maatschappelijke en persoonlijke attitudes. Bij de fusie is men overeengekomen dat dit alles wel belangrijk is, dat men wil werken aan actief pluralisme en dus bewust stil wil staan bij de verschillende levensbeschouwingen. Zeker in een multiculturele stad als Antwerpen is dit belangrijk.
Hoe speelt de BaMa-hervorming hierin mee?
Vanheeswijck Direct heeft de invoering van dat vak niets met de BaMa-hervorming te maken. Het heeft allereerst te maken met de fusie en de optie die de universiteit heeft genomen. Maar indirect is er wellicht een verband. De hervorming heeft haar goede kanten, maar ook minder goede: er wordt bijvoorbeeld sterk gesnoeid in het aantal algemene vakken, terwijl die vroeger als belangrijk voor de opleiding werden beschouwd en voor een aantal studenten een echte meerwaarde hadden.
Na drie jaar kan je immers al afstuderen en moet je klaar zijn voor de arbeidsmarkt, dus moeten er meer gespecialiseerde vakken gedoceerd worden aan het begin van de opleiding. De algemene vakken moeten dan automatisch sneuvelen. Ik begrijp dat voor een deel wel – de universiteit moet zorgen voor een prima vakopleiding binnen drie jaar –, maar ik ben ervan overtuigd dat we voor die evolutie ook een prijs gaan betalen. Eigenlijk is de vraag wat we willen met een universiteit. Moeten bijvoorbeeld juristen of medici niet ook over algemene kennis beschikken om een goede jurist of medicus te zijn? Ik vind het een jammere zaak indien de bredere opleiding zou teloorgaan. Ons vak wil tegen die overspecialisatie ook een tegenwicht bieden.
Krijgt het initiatief veel steun of kijkt men er met argusogen naar?
Vanheeswijck Er is heel veel argwaan rond dat vak, niet alleen bij studenten maar ook bij vele collega's. Het was zeker geen vanzelfsprekende keuze. Sommigen zien het als overbodige ballast, anderen zien er één of andere recuperatiepoging in, enz. We zullen met dit vak op het terrein – zoals dat heet – de zinvolheid ervan moeten aantonen. En dat is zeker geen makkelijke opdracht. In een stad als Antwerpen zijn er veel levendige discussies over het samenleven van mensen met een diverse achtergrond –, ik denk dat we onze studenten daar ook mee moeten confronteren. We willen doceren vanuit een respect voor de verschillende levensbeschouwingen, we willen ze tot hun recht laten komen.
De vakken worden ook, in de mate van het mogelijke, door deskundigen gegeven, die er diverse overtuigingen op na houden. Daarbij willen we zeker niet terugkeren naar de oude verzuiling – uiteindelijk heeft dat veel met machtspolitiek te maken –, maar het ideeëngoed zelf in zijn eigenheid en diversiteit bevragen. Dat is allemaal heel precair. Er zijn inderdaad ook professoren die zich afvragen waarom zulk een vak nodig is. Dan vraag ik mij af of we enkel vakspecialisten willen opleiden. Studenten zijn toch ook burgers, die moeten stemmen, zich een opinie moeten vormen over concrete thema's van maatschappelijk of ethisch belang die niet direct verbonden zijn met hun vakgebied.
Wat is de rol van het Centrum Pieter Gillis?
Vanheeswijck Het Centrum Pieter Gillis bestaat uit veertien mensen, waarvan zeven mensen verkozen zijn door de respectieve faculteiten. De andere zeven heeft de Raad van Bestuur van de Universiteit Antwerpen aangesteld om een evenwicht te creëren tussen degenen die gesitueerd worden tegen een religieuze achtergrond en degenen die veeleer uit de vrijzinnige traditie komen. Dat is zeker niet ideaal, maar het was, denk ik, aanvankelijk het enig mogelijke vertrekpunt. De hoofdtaak van het centrum was tot nu het voorbereiden van het vak over levensbeschouwingen en dat heeft zeer veel werk gekost. Eens dat vak min of meer op poten staat, moet dit ondersteund worden door verder onderzoek en moet dit ook vertaald worden naar een breder publiek. Maar om aan al die verwachtingen te kunnen beantwoorden, zal het Pieter Gillis centrum toch sterker bestaft moeten worden. Het heeft het statuut van een onafhankelijk centrum, dat direct ressorteert onder de rector en dat je bijna kan vergelijken met een faculteit. Maar tegelijk is het natuurlijk geen volwaardige faculteit. Wie weet komt dat er ooit nog van. Hoe zal het vak er precies uitzien? Het vak bestaat uit verschillende modules. Module A is vrij theoretisch-informatief. Omdat we ervan uitgaan dat de meeste studenten weinig weten over de diverse levensbeschouwingen, geven we eerst een informatieve inleiding over de grote lijnen van de verschillende levensbeschouwingen of overtuigingen. De eerste module is verplicht en neemt tien uren in beslag: vijf keer een voorstelling van een levensbeschouwing. Iedereen is verplicht dit deel van de cursus te volgen. Hiervoor is ook een syllabus verkrijgbaar. Daarna volgt module B, die verdiepend is (bv. een meer gedetailleerde kennismaking met de islam of het jodendom of het vrijzinnig humanisme, ...). Je kiest er één levensbeschouwing uit om nader te bekijken. Tot slot is er module C, die verbredend werkt (bv. wetenschap en religie, levensbeschouwing en politiek).
Wie gaat het vak doceren en hoe is die persoon benoemd?
Vanheeswijck Er zijn zes coördinatoren voor de verschillende modules. Zij contacteren de gastdocenten en verzorgen de inhoudelijke invulling van de diverse componenten verzorgen. De UA-docenten worden co-titularissen van dit vak. Daarnaast zal er vanaf 1 oktober 2006 één fulltime (of twee halftijdse) docent(en) benoemd worden, die als titularis van het vak zal optreden. Het Centrum Pieter Gillis zoekt als gastdocenten mensen met verschillende achtergronden die proberen zo goed mogelijk samen te werken en een zo evenwichtig mogelijk programma trachten uit te bouwen. Dat is geen sinecure, we moeten constant een evenwicht zoeken. Wat de aanstelling van gastdocenten betreft, dat gaat volgens de gekende procedures: er is geen enkele verplichting om voor hen een vacature te openen. Wat de aanstelling van de docent betreft, daarvoor is een vacature uitgeschreven en momenteel zitten we in de derde ronde van de benoemingscommissie: dit verloopt volgens alle regels en daarop wordt nauwlettend toegezien. Er is dus niks ‘achterbaks' aan deze procedure, ook al weet ik dat er geruchten de ronde doen die dat willen laten uitschijnen.
Hoe is de keuze gemaakt wat betreft de verschillende levensbeschouwingen die aan bod komen? De keuzes lijken nogal klassiek. Een levensbeschouwing als het marxisme komt bijvoorbeeld niet aan bod.
Vanheeswijck Dat is een terechte opmerking. Maar we zitten nu eenmaal opgescheept met beperkingen: dertig lesuren is niet veel en een hele waaier aan overtuigingen op een oppervlakkige manier voorstellen is nu ook niet de bedoeling. We hebben dus een keuze moeten maken en die is vertrokken van de oude en in Vlaanderen meest bekende tegenstelling: die tussen het christendom (katholicisme) en het vrijzinnig humanisme. Daar zijn dan het jodendom, de islam en de oosterse levensbeschouwingen bijgekomen. Dat is nu natuurlijk veel te beperkt en bijvoorbeeld het marxisme zou eigenlijk ook aan bod moeten komen. Maar nogmaals, we staan nog maar aan het begin: dit vak moet geleidelijk groeien, het vertrouwen winnen van studenten en collega's.
Dreigt dit vak niet een overtollige ballast te worden voor de studenten?
Vanheeswijck Een aantal zal het niks vinden, anderen zullen het interessant vinden en er wel iets uit leren, dat weet je op voorhand, je kan alleen maar hopen dat zoveel mogelijk studenten er iets aan hebben en dat je gemotiveerde en competente lesgevers vindt om studenten te interesseren voor deze vragen. Maar ik herhaal nog eens: willen we nu echt enkel vakspecialisten opleiden? Vakoverschrijdend en faculteitsoverschrijdend denken heeft wellicht ook te maken met een vorm van pluralisme, met het verlaten van een hokjesmentaliteit.
De huidige docenten zijn niet bepaald neutraal. U bent zelf een christen, Vivian Liska is directeur van het Instituut voor Joodse Studies en ook iemand als Matthias Storme staat bekend om zijn uitgesproken meningen. Is de kans niet groot dat op zo een manier het actief pluralisme onmogelijk wordt en dat er door de diverse docenten vooral gepreekt zal worden?
Vanheeswijck Die vraag had ik eigenlijk verwacht, ze wordt vandaag zo vaak gesteld en toch vind ik het een vreemde vraag. Je vraagt eigenlijk of het hebben van een overtuiging wel samengaat met actief pluralisme; moet je niet veeleer zoeken naar mensen die neutraal zijn? Welnu, ik moet de eerste neutrale mens nog tegenkomen, die bestaat gewoon niet. Denk je nu echt dat alleen een christen of een islamiet of een boeddhist vooringenomen zijn en dat iemand die geen religieuze visie aanhangt, volkomen neutraal is. Dat is de grootste illusie die er bestaat. Ik veronderstel dat alle leden van Centrum Pieter Gillis overtuigingen hebben en dat het uitkomen daarvoor en het respect voor die van anderen juist het actief pluralisme kunnen stimuleren.
Ik ben christen. Moet ik mij daarvoor schamen? Ben ik daarom niet in staat mensen eerlijk te informeren, hen te laten nadenken, mensen met andere overtuigingen te respecteren? Zoals ieder mens heb ook ik een aantal overtuigingen die op een bepaalde manier meespelen in de beslissingen die ik neem, in de keuzes die ik maak, in wat ik belangrijk vind. En daar hoort de christelijke traditie zeker bij. Maar ik ben ook een erfgenaam van de Europese Verlichting. Als christen probeer ik ook humanist te zijn, met respect voor de scheiding kerk en staat, met respect voor de mensenrechten, enz.. denk je nu echt dat christenen en humanisten elk van een andere planeet komen? Daarbij, ik beschouw ‘christen-zijn' niet als een pasklaar etiket, dat alle waarheid in pacht heeft. Integendeel, je kan christen zijn en tegelijk kritiek formuleren op de kerk, je kan christen zijn en op een niet-christelijke partij stemmen, je kan christen zijn en toch met geloofsvragen zitten enz.
Nogmaals, het is niet de bedoeling dat we ons gaan verschuilen achter een of andere zuil. De verzuiling van de laatste decennia heeft juist de inhoudelijke discussie in de kiem gesmoord en die inhoudelijke discussie willen we opnieuw aanwakkeren. Het gaat erom dat studenten worden geconfronteerd met het feit dat er verschillende opvattingen zijn en dat die opvattingen nu eenmaal een rol spelen in het (maatschappelijke) leven. Het is dus niet de bedoeling te ‘preken'. We willen daarentegen de discussie aanzwengelen door de studenten te informeren over en te confronteren met verschillende opvattingen. Zij doen daar dan zelf mee wat ze willen. Het is belangrijk je blik te verbreden en open te staan voor verschillende opvattingen. Wij kunnen daarbij helpen en dat is toch een deel van de rijkdom van de universiteit. We hopen zo bij te dragen aan het democratisch proces. Democratie leeft allereerst van geïnformeerd zijn. En ik vrees dat op het gebied van levensbeschouwing vele studenten dat niet zijn.
De politiek reageert op de spanningen tussen levensbeschouwingen en de universiteit, in het hart van een stad die met deze spanningen worstelt, kan dan toch niet stilzwijgend toekijken? Ook wij moeten deelnemen aan het debat, ook wij mogen onze ogen er niet voor sluiten. In naam van elke levensbeschouwing zijn er prachtige dingen en grote ravages aangericht, in naam van het christendom, de Verlichting, de islam en ook het marxisme zijn er zowel goede als vreselijke dingen gebeurd. Geen enkele levensbeschouwing heeft een ongeschonden blazoen. Wie eerlijk is weet dat dit ook geldt voor zijn eigen levensbeschouwing. Daarom is het belangrijk dat mensen met uitgesproken en doorleefde opvattingen – uitgesproken en doorleefd is geen synoniem van ongenuanceerd – zich tot jongeren richten.
Het voordeel ervan is dat zij duidelijk maken welke hun opvattingen zijn (voorzover die helemaal duidelijk te maken zijn) en dat ze die aan studenten voorleggen. Als studenten op die manier verschillende overtuigingen beluisteren, kunnen zij, zo hopen we, op een meer genuanceerde manier een eigen mening vormen.
De neutraliteitsopvatting van de Franse Verlichting is voor mij geen juiste opvatting, ik ben veel meer een voorstander van de Schotse of de Duitse Verlichting die niet geloofden in de neutraliteitsopvatting. Neutraliteit is geen waarborg tegen indoctrinatie, omdat elke zogenaamde neutrale houding hoegenaamd niet neutraal is. Wie zegt neutraal te zijn, immuniseert zichzelf nu net tegen mogelijke kritiek op zijn opvatting. Hij doet immers alsof hij geen opvatting heeft en alleen maar de opvattingen van anderen onderzoekt. Maar dat is onwaar. Geef mij maar liever mensen die een standpunt innemen, waartegen je dan kan opboksen. Juist van mensen die andere opvattingen hebben en daar eerlijk vooruitkomen leer je veel. Zo heb ik, als gelovige, zeer veel geleerd van Schopenhauer en Nietzsche, twee van de grootste atheïstische filosofen.