achter de schermen van De Ark

een bezoekje bij de lama's op CDE
04/10/2015

“Wist je dat er een lamaprofessor is op onze campus? En hij vloog helemaal naar Parijs om er eentje te opereren!” Broodje-aapverhalen zijn van alle tijden en hoewel ze vaak compleet van de pot gerukt zijn, duikt er af en toe een kern van waarheid op. Het is ook niet verwonderlijk dat er sprookjes rondfladderen over de mysterieuze lama’s op Campus Drie Eiken. Het wordt hoog tijd dat onze curiositeit bevredigd wordt.

Dertien uur. Ik betreed een lange, lichte gang vol met dierenskeletten. Boven mij zweeft een vogelgedaante aan een touwtje. Ik bevind me duidelijk in het departement diergeneeskundige wetenschappen. Een deur met een bordje ‘Ten Strengste Verboden de Dieren te Voederen’ is mijn bestemming.

 

ontmoeting

Na het aankloppen en een hartelijke hand, voelt professor Jo Leroy mijn vraag al hangen: “De lama’s hier op de campus zijn inderdaad mijn fout.” Zijn handen tekenen denkbeeldige aanhalingstekens bij het laatste woord. “Tijdens een reis naar Zuid-Amerika in 2001 leerde ik deze bijzondere dieren kennen en ik was meteen verkocht. Na mijn reis startte ik mijn doctoraatsonderzoek op aan de faculteit Diergeneeskunde in Gent en bleef ik ook betrokken met de praktijk. Het is toen dat een biotechnologiebedrijf uit Zwijnaarde me benaderde om hen te adviseren bij het opzetten van onderzoek met lama’s.”

 

Wanneer ik luidop veronderstel dat hij direct op die vraag inging, blijkt dat het toen toch allemaal wat complexer was dan het lijkt. “Elk dier vereist een eigen aanpak en lama’s waren niet bepaald een onderwerp in mijn curriculum als dierenarts. ‘In het land der blinden is éénoog koning’ en ik moest dus zelf op onderzoek uit. Na heel wat zelfstudie en het opzoeken van internationale experts, heb ik me gaandeweg verdiept in de diergeneeskunde van de kleine cameliden.”

 

op weg

“Wanneer ik in 2006 de kans kreeg om hier aan Universiteit Antwerpen een doctor-assistentplaats in te nemen, merkte ik al snel op dat er hier helemaal geen levende dieren werden gebruikt in het onderwijs. Samen met de collega’s tekende ik een plan uit en twee jaar later werd onze stal gebouwd. We doopten hem tot ‘de Ark’ en zette buiten koeien en paarden en contacteerde weer bedrijven om lama’s te kunnen huisvesten.” Hij onderbreekt zijn enthousiast relaas en vraagt of ik geen zin heb om mee de stal te bewonderen.

 

We lopen de lange gang weer door. Deze keer passeren we een paardenskelet. Hij opent een deur en een rek met laarzen trekt mijn aandacht. We maken onszelf stal-proof en wanneer we onze veters losmaken, pols ik naar de relatie tussen de lama’s en de biotechnologiebedrijven.

 

“Lama’s behoren tot de Camelidae en deze schijnen een bijzondere afweer te hebben. Hun humorale afweer kent net als bij ons antilichamen, alleen kennen ze bij deze dieren een erg versimpelde structuur. In plaats van twee antigeen-specifieke delen, bevatten de antilichamen in deze dieren er maar één. Zo zijn ze kleiner en hebben ze maar één gen nodig om een match te vormen met het antigen. Je zou denken dat ze daardoor minder specifiek zijn in hun afweer, maar dat blijkt niet het geval. Dat maakt ze bijzonder interessant voor geneeskundige doeleinden.”

 

Ondertussen hebben we onze laarzen aan en zijn we op weg naar de Ark. Hij vervolgt zijn verhaal: “de lama’s die we hier huisvesten kun je bekijken als antistoffendonor voor deze biotechnologiebedrijven. Of beter, als donor van het gen van een specifiek antistof. Om dit te bekomen worden de dieren af en toe onderhuids ingespoten met een specifiek antigen. Het dier zelf merkt er helemaal niets van maar het immuunsysteem reageert natuurlijk. Je kan het perfect vergelijken met een immunisatie. Na een 6-8 weken trekken we bloed dat door het biotechnologiebedrijf wordt opgehaald. Zij isoleren dan de antistoffen en de witte bloedcellen. Bij dat hele proces staat het comfort van de dieren op de eerste plaats. Ze worden verzorgd als koningen!”

 

de Ark

We stappen het laatste lichtjes stijgend deel van het pad op en de lama’s komen in zicht. “Mensen die hier zonder achtergrondkennis komen, zouden direct op onze deur staan kloppen. Zij zien alleen maar de hoge zwarte hekken en de kale plekken in hun vacht.” Ik merk inderdaad stukjes haarloze lamahuid op. “We scheren expres wat pels weg om te controleren of de dieren echt geen reactie vertonen na het prikken”, verklaart Jo. “De tralies is helaas noodzakelijk. De dieren zijn niet onze eigendom, maar die van de bedrijven. En aangezien lama’s behoorlijk kunnen springen, is een lagere omheining ook geen optie.” Het klinkt bizar, maar het is al verwonderlijk dat de lama’s een buitenloop ter beschikken hebben. De 45m² loopruimte in openlucht per stal is een unicum in Vlaanderen. “Dat wil ik graag veranderd zien. We proberen vanuit de universiteit in samenwerking met Dierenwelzijn de wetgeving rond de huisvesting aangepast te krijgen, zodat alle dieren in betere omstandigheden leven.”

 

Hij opent de deur van de stal. We duwen onze laarzen in een grote spons met ontsmettingsmiddel en stappen de stal binnen. Wanneer hij de laatste deur naar de lama’s opent, komen ze ons tegemoet gelopen. Van schuwheid is geen sprake. “We passen dan ook een zeer strikte screening toe voordat we de lama’s hier huisvesten. Wanneer we na een wachtperiode van drie weken merken dat de dieren zich niet hebben kunnen aanpassen, brengen we ze terug naar de kweker. Lama’s zijn heel nieuwsgierige dieren en daardoor zijn ze heel aangenaam in de omgang. Maar je moet hun handleiding wel goed kennen. Daarom zetten we ze ook graag in tijdens het onderwijs met onze studenten diergeneeskunde.” De dieren blijven maar gemiddeld 4-6 maanden op de campus logeren, daarna gaan ook zij terug naar de kweker. Uiteindelijk komen ze van daaruit ook vaak op boerderijen terecht.

 

weer terug

Wanneer we weer teruglopen denk ik plots terug aan het broodje-aapverhaal. Jo lacht. “Soms ontbreekt het inderdaad elders aan dierenartsen met de nodige expertise. Dan vlieg ik wel eens naar het buitenland om een moeilijke operaties uit te voeren of om advies over lama’s te verstrekken.”

 

We nemen afscheid en wanneer ik later de aula weer binnenstap, ben ik stiekem jaloers op die derde bachelor studenten Diergeneeskunde die tijdens hun praktijklessen deze lama’s mogen verzorgen.