geschiedenis herschreven met sociale media

12/06/2019

Sociale media worden tegenwoordig wel eens de ‘ziekte van de eeuw’ genoemd. In de reeks ‘geschiedenis herschreven met sociale media’, exploreren we hoe het verleden anders had kunnen verlopen als er toen ook al Twitter, Facebook en Instagram bestonden. In deze editie: hoe België de strijd om haar onafhankelijkheid verloor.

In een ver – en vooral erg kortstondig – verleden hadden Belgen en Nederlanders één en dezelfde vlag en leefden ze onder één koning, namelijk Willem I. Vanaf 1815 droeg hij de kroon van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dat alles veranderde drastisch toen op 25 augustus 1830, na de opvoering van de opera ‘De Stomme van Portici’, Fransgezinde separatisten rellen veroorzaakten in het centrum van Brussel. De burgerij slaagde erin om deze rellen met behulp van de burgerwacht in bedwang te houden en naar hun eigen hand te zetten om zo de onafhankelijke staat België af te dwingen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



poëzie

12/06/2019
🖋: 

 

 

buiten buiten
in het wilde weg
zet ik er mijn zinnen op
draai me om en ren weer weg

online online
op het wereld wijde web
maak ik van mijn daden woorden
het gedoe wordt waar ik zin in heb

verdwijn verdwijn
niets gehoord niets gezegd
niets gelezen niets geschreven
met z’n allen in een web

ingewikkeld leven

 


open brief van de Studentenraad

07/06/2019
🖋: 
Auteur extern

Jens Matthé


Het huisvestingsbeleid van UAntwerpen is een uitzonderlijk verhaal. Dat de studentenhomes in de tijd zijn blijven stilstaan weet ongeveer elke student. Toch is het debat over deze samenlevingsvorm razend actueel. Het eigen beheer van studentenkamers door de universiteit doofde gestaag uit en de studentenprotesten lopen nu al over meerdere generaties met als hoogtepunt de actie in 2018 naar aanleiding van de sluiting van ‘Ten Prinsenhove’ twee jaar eerder. Hoe is het beleid zo kunnen veranderen zodat vandaag studenten bereid zijn in tentjes te slapen om hun ongenoegen te uiten? De Studentenraad schetst een beeld.

breed maar verdeeld

In de vorige eeuw was het feit dat studentenhuisvesting in handen was van de universiteiten en hogescholen niet minder dan een evidentie. Toen in 2003 Universiteit Antwerpen boven het doopvont werd gehouden was het aanbod studentenkamers dan ook vrij groot. Elke campus had haar eigen studentenhome dat sinds de jaren 70 onderdak bood aan de studenten van de historische Antwerpse onderwijsinstellingen UFSIA, RUCA en UIA.

De kleine vierhonderd kamers werden toegewezen aan de studenten die dit het meest nodig hadden. Sociale dossiers werden gecontroleerd op basis van drie parameters: gezinsinkomen en -situatie, afstand tussen de woonplaats en de universiteit en eventuele andere sociale factoren zoals bijvoorbeeld een beperking. Bij de toewijzing van de kamers in Ten Prinsenhove lag dit iets anders; historisch gebeurde deze allocatie namelijk veel meer autonoom. Elke kamer had een sociaal karakter, maar deze homes boden vooral jarenlang een warme thuis aan een zeer divers publiek. De gemeenschapsvorming en hechting aan de homes was enorm.

 

2012 en 2016, de jaren van sluiting

In 2012 werd de studentenpopulatie aan de buitencampus opgeschrikt. Het studentenhome op de site van campus Middelheim werd definitief gesloten en 120 studenten moesten elders onderdak zoeken. De homebewoners en bijhorende studentenclub Campinaria kwamen in actie en verzamelden maar liefst 2250 handtekeningen tegen de sluiting. Het home verdween ten voordele van het nieuwe Komidagebouw, maar er werden 80 extra kamers in het TPC aan campus Groenenborger gecreëerd. Rector Verschoren beloofde enerzijds een significante uitbreiding van het aanbod studentenkamers binnen het project van de bouw van de campus voor de industrieel ingenieurs en anderzijds gesprekken over een uitbreiding van het aanbod nabij campus Drie Eiken.

Enkele jaren later stond in het beleidsplan 2014-2018 van het Departement Sociale, Culturele en Studentgerichte diensten (DSCS) nogmaals de vraag naar gesubsidieerde studentenkoten. Doordat de sociale sector enkel werkings- en geen investeringsmiddelen kreeg, kon er van een uitbreiding of vervanging van de homes geen sprake zijn. Dit leidde ertoe dat de Studentenraad in 2016 voor de zoveelste keer de vele infrastructurele gebreken van Ten Prinsenhove op de tafel bij de Stuvoraad moest leggen. Naar aanleiding van de verstrengde brandvoorschriften hingen verbouwingen aan het home al jaren in de lucht. Wanneer de universiteit iets aan het gebouw zou veranderen, moest zij een vergunning krijgen die toegekend werd op voorwaarde dat het hele gebouw aan de meest recente regelgeving zou voldoen. Deze stap was te groot dus bleef elke verbouwing uit. Toen in 2015 het gebouw een tweede maal door de brandweer als brandonveilig werd afgekeurd, werd de verplichte sluiting onvermijdelijk. De infrastructurele aanpassingen waren te duur en een uitzonderingsdossier was voor de stad Antwerpen geen optie meer. DSCS slaagde erin alle studenten onder te brengen in privékoten, maar home Ten Prinsenhove zou onder die omstandigheden nooit meer heropend kunnen worden.

 

samenwerking met private eigenaars

In de beleidsnota van rector Van Goethem werd gesteld dat het uitbaten van studentenkamers niet de kernopdracht van de universiteit is, maar dat ze er wel over wou waken dat er een voldoende aanbod aan betaalbare studentenkamers was. Nadat Ten Prinsenhove gesloten werd, huurde de universiteit een pakket koten bij private eigenaars tegen een prijs die lichtjes onder de marktprijs lag. Deze formule werd op de stadscampus al jaren gebruikt om de internationale studenten onderdak te bieden. Het eerste jaar woonden vele voormalige pedabewoners in deze koten. Ze hadden tenslotte omwille van de lagere huurprijzen aangegeven dat ze verkozen door de universiteit ondergebracht te worden.

Een jaar na de sluiting van Ten Prinsenhove waren quasi alle bewoners verdwenen. De meeste ex-bewoners kwamen niet uit een zodanig socio-economisch kwetsbare positie dat ze aanspraak konden maken op een financiële tussenkomst. De meeste studenten vonden de bulkhuurkoten daarom vrij duur voor wat ze waren, het prijsverschil tegenover hun kot in Ten Prinsenhove was 70 euro, ofwel zo’n 26 procent hoger. Deze noodmaatregel werd wel het vaste huisvestingsbeleid dat de universiteit zou voeren. De bulkhuurmethode zou voorgoed het home in eigendom vervangen.

 

de Studentenraad anticipeert

Tot 2016 waren de sluitingen van de studentenhomes niet onbewogen geweest, integendeel. In 2012 was er de petitie die door de universiteit gecounterd werd door een langetermijnvisie te formuleren voor nieuwe studentenkoten aan campus Drie Eiken en campus Groenenborger. De reactie in 2016 was beperkter omdat de sluiting pas bekend raakte enkele dagen voor de start van de examenperiode. De Studentenraad focuste op een snelle oplossing voor de tijdelijk ‘kotloze’ studenten, eerder dan op het wegen op de langetermijnvisie van de universiteit.

In 2019 kwam dan eindelijk het moment van de waarheid. In het beleidsplan 2019-2023 van DSCS – het verantwoordelijke departement voor het werkveld huisvesting – stond vermeld dat de sociale sector van de universiteit significant investeringsmiddelen mist voor de instandhouding of uitbreiding van het aanbod koten in eigendom en dat het resterende home op campus Drie Eiken eenzelfde lot als zijn voorgangers zou kunnen ondergaan. Op deze onduidelijkheid in het plan anticipeerde de Studentenraad en vroeg ze het universiteitsbestuur de concrete plannen in alle duidelijkheid op tafel te leggen. Het lot dat in een waas verweven was bleek het reële te bewandelen pad voor de komende decennia.

Op de Stuvoraad van februari 2019 stelden de studentenvertegenwoordigers daarom hun visie voor het huisvestingsbeleid voor en vroegen ze om hier voor de eerste keer in de geschiedenis een grondig debat over te kunnen voeren. De vergadering werd een uren durend pingpong spel tussen de studentendelegatie en het universiteitsbestuur. De studenten begonnen met een uitgebreide en grondige analyse van de historische evolutie en van de gemaakte beloftes. Daarbij werd een nota voorgesteld waarin de Studentenraad vanuit het perspectief van de studenten, de universiteit én de samenleving het belang van een huisvesting in eigen beheer verdedigde. Beide partijen stonden achter een ander model van studentenhuisvesting, de studenten pleitten voor ‘huisvesting-in-eigendom’ van de universiteit en de universiteit verdedigde de erfpachtformule die ook al gebruikt werd voor Ten Prinsenhove. Het water was te diep tussen beide standpunten en de raad ging uit elkaar zonder de vereiste consensus die nodig was voor een advies aan de Raad van Bestuur.

De Stuvoraad kwam een week later opnieuw samen. Naar aanleiding van deze vergadering vonden eerst enkele bilaterale gesprekken tussen enerzijds de coördinator Sociale Zaken van de Studentenraad en anderzijds enkele bestuurders plaats. Ook binnen de studentengeleding werd overlegd. Op de tweede Stuvoraad werd dan een aangepaste, meer ambitieuze, tekst over het huisvestingsbeleid voorgesteld. De studenten lijstten ook nog eens enkele beloften op die gemaakt werden tijdens de voorbereidende gesprekken zodat deze eenduidig in het verslag zouden kunnen opgenomen worden. Hiermee kan de volgende generatie van studentenvertegenwoordigers zeker aan de slag. De Stuvoraad bereikte een consensus. Het universiteitsbestuur en de studentengeleding waren klaar om als partners op korte termijn duurzaam beleid vast te leggen. De vrees voor plotse sluitingen en noodoplossingen voor studentenhuisvesting zou definitief tot de verleden tijd behoren.

 

de pedaoplossing 2.0

De studentenpopulatie aan UAntwerpen steeg sterk sinds 2003. Universitaire budgetten werden daarom vooral gebruikt voor onderwijsinfrastructuur. Eigen infrastructurele investeringen in de sociale sector, ongeacht het financieringsmodel waaruit de universiteit haar middelen haalt, blijken zo goed als onmogelijk en ook nog eens ondergeschikt aan onderwijs en onderzoek. De erfpachtformule is daarom de meest haalbare en te verkiezen oplossing.

De erfpachtformule zou er wel helemaal anders uitzien dan deze die gebruikt werd voor home Ten Prinsenhove. In dit project werd een blanco formule uitgeschreven waardoor de erfpachter de volledige bestemming en invulling van het gebouw kan kiezen. Voor de nieuwe erfpachtformule onderhandelden de studentenvertegenwoordigers in de Stuvoraad voor structurele inspraak bij elk gesprek en elke beslissing over een overeenkomst met de mogelijke partners. In de erfpacht zou het huidige home op campus Drie Eiken opgenomen worden, maar ook het achterliggende grasveld en eventueel andere universitaire gronden zodat het aanbod aan studentenkamers sterk zou kunnen toenemen; zelfs dubbel zo veel dan bij een investering met eigen middelen. De bestemming van gebouwen en gronden moet uitsluitend studentengerelateerd zijn, met behoud van een aanzienlijk aanbod aan basiskamers met een sociaal karakter en dito prijs. Nieuwe projecten zouden daarbij niet enkel rond de kamers alleen draaien, maar in functie staan van faciliteiten voor het gehele studentenleven in en rond de buitencampussen. De Studentenraad zou meer betrokken worden bij de huidige bewonersraden en de communicatie naar studenten toe.

 

conclusie

De voorbije jaren werd het huisvestingsbeleid van UAntwerpen gekenmerkt door intergenerationele solidariteit. Vorige generaties studenten konden – zolang er een UAntwerpen studentenhome was – tegen zeer voordelige prijzen huren, soms ongeacht of men beursstudent was of niet. Door de infrastructurele financieringsproblemen van de hogeronderwijsinstellingen komt er een einde aan de geschiedenis van ‘homes-in-eigendom’. De UAntwerpen heroriënteert vandaag haar historische beleid naar een beleid met erfpachten. De Studentenraad betreurt de evolutie waarbij studenten lang geen duidelijk beeld kregen van wat er met het huisvestingsbeleid op lange termijn ging gebeuren en waarbij er op de meest pijnlijke momenten ook communicatieproblemen opdoken. Toch gelooft zij dat ze vandaag als volwaardige partner samen met het universiteitsbestuur een goed huisvestingsbeleid zal kunnen vastleggen met zowel een focus op de grootte van het aanbod aan kamers als op de prijs van het aanbod basiskamers. De Studentenraad zal zich daarom niet principieel focussen op wie nu op papier beheerder is van wat, maar op wat het beste is voor de studenten zelf!



geschiedenis herschreven met sociale media

05/06/2019
🖋: 
Auteur

Sociale media worden tegenwoordig wel eens de ‘ziekte van de eeuw’ genoemd. In de reeks ‘geschiedenis herschreven met sociale media’, exploreren we hoe het verleden anders had kunnen verlopen als er toen ook al Twitter, Facebook en Instagram bestonden. In deze editie de watersnoodramp van 1953.

Heb je je ooit afgevraagd waarom België en Nederland de Lage Landen heten? Beide landen zijn veelal vlak, en grote delen van Nederland bevinden zich zelfs onder zeeniveau. Dit werd pijnlijk duidelijk tijdens de watersnoodramp van 1953; grote delen van Zuidwest-Nederland kwamen onder water te staan, met 1836 doden tot gevolg. Ook in België kende men problemen. De binnenstad van Oostende stond volledig onder water en ook in ons geliefde Antwerpen hielden de inwoners de voeten niet droog. Maar stel je nu eens voor dat er destijds al wifi en sociale media bestonden. Wellicht waren er veel minder slachtoffers gevallen, doordat de communicatie vlotter verliep en mensen zo beter voorbereid waren.

Een storm met orkaankracht ontwikkelde zich op zaterdag 31 januari 1953 boven de Schotse Orkney-eilanden. Een paar uur later woedde deze storm over de gehele lengte van de Noordzee. Door de trechtervorm die de Noordzee daar aanneemt, steeg het water tot recordhoogte. De storm richtte veel schade aan en leidde tot overstromingen in België, Duitsland, Engeland en Nederland waarbij de Nederlanders het hardst getroffen werden. Het bleek uiteindelijk een van de grootste natuurrampen uit de Nederlandse geschiedenis.

 

Zaterdagavond 31 januari 1953

Boerenknecht Hans zat na een lange dag werken op zijn vaste plaats aan de toog van Café De Geit in het Zuid-Hollandse Oude-Tonge. Zijn pintje hoefde hij niet eens meer te bestellen, deze kreeg hij standaard door de barman aangeleverd, vers van de tap. Normaal keek hij op en gaf hij de barman een vriendelijk knikje als zijn alcoholische versnapering voor zijn neus werd gezet, maar vanavond niet. Hij kon zijn ogen niet van zijn Twitterfeed afhouden.

 

 

Met vlakke hand sloeg Hans op de toog. Verdomme! Vorige maand waren ze nog met honderden mensen uit Zuid-Holland naar Den Haag gegaan om te demonstreren op het Binnenhof. Ze hadden versterking van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse dijken geëist. Het was wachten op een storm die beide provincies onder water zou zetten. De verantwoordelijke staatssecretaris was naar buiten gekomen en had hen op een politiek correcte manier duidelijk gemaakt dat het budget beperkt was en dat het meeste geld en energie gestoken moest worden in het herstel van de naoorlogse economie.

“Wat is er met jou aan de hand vanavond?” Hans negeerde de barman en klom op de toog. “Heren! Graag uw aandacht.” Hij vertelde de overige aanwezigen over de storm die op komst was. Gelijk ontstond er rumoer, de paniek was af te lezen van de gezichten.
Hans maande tot stilte. “Het is zaak dat we rustig blijven en een plan van aanpak opstellen voor vanavond.” Het veertigtal mannen in De Geit knikte instemmend. “Er moeten zandzakken langs onze binnenwateren gelegd worden”, opperde hij. “Vrijwilligers?” Twintig mannen staken hun hand op. “Fantastisch. Kom hier voor de toog staan.”

“Alle vrouwen en kinderen moeten worden geëvacueerd”, riep een onnatuurlijk hoge mannenstem. Dat kon niet missen, het was de stem van dominee Van de Velde. “Ik zal de kerkklokken luiden en mijn katholieke collega overtuigen hetzelfde te doen.” Een tiental mannen bewoog zich al richting de dominee om hem bij te staan in de taak.

“Geweldig!” riep Hans boven het rumoer uit. “Wat moet er nog gebeuren?”

“Ik zal een Whatsapp Groep aanmaken waaraan ik iedereen hier toevoeg”, klonk het uit de keel van schoolmeester Peters. “Ik maak iedereen beheerder. Zorg dat je de mensen toevoegt die je kent uit de omliggende dorpen. Als we dat met tien mensen doen, is dat zo gepiept.”

Hans glunderde. “Mannen, u kent uw taak. Ga heen, moge God ons bijstaan.” Hij stuurde zijn eigen ploeg naar het dorpshuis waar de zandzakken in grote getale lagen opgeslagen. Hij bleef even in de deuropening staan en richtte zich tot de schoolmeester. “Als jullie klaar zijn, voegen jullie je bij een van de twee groepen.” Hij kon rekenen op een bevestigende duim.

Onderweg naar het dorpshuis luidden alle kerkklokken in het dorp. Eenmaal op de plek van bestemming was het hele dorp opgestaan en druk in de weer om voorbereidingen te treffen. Hans haalde zijn gsm tevoorschijn, hij opende Google Maps en wees de plekken aan waar de zandzakken moesten komen te liggen. Tussendoor kreeg hij een melding dat hij was toegevoegd aan de groep “Watersnoodramp”. Er stond een harde, gure wind. Hij moest zijn best doen om zich verstaanbaar te maken.

“Hans, we hebben geen sleutel!”, klonk het.

“Trap de deur in, dit is een noodgeval!”
Binnen lag een berg zandzakken te wachten om de dijk te versterken. Ook lagen er vijf kruiwagens. “Jullie vijf pakken allemaal een kruiwagen”, delegeerde hij. “De rest vormt een menselijke slinger tot aan de dijk om de zandzakken een voor een door te geven.” En zo geschiedde.
Terwijl er met man en macht gewerkt werd om de dijk te versterken, ging Hans live via zijn Instagram om het hele gebeuren te communiceren. Al snel had hij tweehonderd kijkers.

 

1 februari 1953

Tussen vier en zes uur ‘s ochtends was er hoogwater. Omdat er ‘s nachts veel werk was verzet om de dijk te versterken, hielden de waterkeringen stand. Niet alleen in Oude-Tonge was dit het geval, ook in Stavenisse, Ouwerkerk, Nieuwerkerk, Nieuwe-Tonge en Schuring hielden de geïmproviseerde waterkeringen stand. Midden in de feestvreugde pakte Hans opnieuw zijn gsm. Hij filmde zichzelf met zijn selfiecamera met zijn dorpsgenoten in de achtergrond. Hij deelde de opname via alle mogelijke sociale media. Toen kwam Dominee Van de Velde aangesneld.

Hij ging op een verhoging staan en zwaaide druk met zijn armen. De dorpelingen keerden zich naar hem toe. “Het valt te betreuren dat de dijken in ‘s Gravendeel het vannacht hebben begeven. Honderden mensen werden vannacht in hun slaap overvallen door het water. Door de harde wind heeft een zendmast het begeven en bleef het 4G-netwerk de volledige nacht uit de lucht.”

De feeststemming was inmiddels omgeslagen. “Ik stel een minuut stilte voor ter nagedachtenis.” De hashtag #prayforsgravendeel werd in het leven geroepen. Na de minuut stilte nam Hans het podium.

“Voorlopig houden de dijken het, maar de wind blijft aanhouden. Laten we allemaal huiswaarts keren om wat rust te pakken. Dan zie ik jullie hier om twaalf uur weer om de dijk in het oog te houden.”

 

Tweede vloed

Zondagmiddag stond er nog altijd een harde wind. De harde wind blies het water, dat zich door het getij had opgehoogd, verder tegen de met zandzakken versterkte dijken. Om stipt twaalf uur stonden de mannen van Oude-Tonge weer aan de dijk, allen met een bedenkelijk gezicht. “Wat denk je, Hans?” vroeg een van zijn dorpsgenoten.

“Ik weet het niet.” Het water stond aan de bovenste rij zandzakken. Met elke golfbeweging sijpelde er wat water over de rand. Het water was ijskoud. “Hebben we nog zandzakken over?”

“Neen, alle zandzakken liggen al hier.”

Iemand legde een geruststellende hand op Hans zijn schouder. “We hebben gedaan wat we konden, het dorp is gered.” Het was Dominee Van de Velde. “Laten we ons voegen bij onze vrouwen en kinderen op hoger gelegen gebied in Brabant.”

Hans knikte naar hem. Hij pakte nog even zijn gsm om te kijken hoe de situatie in de andere dorpen was. Juist op dat moment kwam er een enorme hoeveelheid water de dijk over geblazen. De dorpelingen werden door het ijskoude water meegevoerd en kwamen een paar meter verder op de grond terecht. Hans had de schrik van zijn leven gehad, hij kon niet zwemmen. Snel stak hij zijn hand in de lucht om te kijken of iedereen ongedeerd was. De andere mannen deden hetzelfde als Hans. Hij kwam overeind en zette het op een lopen, weg van het dorp, op naar hogere gronden. Hij werd door de rest gevolgd.



kortverhaal

05/06/2019
🖋: 
Auteur extern

Joran M. C. Simoens


 

 

De Chinezen in de oudheid blonken uit in foltertechnieken waarbij ze het slachtoffer met een mes bleven snijden op niet-levensbedreigende plekken, alleen om hem zo lang mogelijk in leven te houden tijdens de marteling. Zijzelf noemden het Lingchi. In het Engels vertaalden ze het als death by a thousand cuts. Bij mij op de universiteit refereerden we ernaar als de les op donderdagochtend. 
     Wat ons scheidde van de middeleeuwse slachtoffers was dat zij tijdens het proces vastgebonden zaten aan een paal, terwijl wij vrede moesten nemen met oncomfortabele stoelen. Echte aanslagen waren het, en reden te meer om er telkens gefrustreerd uit recht te veren wanneer de prof zijn laatste woorden had uitgesproken. Als mensen beweren dat ik te negatief over de les op donderdagochtend oordeel, kan ik alleen antwoorden met mijn fysiek: het mankeert kromlopende mensen nu eenmaal aan perspectief.
     Neem nu alles waar de les uit bestond: we hadden natuurlijk een prof die elke week zijn praatje deed, powerpoints om de lessen te begeleiden, een cursus en dan nog een stuk of tien teksten die je zelfstandig moest lezen. Het mooie – haast poëtische – eraan was dat ze allemaal op hun eigen manier niets zeiden. De prof praatte meer tegen zichzelf dan tegen ons, de powerpoints bevatten foto’s, stukken tekst en tabellen die wel postmoderne kunstwerken leken waarvan de betekenis iedereen ontging, de cursus kwam zo vaag over dat alleen het prijskaartje van bijna honderd euro impact maakte, en de teksten, ach, daar praat ik liever niet over.
     Waar het op neerkomt is dat het examen steeds dichter kwam en al deze nietszeggendheid me langzaam doodkneep. Elke week kweekte ik mezelf daar een lumbago en deed amper nieuwe kennis op. Waarom bleef ik dan komen, kun je je afvragen. Een terechte vraag – één die ik mezelf vaak genoeg stelde – maar dat was juist hetgeen om gek van te worden bij het vak: al was het geheel een circus van holle woorden die mijn hoofd doormidden spleet, mocht ik dat allemaal aan me voorbij laten gaan, zou ik bij het examen geen schijn van kans maken. Dichter bij een gijzeling was ik tot op heden niet gekomen.
     Hoe minder ik in contact kwam met deze ontastbare materie, hoe meer ik er uiteindelijk in verdronk. Dat was ook het enige dat ik er leerde: wie succesvol wil zijn in het leven, leert maar best met onzin omgaan. Hoe meer succes, hoe meer onzin je ook te slikken krijgt. Ken je die mannen in de stad die verward tegen zichzelf roepen, op een steen brullend een preek houden over de nakende Apocalyps, of passanten tegenhouden met de theorie dat de maanlanding fake is? Je kan over hen zeggen wat je wil: losers, krankzinnigen, marginalen of randfiguren, maar niemand die hen probeert in te lijven voor een pyramid scheme met van die alternatieve oliën. Voor mij volstaat dat vooruitzicht om te overwegen de universiteit vaarwel te zwaaien.

*

     Het was natuurlijk makkelijk een betoog als dit te houden ter indekking van een mogelijke buis, maar ik kan u garanderen dat ik allesbehalve de hoop opgaf. Op z’n minst wilde ik het examen van de les op donderdagochtend proberen. Je wist maar nooit dat het allemaal best meeviel en ik gewoon overdreef. Daarom sleet ik mijn dagen volledig in de bibliotheek en studeerde er uren aan een stuk. Het aantal keer dat ik er zeker van was dat het me niet zou lukken: zelfs met duizend vingers zou ik het niet op één hand kunnen tellen! Toch zette ik door en scrolde door de powerpoints, bladerde door de cursus, las de bijhorende teksten met een schuin oog en studeerde alles uit het hoofd, vooral de delen waar ik in wezen niets van begreep. Het was werkelijk alsof ik een meisje wilde versieren in een taal die ik niet sprak en zoveel mogelijk woorden probeerde te onthouden die me tot in haar bed konden loodsen. 
      Ach, wat maakte ik mezelf wijs: tot aan haar voordeur zou al een mirakel zijn!
      Ik bleef de leerstof in mijn hoofd stompen, maar net als bij Schrödingers kat was het een raadsel wat er daarbinnen vervolgens mee gebeurde. Pas op het examen ging de doos open en zou het oordeel vallen: het leven of de dood. Tot die tijd hing ik tussen de touwen van onzekerheid en werkte als een geestesgestoorde voort om mijn nakende afgang te verhinderen (of op z’n minst te verzachten). Het was een strijd waarmee niemand me ooit zou complementeren. Niemand reikte me er een kroon, medaille of beker voor uit. Samen met tweehonderd anderen zou ik op het einde van de rit enkel een papier krijgen met daarop mijn naam. Men zou me wellicht eens feliciteren met de prestatie, maar dat was eerder om beleefd te blijven, want ook zij hadden geen idee met wat voor materie ik mij precies had beziggehouden in die drie of vier jaar aan de universiteit. Richtingen als Rechten, Geneeskunde, of Informatica waren niet altijd kristalhelder voor familie en vrienden, maar ze droegen toch een duidelijke toekomst met zich mee. De grote middenklasse van richtingen, waaronder de mijne – en dan vooral de les van donderdagochtend – zweefde slechts in het ijle en paaide nieuwe en bestaande studenten met wolkentaal, steeds vooruitzichten scheppend van droombeelden die schijnbaar binnen handbereik lagen, maar steeds onvervuld bleven. Wanneer kwam de bevrijding, vroeg ik mij twintig keer per week af, wanneer werden al die vooruitzichten eindelijk realiteit?

*

     De dag kwam dat ik mijn kasten afzocht naar communiekleren. Het enige voordeel aan de les op donderdagochtend was dat de prof het examen mondeling afnam. In deze discipline kwam het erop aan zo overtuigend mogelijk met antwoorden te komen die hier en daar een kernwoord bevatten zodat de prof bevredigd kon vaststellen dat ik op z’n minst de woordenschat had onthouden. Een achttien scoorde ik er zeker niet mee, maar het overtuigde hem dat ik geen randdebiel was. Meer had hij niet nodig om me erdoor te laten. Meer had ik niet nodig om mijn prestatie als een succes te beschouwen.
     Het examen vond plaats in een lokaal waar ik nog nooit les had gevolgd – het hele gebouw was me trouwens vreemd – dus liep ik een kwartier rond vooraleer ik eindelijk wachtende medestudenten voor de deur aantrof. De meesten van hen kende ik niet, buiten één iemand met wie ik eigenlijk niet wilde praten. De situatie dwong me er echter wel toe, dus glimlachte ik vaag en kwam bij haar staan.
    “En, gaat het lukken?”, vroeg ik.
    “Als ik wat geluk heb met de vragen”, zei ze. “Zo goed heb ik eigenlijk niet gestudeerd.”
    Haar voorzichtigheid mocht dan wel iets schattig hebben, veel had ik er niet aan zo vlak voor het binnengaan. Vroeger was ik blij wanneer andere mensen de druk wat wegnamen door te zeggen dat ze niet schitterend hadden gestudeerd, maar eigenlijk was dat een compleet verkeerde redenering. Pas tijdens de laatste examenperiode had ik mezelf gerealiseerd waar ik echt nodig aan had op zo'n moment. Eigenlijk wou ik helemaal geen voorzichtigheid, nee, ik verlangde vurig naar een arrogante zak die bij hoog en laag beweerde dat hij en niemand anders de beste score zou halen. Zo zou de spanning in mijn lijf verdwijnen en motiveerde ik me met de gedachte dat zo'n lul mij in geen geval mag overtreffen. Alleen zo kon ik uitkijken naar een examen en zette ik mijn geheugen op scherp om geen enkel detail over te slaan. Maar hier waren geen arrogante zakken en dat stoorde me wel. Zoveel Nederlanders die hier schoolliepen, maar geen enkele in de buurt als je ze nodig had.
    “Hoe heb jij gestudeerd?”, vroeg het meisje.
    “Alles gewoon proberen vanbuiten te leren. Jij?”
    “Notities gemaakt in de les. Echt elke zin die de prof zei, heb ik opgeschreven. Bij het leren geraak je na een tijd echt in de flow zo.”
    “Je hebt een hele transcriptie van de lessen geschreven?”, vroeg ik. “Dat is gewoon gestoord.”
    “Ja, ik weet het”, zei ze. “Maar het werkt wel, dus ja.”

*

    De prof liet om het kwartier iemand binnen die zich achter in het lokaal kon voorbereiden op de vragen terwijl iemand anders bij hem het examen aflegde. Gezien er weinig vrijwilligers onder de wachtenden waren en ik liefst zo snel mogelijk weg wilde van mijn gesprek met het meisje stelde ik me meteen kandidaat toen de vorige student buitenkwam. Binnen gaf de prof me de keuze uit twintig papieren en liet hij mij met mijn exemplaar naar achteren vertrekken. Mijn voorganger deed ondertussen zijn uiterste best niet te verraden dat hij er niks van zou bakken. Dat was op zich goed nieuws: hoe slechter hij het ervan af bracht, hoe meer elke juiste zin van mij zou opvallen.
    Aan de tafel achteraan las ik rustig de vragen en hoorde de doffe stemmen van prof en student die een gesprek probeerden te hebben. Instinctief krabbelde ik enkele kernwoorden op een kladpapier en begon met pijlen begrippen aan elkaar te linken. Deze instinctieve ijver gaf me hoop: als ik al deze zaken wist op te schrijven, kon het niet anders dan dat ik beter voorbereid was dan gedacht. Dit gevoel hield me een goeie tien minuten zoet en deed me geloven dat ik ten volle wist waarmee ik bezig was. Zolang me woorden te binnen schoten die ik meteen opschreef dacht ik dat er een groot geheel uit zou vloeien dat mij straks zonder één woord te zeggen zou vrijspreken van een buis. 
     Maar de woorden hielden op en eens terug bij bewustzijn trof ik een schema aan dat duidelijk het werk was van een krankzinnige. Hier en daar had ik zeker relevante informatie genoteerd, maar door mijn constante verwijzingen en overdreven algemeenheden gingen ze op in een waas van abstractie. In plaats van verder te denken over de vragen, moest ik proberen te ontcijferen welke antwoorden ik onbewust hier aan mezelf had willen vertellen. Ergens moest er een duidelijke opeenvolging zitten die ik in al mijn nervositeit over het hoofd zag. De pijlen stonden er immers om een verband aan te duiden, dus hoe moeilijk kon het zijn deze collectie versleten instrumenten om te vormen tot een symfonie? 
     De doorslag moest hoe dan ook gegeven worden. Mijn voorganger zat aan zijn laatste adem en in de woorden van de prof voelde ik de opbouw naar een afscheid. Het was er een in mineur, want zoals ik wel dacht, had mijn voorganger amper kunnen antwoorden en ranselde hij nu een lijstje excuses af waarmee hij meelijwekkend zijn tweede zit probeerde te vermijden.
     Nadat mijn voorganger de ruimte verliet en iemand nieuw binnenkwam, was het eindelijk aan mij. Ik betrapte mezelf op een trillende hand terwijl ik naar voren liep en nog voor een laatste keer een overzicht probeerde te schetsen van mijn krabbels. Zenuwen speelden me normaal enkel parten als ik me te dicht bij al te aantrekkelijke meisjes begaf. Hier overviel het me met zo’n verbazing dat ik me zelfs een deel verraden voelde door mijn eigen lichaam: Toch niet jij? Toch niet nu?
     “Goed, vragen vier- en drieëntwintig. Vertel maar”, zei de prof.
     Deze formaliteit was het dus geworden: zelfs geen tijd om de vraag nog eens te stellen, nee, spuug het antwoord uit en dan zal ik wel oordelen of je je tanden al dan niet deftig hebt gepoetst.
      Alleen was zelfs spugen al een hele opgave. Mijn hele keel zat dicht. Elke spier verstijfde. Enkel mijn pupillen maakten een schokkende beweging terwijl ze het papier afgingen op zoek naar uitwegen. Er moest iets gebeuren: ik kon hier toch niet dichtslaan? Foute antwoorden geven, dat overkwam iedereen weleens, maar niet eens in staat zijn je mond open te doen, dat was geen afgang van mij als student, maar als mens in zijn geheel. 
     Dus ik begon met praten. Eerst haperend over elke klinker, maar gestaag voerde ik het tempo op en gebruikte op de tast woorden die ik op mijn kladblad had geschreven. Soms na elkaar, soms met veel vulling ertussen. Telkens keek ik hem in de ogen en hoopte dat hij de kleine tranen in mijn ooghoeken niet opmerkte. Ik putte hoop uit de zinnen die ik maar bleef afvuren: hoewel ik er geen rode draad in weefde, voelde ik mijn zelfvertrouwen groeien en begon ik verbanden tussen de begrippen op mijn blad ter plekke te verzinnen. Daarbij ging ik zelfs rechtstaan en wees naar verschillende plekken in de kamer alsof al mijn argumenten zich als schimmel in de muren hadden verzameld. Ik stond op het punt te schreeuwen, de tafel aan de kant te gooien, de prof tegen het bord te duwen en hem te wurgen met mijn redeneringen, toen hij plots met zijn pen klikte en mij in de rede viel. 
     “Goed”, zei hij. “Heel goed. Normaal zeg ik niet of je er al dan niet door bent, maar jij moet je geen zorgen maken.”
     “Ben ik erdoor?” Ik kreeg mezelf weer wat onder controle en veegde het zweet van mijn voorhoofd af.
     “Ja. Hier en daar wel een foutje, maar algemeen gezien heb je de theorie goed onder de knie en slaag je erin hem aan de praktijk te koppelen. Laat je de volgende binnen?”
     Verbouwereerd gaapte ik de prof even aan en raapte dan mijn spullen bijeen. Ik lonkte naar mijn opvolger achteraan om te zien of hij met hetzelfde ongeloof als ik de situatie gadesloeg, maar die zat te diep in zijn concentratie verzonken om ook maar één woord van mij te hebben gehoord. Met een dankuwel en een tot ziens liep ik door de deur en droeg de toorts over aan de volgende gewillige.
     “Is het gegaan?”, vroeg het meisje van daarnet.
     “Nog wel ja”. Ik twijfelde even. “Eigenlijk echt niet.”
     “Oei?”
     “Het was eigenlijk echt een ramp.”
    “En hoe kwam het? Slechte vragen?”
     “Nee. Of ja, eigenlijk wel”, zei ik. “Ik wist niks, absoluut niks, en toch zegt ie dat ik het fantastisch heb gedaan, dat ik er door ben.”
    “Dat is toch goed?” Het meisje lachte wat verward. “Je zou blij moeten zijn!”
    Wat ik zou moeten zijn, wist ik goed genoeg. Ieder ander in mijn situatie zou zijn of haar geluk niet op kunnen. Ergens wilde ik in hun voetstappen treden, maar iets in mij weigerde aan dit moment blijdschap toe te kennen. Met emoties sloeg ik er bijna nooit in ze te ontcijferen dus al snel schudde ik die vreemde gevoelens van me af en dacht eens rationeel na. Dat was een stuk makkelijker, want het was zonneklaar dat er iets was misgelopen en dan stelde ik mezelf al snel de vraag wie daarbij schuld trof. Wie was er verantwoordelijk voor? Was het ikzelf? De prof? Iedereen die ooit een voet had gezet in de universiteit? Als ik er zo over nadacht, waren er zoveel mogelijke zondebokken dat ze bijna een kudde vormden, grazend in het hoge gras van de onschuld. Met hun hoofd naar de grond en hun rug naar de horizon kauwden en kauwden ze, tot al het gras op was en ze naar een nieuwe plek migreerden. Omdat ze telkens als groep navigeerden, was het moeilijk om net die ene eruit te halen die alles had veroorzaakt, degene die ervoor zorgde dat de groene weides langzaam in woestijnen veranderden. De zondebokken, fier en eigenwijs als ze waren, hadden simpelweg geen leider.
    “Enfin, het is wat het is hè, het kan niet altijd goed gaan”, vertelde ik het meisje. “Ik ga wel eens doorgaan. Volgende maandag nog een examen.”
    “De les van vrijdagnamiddag?”, vroeg ze.
    “Ja”, zei ik. “De laatste gelukkig.”

 


how to: Spaanse cocktails

05/06/2019
🖋: 

Kan jij genieten van een heerlijk terrasje en het warme zonnetje op je aangezicht? Is jouw inspiratie voor een lekkere en betaalbare cocktail soms ook uitgeput? dwars helpt je verder! Met deze Rebujito kan je aan je siësta beginnen en vertoef je meteen in de Spaanse atmosfeer!

Rebujito is een typisch drankje uit Andalusië, op basis van droge sherry en koolzuurhoudende citroenlimonade. Er bestaan verschillende varianten op dit verfrissende drankje. Wij tonen je hoe je het kunt maken met de sherrywijnen ‘Fino’ en ‘Manzanilla’.

Door de makkelijke verhoudingen en het beperkt aantal ingrediënten, is deze cocktail perfect in grote hoeveelheden klaar te maken voor een toffe poolparty of leuk kotfeest. Afhankelijk van welke smaak je verkiest zijn de verhoudingen ook heel eenvoudig aan te passen.

 

ingrediënten

  • Droge sherry (Fino of Manzanilla)
  • Limonade (Sprite, 7-up, Freeway, Bitter lemon, etc.)
  • Citroen of limoen
  • Munt
  • IJsblokjes

 

bereiding

  1. Pak een groot cocktailglas en vul het met enkele ijsblokjes.
  2. Vul het glas voor 1/3 met droge sherry.
  3. Vul de rest van het glas bij met de koolzuurhoudende citroenlimonade.
  4. Voeg een takje munt en bij voorkeur ook een partje citroen of limoen toe.
  5. Roer met een herbruikbaar roerstokje.
  6. Smakelijk!

 

Zet die zonnebril op je gezicht, leun achterover en geniet!

Benieuwd naar de cocktails Agua de Valencia, Tinto de Verano, Calimocho, Sol y Sombra en hun betekenis? Lees dan zeker de andere artikels in de rubriek how to: Spaanse cocktails!



enkele tips om fit de examenperiode door te komen

05/06/2019
🖋: 

Juni. Voor de meeste mensen klinkt het als muziek in de oren: de zon schijnt en terrasjes worden volop afgeschuimd. Maar wij studenten brengen juni door in onze joggingpakken, gekluisterd achter studieboeken en powerpointslides. Comfortfood wordt onze allerbeste vriend. Onze prioriteit ligt nu écht niet bij het trainen van die summerbodies. Maar hoe we het ook draaien of keren, talloze studies hebben al aangetoond dat een dagelijkse portie beweging wonderen kan doen voor lichaam en geest. Hoe krijg je dat nu ingepland in die stresserende blokperiode waar elke minuut van de dag (en nacht) telt? Hieronder vindt je een vijf tips and tricks die kunnen bijdragen in de strijd tegen de blokkilo’s.

water en al de rest komt later

Zorg ervoor dat je tijdens het studeren gemakkelijk aan een fles water kan. Water is naast de bekende eigenschappen, een preventief wondermiddel tegen hoofdpijn en een weldoener voor de huid. Een glas bruiswater kan je makkelijk pimpen met een schijfje limoen en wat munt (bijna een Mojito-cocktail, toch?). En al die keren dat je moet opstaan om naar het toilet te gaan, zijn welkome mini workouts voor je lichaam dat snakt naar beweging tijdens de blokdagen.

 

hop die fiets op

Ook deze examenperiode kan je dankzij Gate15 weer op verschillende bloklocaties van Study360 terecht. Spreek af met vrienden of vriendinnen om er samen te gaan studeren en gebruik je fiets om naar je bloklocatie te gaan. Dat ritje met de fiets in de ochtend kan net datgene zijn dat je nodig hebt om écht wakker te worden. Wanneer je in de namiddag of ’s avonds een studeerdipje krijgt, kan je op je fiets springen. Ook een korte wandeling kan wonderen doen en ervoor zorgen dat je met een fris hoofd aan de volgende studeersessie kan beginnen.

 

run, Forrest, run!

Dit is een klassieker: joggen. You love it or you hate it. Voor zij die niet helemaal overtuigd zijn en zichzelf eerder aan de ‘hateside’ plaatsen: je maakt joggen zo intensief als je zelf wil. Loop je vijf minuten en wandel je er dan tien? Top! Het belangrijkste is dat je je lichaam beweging in de buitenlucht gunt. Of je dit al wandelend, joggend of via een combinatie van beide doet, is je eigen keuze. De blokperiode is waarschijnlijk niet de ideale periode om serieus aan die conditie te beginnen werken maar een korte workout kan al een heel positief effect hebben. Afspreken met vrienden om samen te joggen kan zeker helpen, maar let er dan op dat er minstens een andere persoon bij is die ongeveer tegen hetzelfde tempo loopt of wandelt.

 

a smart(phone) workout

Hoewel de smartphone iets is waar we zoveel mogelijk vanaf proberen te blijven tijdens het studeren, is het echt wel de moeite om eens de app-store te verkennen. Er bestaan verschillende apps die korte workouts voorstellen die je dagelijks kan doen. Probeer een app uit te zoeken waar je zo weinig mogelijk of helemaal geen materiaal voor nodig hebt zodat je de workout overal en wanneer je maar wilt, kan doen. Alvast enkele suggesties van applicaties die een gratis versie aanbieden: 8Fit, Asana Rebel, Daily workouts fitness trainer ,…

 

jump for joy

Haal een springtouw in huis! Dit hoeft niet veel geld te kosten en is zeker de investering waard. Het voordeel van deze work-out is dat je het makkelijk verschillende keren op een dag kan doen zonder er al te veel tijd aan te verliezen.

Tot slot: wees lief voor je lichaam (tijdens de blokperiode). Aangezien het brein van een student overuren draait deze dagen moet het goede voeding, frisse lucht en voldoende slaap krijgen. En laten we daarnaast ook echt genieten van die portie comfortfood die ons door deze blokdagen loodst!

 


05/06/2019
🖋: 

De examenperiode is weer begonnen, wat betekent dat we langs alle kanten bekogeld worden met studeertips. Wanneer we het internet openen tijdens de examens worden we er meteen door overvallen, zelfs de grote kranten doen eraan mee. Een ontspannende blokpauze zit er dus niet in. Misschien ga je er wel zelf naar op zoek omdat je nog steeds geen ideale studiemethode gevonden hebt, of omdat de jouwe te veel tijd in beslag neemt. Of misschien stuurt je moeder links naar deze artikels door om subtiel te hinten dat je moet beginnen studeren. Waarschijnlijk is je dan ook al opgevallen dat De Morgen en De Standaard jaar na jaar dezelfde tips publiceren. Dat moeten dan wel heel erg goede tips zijn, niet?

Over één ding zijn de twee kranten het absoluut eens, het structureren van je leerstof is essentieel tijdens het studeren. Over hoe je voor die structuur zorgt daarentegen hebben ze uiteenlopende suggesties. Volgens De Morgen gaat het voornamelijk om het opnieuw structureren van de leerstof door je notities te reorganiseren of door verbanden te leggen in je hoofd. Betekent dit dat je je cursus filosofie kan weggooien en rustig kan netflixen wanneer je een verband tussen Camus en Sartre kan leggen? Volgens ons betekent het alleen dat je die stukken goed begrijpt, maar soit. Het eerste wat De Standaard aanhaalt is wat we kennen als het heiligste deeltje van de cursus. Ja, je kan het al raden: de inhoudstafel. Dit is natuurlijk een erg handig uitgangspunt, maar wat doe je als je helemaal geen cursus krijgt (en soms zelf geen PowerPoint)? Het artikel van De Standaard richt zich op diegenen onder ons die te laat zijn begonnen met studeren, dus een eigen inhoudstafel maken zit er dan waarschijnlijk ook niet meer in. Maar geen nood, door genoeg aandacht te besteden aan titels en ondertitels kom je volgens ons ook al een heel eind.

 

De Morgen

Kort samengevat is het eerste wat De Morgen schrijft dat je je fluostiften beter direct in de vuilnisbak gooit. Markeren is namelijk volgens onderzoek van de Association for Psychological Science een van de minst effectieve studeertechnieken. De krant vermeldt echter niet dat het hier alleen gaat om markeren an sich en niet in combinatie met andere technieken. Zo is markeren gecombineerd met aantekeningen maken al efficiënter. Het artikel geeft ook aan dat de cursus een tweede keer lezen niet erg nuttig is. Dus vanaf nu minstens een tien door één keer door de cursus te bladeren en dus meer dan genoeg tijd om nog een terrasje te gaan doen? Toch niet, herhalen, herhalen, herhalen is de boodschap. Best wel paradoxaal, aangezien je bij het herhalen ook herleest. Verder moet je voldoende slapen en studeren over ruime intervallen. Dat laatste werkt dus alleen voor studenten die vroeg beginnen en is voor de meesten irrelevant in dit stadium. De laatste tip, jezelf voortdurend vragen stellen, is eentje die wij ook aanbevelen. Zo ben je actief bezig met de stof, waardoor je deze sneller en beter onthoudt en dus minder studeerwerk hebt. En dat is toch wat we allemaal willen.

 

De Standaard

De Standaard overloopt eerst een aantal praktische zaken die je niet mag vergeten zoals je examenrooster checken, nadenken over de efficiënte manier om te studeren, al je materiaal verzamelen en nog eens kijken welke informatie op Blackboard ter beschikking staat. Dit is vrij basaal en laten we eerlijk zijn, niemand die het artikel opent zal denken: amai, daar had ik zelf nog niet aan gedacht. Maar goed, zo heb je toch nog een dubbelcheck. De volgende stap bij tijdsgebrek is logischerwijze selecteren. Het is aan jou om zelf te beslissen waar je de focus legt. Je kan je hierbij bijvoorbeeld laten helpen door medestudenten die wel op tijd begonnen zijn. Verder is er volgens de krant één onderdeel van de leerstof dat je boven je bed moet hangen of onder je kussen moet steken, namelijk de PowerPoint. Hier kunnen we niet tegenin gaan, PowerPoints bevatten immers de essentie van de leerstof. Helaas gebruikt niet elke prof ze en in dat geval moet je het dus zelf maar uitzoeken. Daarnaast raadt De Standaard je aan om ook een planning te maken wanneer je te laat begonnen bent en te vertrouwen in je eigen studiemethode. Een beetje ironisch in een artikel met studeertips.

 

dwars

Artikels over studeertips kunnen hulp bieden wanneer je zelf even het noorden kwijt bent of inspiratie nodig hebt, maar indien je een studiemethode hebt die echt werkt voor jou, just do it! Al wordt beweerd dat deze niet zo efficiënt is of andere beter zijn, jij hebt al bewezen dat jouw studiemethode voor jou gewoon werkt. Bovendien zijn vele tips cliché en heb je ze al eerder gehoord. Maar herhaling is dan ook essentieel, zoals in één van de artikels geschreven staat.



betweter

30/05/2019
🖋: 
Auteur

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

 

Heb je ooit gewenst dat je kon praten met je huisdier? Of misschien wel met dieren in het algemeen? Lange koffiekletsen met je kat, diepzinnige gesprekken met je hond, schaterlachen met je konijn; het zijn zaken waar we voorlopig alleen nog maar van kunnen dromen. De wetenschap is nog niet in staat om hier verandering in te brengen, maar dat wil niet zeggen dat het nog niet onderzocht is. 

In de jaren zestig onderzocht John C. Lilly de hersenen en de communicatie van dolfijnen. Hierbij merkte hij op dat de volumes van de mens en die van de dolfijn bijna even groot zijn. Daaruit redeneerde hij dat wanneer het zoogdier evenveel grijze massa als wij zou hebben, we elkaar zouden kunnen begrijpen. Met deze theorie ging hij dan ook aan de slag. 

Nu is het ook belangrijk om te weten dat Lilly in die tijd een van de enige wetenschappers was die gemachtigd was om te experimenteren met lsd. Dolfijnen en lsd, hierin zag Lilly de ideale combinatie en hij begon dan ook met zijn dolfijnen kleine hoeveelheden lsd te geven. Hij kwam op dit idee omdat hij zelf ook vaak onder invloed van psychedelica was.  

Terwijl de dolfijnen onder invloed waren, probeerden Lilly en zijn assistent Margaret Howe hen Engels te leren. Vooral Howe nam haar taak heel serieus. Dolfijnen staan bekend als dieren met grote seksuele behoeftes en Howe trok een van de dolfijnen, Peter genaamd, af tot hij klaar kwam na de lessen. Ook Lilly zou deze taak hebben uitgevoerd. Engels hebben ze hier uitendelijk niet door leren spreken, maar Lilly merkte wel dat de dolfijn onder invloed meer geluid produceerden dan de nuchtere. Met andere woorden, de communicatiedrang steeg wel degelijk. 

Lilly meende ook dat hij nu met een soort stille taal kon communiceren met deze zoogdieren. Aan de hand van onzinnige klanken, gebaren en fysiek contact zou hij nu ‘gesprekken’ kunnen voeren met de dieren. Zo zouden de dolfijnen hen laten weten wanneer ze het onderzoekersteam niet mee in het water wilden door hen bijvoorbeeld weg te duwen. Maar zeg eens eerlijk, heb jij nooit in stilte gecommuniceerd met je hond? 

Hoewel Lilly’s onderzoeken niet het gewenste resultaat behaalden, namelijk echte communicatie tussen mens en dolfijn, hebben ze wel belangrijke inzichten gebracht. Zo heeft dit experiment nog maar eens bewezen wat voor een intelligente diersoort de dolfijn is, een van de redenen dat ze vandaag zo beschermd zijn. 

Het is dus bewezen dat we niet met dieren kunnen communiceren door ze aan de drugs te brengen of ze te laten klaarkomen. Net zomin als wanneer we zelf stoned zijn, al denk je op dat moment misschien wel dat je met dieren kan praten. Laten we hieruit vooral onthouden dat dolfijnen hun mond niet kunnen houden als ze high zijn en dat Lilly zelf wat te veel lsd had genomen toen hij met het idee voor zijn onderzoek afkwam. 

 


how to: Spaanse cocktails

30/05/2019
🖋: 

Kan jij genieten van een heerlijk terrasje en het warme zonnetje op je aangezicht? Is jouw inspiratie voor een lekkere en betaalbare cocktail soms ook uitgeput? dwars helpt je verder! Met deze Sol y Sombra kan je aan je siësta beginnen en vertoef je meteen in de Spaanse atmosfeer!

Sol y sombra kan je letterlijk vertalen als ‘zon en schaduw’. Deze benaming is afkomstig van de twee ingrediënten die in deze cocktail met elkaar worden vermengd: zoete anijslikeur (‘sol’) en brandy (‘sombra’). Sol y sombra wordt voornamelijk gedronken als digestief en wordt om die reden in een klein likeurglas geserveerd. Een modernere variatie op deze cocktail bereid je door toevoeging van gingerale, citroensap en ijsblokjes .

 

Door de makkelijke verhoudingen en het beperkt aantal ingrediënten, is deze cocktail perfect in grote hoeveelheden klaar te maken voor een toffe poolparty of leuk kotfeest. Afhankelijk van welke smaak je verkiest zijn de verhoudingen ook heel eenvoudig aan te passen.

 

ingrediënten

  • Brandy
  • Zoete anijslikeur
  • Gingerale
  • Citroensap
  • Citroen
  • IJsblokjes

 

bereiding

  1. Pak een groot cocktailglas en vul het met enkele ijsblokjes.
  2. Neem een cocktailshaker en vul deze met gelijke hoeveelheden anijslikeur en brandy.
  3. Vul aan met gingerale en wat citroensap.
  4. Shake tot het geheel mooi met elkaar vermengd is.
  5. Vul het glas en voeg een partje citroen toe.
  6. Smakelijk!

 

Zet die zonnebril op je gezicht, leun achterover en geniet!

Benieuwd naar de cocktails Agua de Valencia, Rebujito, Calimocho, Tinto de Verano en hun betekenis? Lees dan zeker de andere artikels in de rubriek how to: Spaanse cocktails!