de levensgenieter

17/09/2019
🖋: 

In het tijdperk waar het ‘moeten’ regeert, is het in onze maatschappij een absolute must om je gelukkig te voelen. Tegelijkertijd raakt om ons heen de een na de ander verzeild in depressie, angststoornis of zelfisolatie. Voor hetzelfde aantal klachten is er een even groot aanbod aan remedies. Zijn we met ons allen gewoonweg vergeten hoe gelukkig te zijn met wie we zijn, wat we hebben en wat we doen? Of ligt het probleem ergens anders? Is er nog hoop voor ons? De Levensgenieter springt voor jullie in de bres en gaat op zoek naar een beter leven. Geluksvogeltjes.

2018 was voor mij het beste jaar van mijn leven. Mijn relatie zat goed, mijn vriendschappen bijna nog beter en mijn diploma was binnen handbereik. Ik stond te popelen om de wereld te ontdekken en daarna zou ik Antwerpen veroveren om aan een nieuwe studie te beginnen. En toen stond plots 2019 voor de deur. Onheilspellend achtergrondmuziekje alsjeblieft, want voor ik het wist verdwenen mijn gelukscomponenten een voor een. Mijn tijd in Antwerpen stak grauw af tegen mijn zonnige herinneringen. Wat een springplank naar een prachtige toekomst had moeten zijn, bleek niet eens een opstapje. Mijn bed kwam ik sommige dagen niet uit. Op een zondagochtend temde ik in bad mijn fikse kater – zoals men doet – en vroeg ik me af: "Kan ik ooit nog zo gelukkig worden? En zo niet, kan ik op zijn minst nog een beetje van het leven genieten?"

Later ontdekte ik dat er ontelbaar veel raadsheren waren op mijn zoektocht naar geluk. Tijdschriften vertelden me dat ik aan de yoga en mindfulness moest. Nee, nee, bezwoer de reclamefolder me, je hebt een Live, Love, Laugh-plakkaat op de muur nodig. Mama droeg me op om een beetje meer van mezelf te houden en papa beweerde dat de sleutel zich verborg op de bodem van mijn stoffige sportschoenen. Heus. "Een halfuurtje per dag zou al veel verschil maken", drukte hij me goedbedoeld op het hart, niet wetende dat dat hart niet veel druk meer kon verdragen.

de formule

In mijn ervaring maakt zo'n formule zijn beloftes niet waar. Mogelijk ligt daar het probleem: het idee van een formule waarmee je alle problemen oplost. Eigenlijk is het leven een simpel rekensommetje, toch?

In de zestiende eeuw begon in Europa de wetenschappelijke revolutie. Deze periode oefent nog altijd invloed uit op hoe wij ons leven leiden via de moderne wetenschap. Zo onderscheidt de westerse maatschappij zich sterk van andere culturen door ziel en zaligheid constant in de weegschaal te leggen. Wat niet te meten valt, heeft voor ons geen reële waarde. Meten is weten. Het is dan ook niet vreemd dat er vanaf die periode alles wat gekoloniseerde volkeren dierbaar was, systematisch werd vernietigd. Cultuur en geschiedenis kun je niet meten. Kunst en liefde ook niet. Het is best mogelijk dat wij onszelf dit geweld ook hebben aangedaan door geen rekening te houden met alles wat ons leven mooier maakt. Van wat er verloren ging, kunnen we alleen nog maar fantaseren.

Gewapend met kasboeken en registratieformulieren vielen onze voorvaderen veelal minder geletterde samenlevingen binnen, klaar om alles kapot te schrijven. Oerwouden en bossen maakten plaats voor netjes uitgerekende akkervelden en plantages. Inheemse kinderen werden aan lessenaars geïndoctrineerd, ouders werden slaven van de maatschappij van het meten, dankzij belastingstelsels of meer gewelddadige methodes. Haast ironisch is het dat deze onderwerping verantwoord werd door nauwkeurig meetwerk. De frenologie stelde dat men aan de vorm van een schedel kon zien hoe ontwikkeld iemand was. Wonder boven wonder wezen de bevindingen uit dat de hersenpan van de witte man het absolute toppunt was van de morele ontwikkeling. Hoera, reden om over alle andere schedels te heersen!

Het is interessant om te zien dat je deze houding van meten als basis van wijsheid nog steeds terugziet in onze huidige internationale betrekkingen. De frenologie wordt al lang niet meer serieus genomen, maar we blijven wel meten hoe superieur we zijn.

we betalen wel voor, maar investeren niet in geluk

De westerse verslaving aan meten zien we terug in hoe we naar ontwikkeling kijken. De Human Development Index van de Verenigde Naties is daar een goed voorbeeld van. Op het eerste zicht heeft hij een nobel doel: hij kijkt naar economische groei, maar ook naar de mensen zelf. Dit wordt vertaald naar de drie pijlers van bruto nationaal inkomen, levensverwachting en scholingsgraad. Alleen: geluk kan je niet zien op een schaal van arme sukkelaar tot huisje, tuintje, diplomaatje. Dit puntje van kritiek bestaat al langer dan deze dwars: in 1979 ontwikkelde de koning van Bhutan de Happiness Index. Bruto nationaal inkomen is out, psychisch welzijn is in. Want geluk, daar hangt geen prijskaartje aan.

Zonder meten, geen weten en geen wetenschap. Maar rekensommen kunnen ons niet vertellen hoe wij als maatschappij gelukkig moeten zijn. Ons bruto nationaal inkomen zit goed, maar het is een groot gemis dat geluk toch een beetje als te abstract om van belang wordt gezien. We zijn niet altijd zo gelukkig als we zouden willen, al hebben we nog zo veel. Maar in al die rijkdom hebben we nog geen formule voor geluk gevonden. Niet erg, misschien. Echt geluk is onmeetbaar.



de betweter

15/09/2019
🖋: 

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

Julius Caesar wist het volk te paaien met brood en spelen, de stadsontwikkelaars van tegenwoordig houden de 21ste-eeuwse zwakke weggebruiker zoet met oversteekknoppen en geruststellingssignalen. Ze weten maar al te goed dat de mens een onrustig beestje is dat graag de touwtjes in handen heeft. Om van punt A naar punt B te geraken neemt hij naast benzineslurpende voertuigen ook weleens de fiets of de alom bekende benenwagen. Om het heen en weer gewriemel van rijdende, fietsende en wandelende mensen ietwat in goede banen te leiden, bedachten enkele gewiekste ingenieurs stoplichten. Rood betekent stoppen, groen betekent doorgaan. Oranje is dan weer voor sommigen lichtrood, voor anderen donkergroen.

Wanneer een kleur echter bewegingsvrijheid bepaalt, krijgt de mens nogal eens de neiging te gaan rebelleren tegen zo veel controleverlies. Nerveus tikkend met de voet, armen gekruist en diep zuchtend staart hij naar het stoplicht. Terwijl de stroom van auto’s aan hem voorbij raast, krijgt hij in zijn ooghoek een knop in de gaten. Met één simpele druk kan hij koning auto doen stoppen. Gretig graait de wijsvinger richting de stopknop die de zwakke weggebruiker de controle geeft over het verkeer. Tevreden kruist hij opnieuw de armen en springt het licht even later op groen. Triomfantelijk flaneert of fietst de mens dwars voorbij de ronkende auto’s die als briesende stieren achter poortjes staan te wachten tot hun licht weer op groen springt.

Maar wordt het ook effectief sneller groen door op zo’n knop te drukken? Het is een van ’s werelds grootste mysteries. Het antwoord: soms zorgen zulke knoppen ervoor dat het licht op rood springt, maar meestal niet. Het is vooral de controle-illusie die ervoor zorgt dat fietsers of voetgangers niet het heft in eigen handen gaan nemen en roekeloos de baan beginnen oversteken. Ook het lichtje dat gaat branden wanneer je ‘oproep is opgenomen’ of het aftelklokje dat je meer en meer in steden ziet opduiken, behoren allemaal tot de middelen om totale anarchie aan oversteekplaatsen te vermijden. Ach, Vadertje Staat doet ook maar zijn best om het hier allemaal in goede banen te leiden. En zeg nu zelf, het voelt toch telkens even machtig wanneer het licht op groen springt een tel nadat je op dat knopje hebt gedrukt, niet? Homines quod volunt credunt, zou Julius Caesar zeggen.



het laatste woord

15/09/2019
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Of een woord dat je altijd uit een andere taal gebruikt, zonder überhaupt te bedenken of het ook in onze taal bestaat. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties weer te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een vreemd woord, eentje waar de grappigste verhalen achter schuilgaan, een onvertaalbaar woord met een lading van betekenis of uitdrukking waarvan de herkomst al tijden niet meer duidelijk is. Deze editie het begrip ‘fingerspitzengefühl’.

De wroeging in het gezicht waarmee wij, Belgen, sommige Duitse woorden zeggen – met het woord Schmetterling begrijp je onmiddellijk wat ik bedoel – staat lijnrecht tegenover het dagelijkse gebruik van het woord fingerspitzengefühl. De schijnbare finesse die je wil aantonen door het woord te gebruiken, hoor je bij de uitspraak duidelijk terug. Het woord werd ooit verkozen tot het mooiste Duitse woord in onze taal. Het won met een duidelijke voorsprong op 'überhaupt'.

Het woord wijst altijd op een bepaalde behendigheid, een onmiskenbaar fijne manier van handelen. Of het nu een voetballer is die een bal precies in de rechterbovenhoek van het doel trapt, of een hulpverlener die een angstig kind op zijn gemak kan stellen; het is de tact, de precisie en de verfijndheid die in de derde dimensie van dit woord schuilgaat.

Fingerspitzengefühl is dan ook een staat van intuïtie waarmee iemand erin slaagt om een delicate situatie juist in te schatten en daar ook naar handelt. Die bewuste staat is, zonder het Duitse woord te noemen, beschreven door de Japanner en Boeddhist Daisetsu Teitaro Suzuki in een boek over zwaardkunst. Gekaderd binnen Japanse zentheorieën en het boeddhisme gaat het om een werkelijk meester te worden van een kunst. De technische kennis alleen is niet voldoende, men moet de techniek overstijgen zodat de kunst een 'kunst zonder kunst' wordt die uit het onderbewuste groeit.

Het Duitse leenwoord verliest heel wat van zijn praal indien we het zouden vertalen. Ons vingertoppengevoel of het Engelse finger tips feeling kan niet in de kleinste nabijheid het uitspraakplezier van het origineel evenaren. Dat Belgen en Nederlanders het woord zo graag gebruiken, is te verklaren door de aanwezigheid van veel medeklinkers die tegen de tanden of tegen de lippen moeten worden uitgesproken. Dat blijken de favorieten van moedertaalsprekers van het Nederlands. Probeer het vooral zelfs eens over je lippen te laten vloeien, moest dat tijdens het lezen nog niet zijn gebeurd. 



geschiedenis van (Universiteit) Antwerpen in een notendop

13/09/2019
🖋: 
Auteur

Universiteit Antwerpen kent een rijke geschiedenis die sterk is beïnvloed door de jezuïeten. Ook vandaag laten de jezuïeten hun invloed gelden binnen onze universiteit. Maar wie of wat zijn de jezuïeten en hoe zijn ze binnen de muren van de universiteit terecht gekomen? In een reeks artikels zoekt dwars naar antwoorden op deze vragen. We spraken met filosoof en historicus Dr. Ludo Abicht. “Als je een stad op een andere manier leert kennen, wordt het interessant".

Op een zonnige vrijdagochtend treffen we elkaar bij het standbeeld van Brabo op de Grote Markt en worden we ondergedompeld in de geschiedenis van de Koekenstad. Ter renovatie staat het stadhuis in de steigers. Spijtig, want het verhaal begint bij de voorgevel van het stadhuis. Bovenaan in het midden staat een beeld van Maria. “Vroeger stond daar een beeld van de god van de handel, Mercurius. Antwerpen was toen een handelsstad, heel belangrijk voor de handel tussen alle windstreken, belangrijker dan Amsterdam in die tijd”, vertelt Abicht. “De Spanjaarden, die heel katholiek waren, hebben dat ‘afgodsbeeld’ van Mercurius verwijderd. Daarvoor in de plaats hebben ze een beeld van de maagd Maria geplaatst. Omdat ze ongeduldig waren en geen beeld met de juiste afmetingen konden vinden, hebben ze een beeld geplaatst dat eigenlijk te groot is voor de nis. Maria staat daar nu een beetje gewrongen in.”

beeldenstorm

We blijven bij de Heilige Maagd en wandelen richting de kathedraal. “De kathedraal is net als het beeld in de gevel van het stadhuis ook gewijd aan Onze Lieve Vrouw." Alle beelden in de kathedraal zijn tijdens de Beeldenstorm kort en klein geslagen; protestanten vernielden op grote schaal heiligenbeelden en relikwieën in katholieke kerken. 

“Tussen 1560 en 1570 werd de stad hier langzaamaan protestants en deed de Beeldenstorm ook zijn intrede in De Nederlanden”, vervolgt Abicht zijn verhaal. "Gent en Antwerpen waren toen bastions van de gereformeerde kerk. Het was hier heel protestants, en al die beelden vonden de protestanten maar afgoden.”  

Het is onduidelijk wanneer de Beeldenstorm precies begon, maar in 1522 sneuvelden de eerste beelden al in het Duitse Wittenberg. Een jaar later was Zürich aan de beurt en in 1530 waaide de storm over naar Kopenhagen, in 1534 naar Münster, het jaar erop naar Genève en in 1537 werd Augsburg aangedaan. De gereformeerde wind draaide in 1559 richting Schotland en streek omstreeks 1566 neer in Frankrijk en De Nederlanden. “Hier begon het in Frans-Vlaanderen en is het vervolgens helemaal tot aan het noorden doorgedrongen.”

De Beeldenstorm kan worden gezien als het begin van de opstand van De Nederlanden tegen de Spaanse overheerser. In eerste instantie gebeurde dit in eendracht, maar vanaf 1576 groeiden de Noordelijke en Zuidelijke delen langzaam uit elkaar. De Spanjaarden gaven zich niet zomaar gewonnen en heroverden Antwerpen in 1585. Ze waren van mening dat de stad weer katholiek moest worden. “De Spanjaarden hadden overal waar ze konden beelden geplaatst van de Heilige Maagd. Er staan over heel Antwerpen zo’n 100 tot 150 beelden verspreid die ervan getuigen: dit is een rooms-katholieke stad. Die beelden werden vernietigd door de protestanten.” Volgens de protestanten staat er in de Bijbel dat men geen beelden mag vereren. “De Spaanse overheerser sloeg hard terug met de inquisitie. Ze plaatsten ook overal opnieuw beelden op de hoeken van de straten.” In de Universiteitsbuurt zijn genoeg zulke beelden te vinden.

jezuïeten

De helft van de Antwerpse bevolking vluchtte vanaf 1585 naar het noorden. “Een groot deel hiervan behoorde tot de burgerij, mensen die konden lezen en schrijven.” Zelf de Bijbel kunnen lezen was uit den boze voor de Katholieke Kerk. “De Bijbel was namelijk niet bedoeld voor het volk, maar enkel bedoeld voor de priesters en de Kerk. De Kerk interpreteerde voor het volk wat de Bijbel was. Op de plaats waar nu het beeld van Brabo staat, hadden de Spanjaarden een brandstapel gemaakt. Daar zijn 95 ‘ketters’ verbrand omdat ze de Bijbel in huis hadden.”  

“Toen zijn de jezuïeten met de Spanjaarden meegekomen met de bedoeling om jonge mannen op te leiden tot politiek-economische leiders, en zo de stad over te nemen via de opvoeding. In die tijd zijn de jezuïetenscholen gesticht.” Ergens moest dat toch wel steken. Het eerst zo opstandige Antwerpen valt door overheersing weer binnen de katholieke sferen. Dat heeft geduurd tot in de tweede helft van de twintigste eeuw, wanneer in Vlaanderen (en Nederland) de secularisering de bovenhand kreeg. “Antwerpen was samen met Gent dus de eerste protestantse stad van De Nederlanden. We waren toen calvinistisch. Daarna zijn we heel katholiek geworden, mede dankzij de jezuïeten. Zij hebben hele generaties opgeleid van mensen ‘in het ware geloof’", vertelt de filosoof. “Maar ook heel wetenschappelijk, dus op niveau.”

Dan komen we terecht bij onze universiteit. “De jezuïeten hebben door hun scholen een enorme invloed gehad op het hoger onderwijs van Antwerpen”, vertelt Abicht terwijl we richting het volgens hem ‘echte hart van de jezuïeten’ wandelen. “Wat nu de Erfgoedbibliotheek is, waren vroeger de huizen van de jezuïeten. Hier zijn ze begonnen.” Hun kerk staat aan hetzelfde plein. “Op de gevel van de Sint-Carolus Borromeuskerk staat hun logo: IHS. Dat betekent: Jezus (toen nog met een I geschreven), Hominum (van de mensen), Salvator (verlosser). Daaronder de nagels waarmee hij gekruisigd is. Twee nagels aan de handen en een door de voeten."

draak met borsten

De kerk is geopend voor bezoekers en dus stappen we naar binnen. Eenmaal binnen raken we aan de praat met een van de vrijwilligsters. Zodra ze ontdekt dat we geïnteresseerd zijn in de jezuïeten, neemt ze ons mee naar een beeld onder de preekstoel. “Dit beeld moet voorstellen hoe de Rooms-Katholieke Kerk vecht tegen het kwaad, de ketterij.” 

Er wordt een vrouw afgebeeld als het teken van ‘onze moeder, de heilige kerk’. Die bezweert het kwaad met haar hand." 'Het kwaad' wordt afgebeeld als een tweekoppige, vuurspuwende draak met enorme klauwen. "Met de staf van de paus staat ze op staart van de draak, die probeert op haar beurt weg te vluchten. Met haar voeten vertrapt de vrouw de maskers van de 'hypocrieten', die hun ware gelaat niet tonen. De maskers staan symbool voor de ketters." 'Onze moeder' krijgt hulp van engeltjes om de boeken van de ketterij te verbranden. De draak waarop onze moeder, de heilige kerk staat, kent nog een klein maar niet onbelangrijk detail. "Het is een vrouwelijke draak, je kunt zien dat ze borsten heeft. Dat is misschien nog wel slechter dan slecht in die tijd." De vrijwilligster vertelt over nog meer symbolen die in het beeld verwerkt zijn, maar dat is niet aan dit artikel besteed. Verder zien we opnieuw de, inmiddels niet meer te missen, IHS van de jezuïeten.  

Als je dus in het vervolg een Mariabeeld op de gevel van een huis passeert, sta dan stil bij de overheersing van de Spanjaarden en het leed van onze voorvaderen uit de zestiende eeuw. Doe hetzelfde als je het beeld van Brabo op de Grote Markt ziet. De Spanjaarden zagen waarschijnlijk in dat het opstandige Antwerpen niet in toom gehouden kon worden door de bevolking dom en ongeletterd te houden. Dit kon wel door het volk op te leiden met behulp van de jezuïeten. Vandaag zetten we die traditie nog altijd voort. 
 



studenten, studeren, satire

13/09/2019
🖋: 
Auteur

Aan het begin van het academiejaar vonden we dat het wel eens tijd werd voor een UA-ABC. Een alfabet dat de zoekende student meer wegwijs maakt. Maar deze woordenlijst is zeker niet alleen voor de beginnende student. Ook voor wie al jarenlang door de wandelgangen van de universiteit sjokt kan deze lijst nuttig zijn. Hij is zowel informatief als satirisch, want onder de noemer van 'satire' valt iedere media-uiting te verantwoorden. 

A.    Agora
De centrale plaats op de Stadscampus. Je betaalt hier veel te veel geld voor een simpele cappuccino. Proffen en doctoraatsstudenten kunnen het zich gelukkig wel veroorloven!

B.    Buitencampus
Dit zijn de campussen van Drie Eiken, Groenenborger en Middelheim. Naar het schijnt vinden de studenten die daar effectief les hebben, het niet de beste term. Voor de fusie in 2003 was elke campus een zelfstandige universiteit.

C.    Cafeïne
Omdat iedere student hier nood aan heeft. 

D.    dwars
Zonder hoofdletter en in het cursief. Besef dat je het beste Nederlandstalige studentenblad in handen hebt.

E.    Effectbejag
Het overmatig streven naar het maken van indruk. 

F.    Faculteiten
Universiteit Antwerpen kent negen verschillende faculteiten, namelijk:

  • Bedrijfswetenschappen en Economie
  • Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen
  • Geneeskunde en gezondheidswetenschappen
  • Letteren en Wijsbegeerte
  • Ontwerpwetenschappen
  • Rechten
  • Sociale Wetenschappen
  • Toegepaste ingenieurswetenschappen
  • Wetenschappen

De meeste faculteiten hebben in veel gevallen hun eigen regels en beleid. Dit heeft te maken met de eerdergenoemde fusie. 

G.    GATE 15
Helpt studenten in Antwerpen met allerlei vragen. Je vindt ze aan Kleine Kauwenberg 15.

H.    Heel veel studeren voor de examens 
Aan de eerstejaarsstudent die dit leest: dit gaat nog pijn doen tijdens je eerste blok. Niet om je te ontmoedigen.

I.    Internationalisering
Zoals het op de website staat: “De Universiteit Antwerpen is actief in een mondiale samenleving. Ze stimuleert de internationale oriëntatie van al haar studenten en personeelsleden." Vertaald: er wordt Engels gesproken aan de unief.

J.    Jezuïeten
De jezuïeten kennen een rijke geschiedenis in het Antwerpse onderwijs. Je leest er alles over in deze dwars!

K.    Kalanchoë
Geslacht van vetplanten waarvan sommige soorten als kamerplant of snijbloem worden gekweekt. Vetplanten hebben sowieso weinig water nodig en zijn dus ideaal om je kot mee op te vrolijken!

L.    Leedvermaak
Schaamteloos leedvermaak, wanneer een ander slechtere punten haalt dan jij. 

M.    Machtsmisbruik
Sommige proffen hebben daar genoeg kaas van gegeten. We noemen uiteraard geen namen, maar zij die hier bekend mee zijn, voelen zich vast aangesproken. 

N.    Nederlanders
Ook wel ‘Hollanders’ genoemd. Er zijn er (te) veel van aan de Universiteit Antwerpen. 

O.    Ordinale Variabele
Een term uit de statistiek, niet voor niets een berucht buisvak. Als je nu opzoekt wat dit betekent, heb je alvast een voorsprong!

P.    Peda
Studentenhome Ten Prinsenhove, bevindt zich aan de Koningsstraat. UAntwerpen besloot vorig jaar om het complex in erfpacht te geven aan een private projectontwikkelaar. Als protest kampeerde COMAC nog voor de ingang van het complex, maar helaas. In de zomer van 2020 moet de renovatie klaar zijn. 

Q.    Queer
Een parapluterm voor onder andere homoseksualiteit en/of travestie. Deze term is meestal bedoeld om zich af te zetten tegen de standaard heteronorm en trekt tegelijkertijd elk mogelijk hokje in twijfel. Studentenvereniging De Flamingo’s komt op voor de LHBTQ-gemeenschap van ’t Stad. 

R.    Rector
Onze rector heet Herman Van Goethem. Deze dwars inspireerde hij een artikel over politieke betrokkenheid!

S.    STIP
Volgens de website van UAntwerpen: “Het algemene aanspreekpunt voor de studenten. Je kan er terecht voor een afspraak bij een studentenbegeleider of zorgcoördinator. Je vindt het STIP op de Stadscampus en op Campus Drie Eiken.” Helaas kunnen ze ons niet vertellen of de kip of het ei eerst kwam.

T.    Toogfilosoof
Spraakmakende column die twee jaar geleden in dwars verscheen, nu terug te vinden op onze website. Stiekem zijn we allemaal wel eens een toogfilosoof. 

U.    Unifac
De overkoepelende Studentenvereniging van de Universitaire Faculteiten Stadscampus Antwerpen.

V.    Verkenningsdagen
De verkenningsdagen bieden beginnende studenten de mogelijkheid om antwoord te krijgen op vragen waar veel eerstejaars mee zitten. Het programma verschilt per opleiding waarvoor je staat ingeschreven. Als je hier nu pas van hoort, ben je helaas te laat. 

W.    Werkstudent
Een student die werken en leren combineert. Het gezicht dat je niet in de aula ziet, maar plots opduikt tijdens examens.

X.    Xerofyt
Plant die aangepast is aan droge omstandigheden. Ideaal om op je kot te hebben!

Y.    Yogasnuiver
Iemand die doordeweeks erg gezond leeft door te fitnessen, smoothies te drinken en aan yoga te doen. In het weekend gebruiken ze drugs om in hogere sferen te komen. Met je PlusPass kun je aan onze universiteit ook aan yoga doen (maar geen drugs kopen). 

Z.    Zomaar een Dak
De pastorale dienst van onze universiteit, gelegen aan de Prinsstraat 32. Zij bieden activiteiten aan voor al wie met levensbeschouwing bezig is of wie een zinvolle manier zoekt om ten volle in het studentenleven te staan. Voor de student die geen yogasnuiver in zichzelf ziet. 



editoriaal

12/09/2019
🖋: 
Auteur

Gefeliciteerd! Je hebt ervoor gekozen om de eerste dwars van dit academiejaar open te slaan. Na het lezen van deze editie hopen we je blik verruimd te hebben en je bovendien kritischer te laten kijken naar de wereld om je heen, voor zover je dat nog niet deed. 

Graag zou ik je meenemen naar mei van dit jaar. Op de dwarse verkiezingsavond, waar ik werd verkozen als hoofdredacteur, kwam er een oud-dwarser naar mij toe. Hij vroeg me of ik wist wat Karl Marx vertelde over journalistiek, een zogezegd bekende uitspraak. Toch haalde ik mijn schouders op, ik had werkelijk geen idee. "Schrijf niet over wat ze (de heersende klasse) willen lezen, maar schrijf juist wat ze niet willen lezen", vertelde hij me. Laten we er voor het gemak van uitgaan dat deze quote daadwerkelijk van Marx komt. 

Misschien is dit de eerste dwars ooit die je te lezen krijgt, misschien ook niet, maar je moet weten dat dwars in 2001 is opgericht om kritisch te kijken naar én te schrijven over het beleid van onze universiteit. Houd dat in je achterhoofd en stel je de vraag bij elk artikel: 'Wat is de kritiek hierachter?' Hoewel, elk artikel... We hebben ook onze vaste rubrieken die in het leven geroepen zijn om onze lezers van wat luchtigere, maar niet minder interessante artikels te voorzien. 

Een kritische blik als rode draad dus. Een van de artikels in deze editie gaat over het systeem van deliberatie of full-credit. Dat verschilde namelijk nogal eens per faculteit. Verder schrijven we een artikel over onze rector Herman Van Goethem die de afgelopen verkiezingen zijn stem leende aan de campagnes van twee politici. Blader door en je vindt een column over de zoektocht naar geluk, studentenhuisvesting op Campus Drie Eiken, hoe kansarmoede uit Antwerpen te verdrijven en een UA-ABC om iedere student wegwijs te maken. Er komen nog meer artikelen aan bod, maar die laten we je zelf ontdekken. 

Genoeg te lezen dus. Laat ik er dit academiejaar in ieder geval naar streven om de filosofie van Marx en die van de oprichters van dwars in mijn achterhoofd te houden. Niet alleen tijdens het schrijven, maar ook in het dagelijks (studenten)leven. Dat zouden we allemaal moeten doen. 



kansarmoede duurzaam overwinnen

12/09/2019

Kansarmoede uit de samenleving bannen en, als het even kan, ook uit het woordenboek. Dat is het hoofddoel van ArmenTeKort, een Antwerpse vrijwilligersorganisatie die zich inzet om kansarmoede structureel op te lossen. Ambitieus? Ja! Onhaalbaar? Volgens ArmenTeKort niet.

Kansarmoede afschaffen, dat is het belangrijkste doel dat ArmenTeKort voor ogen heeft. Marijke Moens, medeoprichtster van ArmenTeKort: “Jaren geleden zag ik, als vrijwilligster bij de voedselbedeling, veel ouders met hun kinderen passeren. Die kinderen voelden zich altijd een uitzondering en waren daarom beschaamd. Jaren later zag ik dezelfde kinderen opnieuw aansluiten, deze keer met hún kinderen.” Volgens Marijke krijgen deze kinderen hun hele leven te horen dat ze nergens toe in staat zijn. Ze horen dit zowel thuis als op school. Het beeld leeft in onze maatschappij. Het gevolg is dat de eigenwaarde van kansarme mensen een flinke deuk krijgt. Door middel van gearrangeerde vriendschappen probeert de organisatie een oplossing aan te reiken om die armoedeval te doorbreken. 

met één klik, tussen twee mensen

Kansrijke met kansarme stadsgenoten koppelen, dat is de essentie van het buddy-systeem dat werd uitgewerkt na drie jaar intensief onderzoek. Het principe steunt op het doorbreken van de negatieve spiraal en wil op die manier de eigenwaarde van mensen opkrikken. Rik Rijnders, coördinator communicatie bij ArmenTeKort, benadrukt dat de gelijkwaardigheid die wordt nagestreefd, erg belangrijk is: "Onze buddy's zijn geen hulpverleners, maar streven ernaar om te helpen zonder te helpen, als een onvoorwaardelijke vriend, zonder vooroordelen."

Het uiteindelijke doel van de koppeling van buddy's is ervoor zorgen dat de kanszoekende in de toekomst ruimte vindt om zelf levenskeuzes te kunnen maken. Volgens Rik zijn er verschillende combinaties mogelijk: “Soms werkt het goed als twee buddy’s uit eenzelfde levensfase samenkomen, maar soms is iemand specifiek op zoek naar een vader- of zelfs grootvaderfiguur. Dat komen we allemaal te weten tijdens de kennismakingsgesprekken.”

"De matching is zeker niet altijd perfect", geeft hij toe. "Er zijn wel wat trajecten die binnen de eerste drie maanden 'stoppen'. Dan proberen we een andere buddy te vinden met wie het wel klikt. Het is logisch dat zo'n gearrangeerde vriendschap niet altijd lukt." Vanzelfsprekend ben je ook niet met iedereen uit je omgeving bevriend. "Je brengt twee mensen bij elkaar met een verschillende achtergrond en met een andere persoonlijkheid. Niemand wordt gedwongen. Toch is het niet vanzelfsprekend dat het klikt met je buddy ondanks dat je je eigen tijd investeert en een opleiding volgt. "Zowel de kanszoekende als de kansbiedende buddy hebben dan soms het gevoel dat ze hebben gefaald, maar dat is zeker niet het geval", benadrukt Rik. "We hebben heel mooie succesverhalen van mensen die uiteindelijk met een derde buddy op stap gaan en bij wie de match wel klopt."

De organisatie is bovendien nog altijd aan het leren hoe ze buddy's beter met elkaar kunnen matchen. Ze werken immers met mensen, dus het is zeker geen exacte wetenschap. "Leren zit trouwens in het DNA van ArmenTeKort: hoe meten we het effect van de trajecten (empowerment), hoe en waar vinden we de juiste vrijwilligers, hoe zorgen we ervoor dat onze opleiding hen voldoende ondersteuning geeft om het traject te laten lukken... Allemaal zaken die we al doende onderzoeken en ontwikkelen." Door schade en schande wordt men doorgaans wijzer. "We willen ook van onze fouten leren en willen graag ontdekken welke patronen en gebeurtenissen leiden tot succes. Het zou goed zijn als studenten daar onderzoek naar zouden doen en ons zouden helpen om zo patronen en/of gebeurtenissen te herkennen", voorziet Rik. "Er zijn heel veel knoppen waar we aan kunnen draaien, maar we komen armen tekort om aan ze allemaal te draaien. Voor studenten is het daarom zeker interessant."

 

blauwdruk ontwikkelen

Het project ging van start met vijftig buddyduo’s. “Hieruit konden we leren voor het verdere verloop”, verklaart Rik. Vorig jaar werd de kaap van vijfhonderd duo’s gehaald, het uiteindelijke doel is vijfduizend duo’s, tienduizend personen in totaal, te bereiken tegen 2023. "Met die 5000 duo’s maken we een inhaalbeweging, een correctie van een fenomeen in de samenleving dat niet klopt.”

 “Vijfduizend duo’s komt neer op twee procent van de Antwerpse bevolking. Met deze aantallen kan de impact van onze aanpak gemeten worden. Zonder concreet bewijs kunnen we immers geen onderbouwde discussies aangaan. Maar onze buddy's praten ook over hun ervaring met hun netwerk. Op die manier bereiken we tien procent van de Antwerpenaren. Die vormen de basis om een maatschappelijk draagvlak te creëren en zo tot structurele oplossingen te komen binnen het beleid."

2014 was het startjaar van een tienjarig actieonderzoek. “We willen bewijzen dat we op tien jaar tijd een concept kunnen ontwikkelen dat impact heeft en leidt tot empowerment én dat tevens de potentie heeft om kansarmoede af te schaffen. In 2023 stoppen we met het actieonderzoek”, aldus de coördinator communicatie. “We geloven dat in deze periode een blauwdruk wordt ontwikkeld waarmee we in andere steden verder aan de slag kunnen. Denk bijvoorbeeld aan Gent, Leuven of Mechelen.” 

Momenteel lopen er overigens al proefprojecten van de buddywerking in Mechelen en de Kempen. Daaruit blijkt dat het concept niet zomaar overdraagbaar is. “We merken een duidelijk verschil van regio tot regio. De Kempen zijn bijvoorbeeld platteland, geen stad. Dit brengt een andere dynamiek met zich mee. Mensen wonen verder van elkaar waardoor het concept niet overeenstemt”, legt Rik uit.

 

kanszoekende en kansbiedende student

Om als kansbieder in aanmerking te komen, moet je minimaal achttien jaar zijn. Kanszoekende buddy’s zijn soms jonger. “Sommigen zelfs van een jaar of veertien, vijftien. Hoe eerder we iemand krachtig genoeg kunnen maken om tot verstandige keuzes te komen, hoe beter. We richten ons ook op jonge gezinnen, zwangere vrouwen en alleenstaande moeders”, zegt Rik. “Ook studerende jongeren van wie we zien dat het gevaar te groot is dat ze hun school niet afmaken, zijn een doelgroep. In Antwerpen zijn dat er jaarlijks 1800 jongeren die hun school niet afmaken. 60% van hun professionele carrière zullen ze werkloos zijn. Dus hoe eerder we de kar kunnen keren, hoe beter.”

Studenten komen zeker in aanmerking als kansbiedende buddy omdat ze veelal een frisse kijk hebben op zaken. “Maar ook omdat deelname aan het project een verrijking betekent van hun eigen perspectief op de wereld en van hun interactie met mensen. Ze leren erg veel bij en kunnen dit zowel op persoonlijk als professioneel gebied gebruiken", aldus Rik. 

Wie zich aanmeldt als kansbiedende buddy, krijgt een gratis maar doorgedreven vijfdaagse opleiding door experten uit het werkveld. Omdat het buddyschap een heel bewuste keuze is, verplicht de opleiding niet met het buddyproject door te gaan. Iedere maand start een nieuwe opleiding. De meeste opleidingsdagen vinden plaats op zaterdag, maar er is ook een beperkt aanbod op weekdagen. Menig lezer van dit artikel zal zich misschien afvragen: What's in it for me? Dit nemen we je niet kwalijk, we leven nu eenmaal in een neoliberale, individualistische samenleving. Maar om toch antwoord te bieden op deze vraag: "Je leert je vooroordelen aan de kant te schuiven en vanuit een ander perspectief te kijken. Je komt in contact met die 17% van jouw studentenstad die je anders niet zou leren kennen", besluit Rik. 



blikopener

11/09/2019
🖋: 

Doctoraatsstudenten: wie zijn ze, wat doen ze, wat drijft hen? "Wie doctoreert, heeft een passie voor onderzoek!" stelt de website van onze universiteit. We gingen op zoek naar zo’n gepassioneerde onderzoekster die zich tot voor kort nog onder ons, studenten, bevond, maar zich nu mag rekenen tot de wondere wereld van de doctors in spe. Rosa Lambert is een vierentwintigjarige doctoraatsstudente op het Departement Letterkunde. "Wat als letters dansen voor je ogen?" lijkt een vraag voor de oogarts, maar kan ook door Rosa beantwoord worden. Binnen de theaterwetenschap onderzoekt ze namelijk de strategieën die gebruikt worden in hedendaagse podiumkunsten om tekst en beweging te laten overlappen.

van passie naar onderzoek

Vanuit een grote passie voor theater begon Rosa Lambert in 2013 aan de opleiding Engels en Theater-, film- en literatuurwetenschappen. Adaptatie, Theatergeschiedenis en Opvoeringsanalyse waren maar enkele colleges die Rosa’s voorliefde voor theater verder aanwakkerden – de overige vakken nam ze er graag bij. De korte maar krachtige master in de Theater- en filmwetenschap was een logisch vervolg. Mastercolleges reikten heel wat interessante onderwerpen aan, wat de keuze voor een doctoraat binnen de theaterwetenschappen verklaart. “De focus lag in de master minder op geschiedenis en opvoeringsanalyse en meer op theorie en filosofie", vertelt Rosa. "Zo ben ik het liefst met theater bezig: vanuit de vraag hoe denken en bepaalde denkkaders iets kunnen vertellen over theater. Deze filosofische en theoretische vragen prikkelden mij ook meer waneer ik zelf naar een voorstelling ging kijken.”

de rol van tekst op een podium

Vanuit een theoretisch kader kijkt Rosa naar hedendaags werk – zowel theater, performance als dans – dat op een of andere manier tekst inzet als motor voor beweging. "Dit kan zich uiten in een vrij narratieve voorstelling," licht Rosa toe, "zoals die van de Nederlandse theatermaakster Abke Haring. Ze koppelt woorden voortdurend aan beweging, zoals een choreografie. Die hybriditeit tussen dans als choreografie en theater als tekst komt samen in haar werk. Daarnaast heb je ook dansers en choreografen die beginnen te spreken of met woord aan de slag gaan om een soort muzikaliteit en beweging te creëren die zich echt binnen taal situeert. Het valt me op dat er nu veel werk gemaakt wordt waarin tekst en beweging met elkaar worden verstrengeld." Rosa’s onderzoek brengt al deze pogingen samen om te achterhalen wat tekst kan doen op een podium. Zo analyseerde ze bijvoorbeeld de voorstelling new skin van Hannah De Meyer. “De Meyer heeft zich voor deze voorstelling gebogen over teksten die dialogeren met feminisme, dekolonisatie en ecologie", legt Rosa uit. "Deze lectuur heeft bij Hannah een heftige lichamelijke reactie getriggerd. Vanuit die ervaring begon ze zelf een tekst te schrijven die ze opvoert. De echo’s van die gevoelens klinken door in haar opvoering door middel van bewegingen die ze maakt bij haar tekst. Tekst en beweging vloeien op deze manier in elkaar over.”

een nieuwe bril

Tekst krijgt dan ook een centrale plaats in het onderzoek van Rosa. Tijdens haar opleiding werd ze aan het denken gezet over tekst. Doet tekst niet meer dan verhalen vertellen of klanken produceren? "Wat er zich op tekstueel vlak binnen de theaterwereld afspeelt, wijkt af van wat we algemeen verstaan onder een theatertekst. Er is nood aan een kader waarin we over tekst kunnen nadenken als iets dat overlapt met beweging", stelt Rosa. In haar onderzoek tracht ze te definiëren wat daarmee aan de hand is. Ze merkt ook dat proffen en onderzoekers binnen de theaterwetenschap enthousiast zijn over haar onderzoek. "Zij hebben veel werk zelf bekeken door een bril die ik nu wil afzetten", vertelt Rosa. "Binnen mijn onderzoeksveld is er dus gelukkig ruimte voor vernieuwing." Rosa probeert de nodige academische aandacht te vestigen op deze nieuwe theaterpraktijk. "Het lijkt me belangrijk dat theoretici die recente ontwikkelingen meenemen in hun denken over tekst, want de praktijk gaat vooraf aan de theorievorming. Maar dit theoretisch denken zit voorlopig nog ‘verborgen’ in de voorstellingen en performances. Het denken van de makers is vluchtig, mijn denken bevindt zich op papier. Mijn onderzoek wil de theorie uitlichten en doen resoneren door verschillende voorstellingen naast elkaar te plaatsen en zo een synthese maken.”

schipperen tussen theaterzaal en bureel

Het werkveld rond Rosa’s onderzoek zorgt voor heel wat interessante ontmoetingen die voor een aangename afwisseling zorgen met het bureauwerk. Ze bevindt zich dan ook regelmatig in een theaterzaal of op een lezing, waar ze haar onderzoek deelt met anderen uit het veld. Dit gaat van studenten tot andere theaterwetenschappers tot de artiesten zelf. Doctoraatsstudenten hebben een vrijheid van vier jaar waarin ze zich kunnen verdiepen in hun onderzoek. Discipline mag dan ook niet ontbreken om dit parcours tot een goed einde te brengen. “Je moet jezelf je werkdag opleggen. Ik begin om halfnegen en eindig om zes uur. Als ik naar een voorstelling ga kijken die relevant is voor mijn onderzoek, reken ik die natuurlijk ook tot mijn werkdag. Theater blijft nog steeds, naast mijn studie en onderzoek, mijn favoriete ontspanning. Al moet ik opnames van een voorstelling tot drie keer toe opnieuw bekijken, het blijft zalig. Het is veel en hard werken en je moet echt gebeten zijn door je onderwerp om dit werk vol te houden. Het zijn de voorstellingen en de ontmoetingen met de makers die mij motiveren dit onderzoek voort te zetten."



plaats van academici binnen het publieke debat

11/09/2019
🖋: 
Auteur

Aan de vooravond van de federale, Vlaamse en Europese verkiezingen presenteerde Bart De Wever, partijvoorzitter van de N-VA,  zijn nieuwe boek Over Identiteit. De presentatie vond plaats aan het Hof van Liere op Universiteit Antwerpen. Saillant detail: De Wever zat naast rector Herman Van Goethem toen hij zijn boek presenteerde. Tevens werkte onze rector mee aan de campagne van Open Vld-politicus Christian Leysen door zich te laten filmen voor een getuigenis van ruim een minuut. Twee gebeurtenissen waar we vraagtekens bij kunnen plaatsen. Is het als rector verstandig om mee te werken aan de campagne van een politicus, en wat zegt dit over de plaats van Universiteit Antwerpen binnen het politieke spectrum?

Het communicatiebeleid van onze universiteit is daar duidelijk over. "Alle leden van het ZAP (zelfstandig academisch personeel) zijn daarin vrij. Zo kunnen ze, als zij dat zelf oké vinden, het voorwoord van het boek van eender welke politicus schrijven. Net zoals ze in opiniestukken in de krant eender welk politiek voorstel mogen ophemelen of afbranden", aldus woordvoerder Peter De Meyer. "Daar hoeven ze dus geenszins de toestemming van ‘de universiteit’ voor te vragen." Verder geeft hij aan dat Universiteit Antwerpen zich profileert als een pluralistische universiteit waar alle overtuigingen welkom zijn. "Charles Michel, John Crombez en Wouter Beke zouden zeker en vast ook een boek mogen voorstellen op de Universiteit Antwerpen. Dat Bart De Wever bij ons een boek voorstelt, lijkt me niet meteen gelijk te staan met het uitspreken van een politieke voorkeur vanuit de universiteit."

zijn boekje te buiten?

Dezelfde vragen legden we voor aan politiek filosoof Peter Reynaert. "Enerzijds kan je je afvragen of Van Goethem zijn boekje als rector niet te buiten is gegaan door op te treden in een promotiefilm van de liberale politicus Leysen, ook al deed hij dat niet expliciet als rector." Onze rector werkte inderdaad als 'vriend en goede buur' mee aan de campagne van de Open Vld-politicus. In het begin van de video benoemt hij echter wel dat hij rector van de Universiteit Antwerpen is. "Anderzijds is er geen enkel probleem wanneer 'de academicus' en bovenal 'de burger' Herman Van Goethem dat doet. Maar eenmaal je als rector verkozen bent, is die scheidslijn natuurlijk niet meer zo makkelijk te trekken, en al helemaal niet meer in de publieke ruimte", is Reynaert van mening. 

Bart De Wever had onze rector als historicus gevraagd om zijn boek te lezen en daar kritische vragen over te stellen. Na de presentatie gingen beide heren het debat met elkaar aan. Een goede zaak, gezien het streven naar de eerdergenoemde pluralistische universiteit waar alle overtuigingen welkom zijn. Aan de ene kant vindt de hoogleraar filosofie het goed dat Van Goethem kritisch is over het boek van de burgemeester van Antwerpen en dit ook naar voren laat komen in het debat. "Anderzijds zou men kunnen stellen dat door in debat te treden de rector de nationalist De Wever in de lokalen van de universiteit een academisch forum geeft en hem dus in zekere zin legitimeert, wat dan wel problematisch is", vindt Reynaert. "Het zou daarom wijzer zijn geweest om dat ergens anders te doen."

neutraliteit geboden

Prof. Peter Reynaert gaat verder. "Aan de ene kant heeft elke academicus het recht om ethische en dus ook politieke standpunten in te nemen in publieke debatten. Ik zou zelfs durven stellen dat een academicus daartoe verplicht is. Denk aan de vroegere abortus- en euthanasiedebatten of de huidige debatten over ongelijkheid. Verder zijn er genoeg proffen die een politiek mandaat hadden of hebben (Cantillon bij de CD&V, Vande Lanotte bij de sp.a, Vuye bij de N-VA) en dat is evenmin problematisch." Toch blijft het een lastige kwestie. 

"De zaak ligt natuurlijk anders wanneer die academicus als verkozen rector ook de universitaire gemeenschap vertegenwoordigt", vindt hij. "Dan is eerder neutraliteit geboden, in de zin waarin ook de instituties van de liberale democratie neutraal dienen te zijn. Niet alle leden van die gemeenschap delen namelijk de morele en politieke stellingnames van de rector, en dus vertegenwoordigt hij die gemeenschap niet meer als hij die uitspreekt. Voor een rector is het moeilijk balanceren op het slappe koord dat de scheidslijn is tussen persoonlijke, ethische en politieke overtuigingen en een publiek mandaat dat mijns inziens neutraliteit vereist", besluit Reynaert.  

waardevrije wetenschap

De discussie is echter niet nieuw en kan nog breder getrokken worden. In zijn boek Wissenschaft als Beruf (Wetenschap als Beroep) pleit Max Weber voor waardevrije wetenschap. "Een bepaald idee van waardevrijheid is inherent aan wetenschap", vertelt prof. dr. Patrick Loobuyck. Maar ook voor hem is de scheidingslijn in veel gevallen moeilijk te trekken. "Daarnaast heb je allerlei vraagstukken die van politieke, ethische en existentiële aard zijn. Die hebben te maken met vragen als: ‘Hoe gaan we samenleven?’ Daarin heb je niet een dergelijke objectiviteit als twee en twee is vier. Daarover kunnen meningen dus heel sterk uiteen lopen." 

Maar wat is waardevrije wetenschap nu precies? "Als ik bijvoorbeeld een onderzoek doe als mannelijk christen en socialist, dan moet dat onderzoek dezelfde resultaten opleveren als een vrouwelijke, nationalistische moslima het onderzoek uitvoert", schetst Loobuyck. Hij vindt dat naast neutraliteit het ook aan de universiteit is om ruimte te bieden aan het publieke debat. "De universiteit moet een plaats zijn om die ideeën met elkaar te confronteren en in debat te gaan. En dat kan op verschillende manieren. Als er bijvoorbeeld een boek verschijnt, kun je die persoon uitnodigen of met die persoon in debat te gaan. Maar dat kun je ook doen door een recensie te schrijven over dat boek. Daar moet de academische vrijheid ook heel sterk gelden. Personen moeten vrij kunnen spreken in eigen naam, ook als academicus."

pragmatische afweging

"Ik trek zelf de lijn tussen wat ik op de universiteit doe in functie van de wetenschap en het lesgeven enerzijds, en mijn rol als publiek filosoof en opiniemaker anderzijds. Als ik bijvoorbeeld lesgeef over een bepaald onderwerp waarover ik een opiniestuk heb geschreven, dan moet ik lesgeven alsof ik dat opiniestuk niet geschreven heb. Dat is vaak lastig, maar ik probeer dat wel te doen, ik geef geregeld les over dingen die heel erg gekleurd zijn." 

Maar ook academici zijn mensen en zitten niet meer vanuit hun ivoren toren neer te kijken op de maatschappij. "Buiten mijn lesgeven en mijn wetenschappelijke activiteit ben ik een burger, en daar kan ik aan het publiek debat deelnemen. Elk van ons moet die mogelijkheid hebben. Dan komt het in een opiniestuk wel terug dat ik een academicus ben, maar iedereen moet een opiniestuk kunnen schrijven. Academici moeten die twee punten goed uit elkaar kunnen houden. Dat normatieve, politieke enerzijds en je academische taak om mensen te informeren op een zo objectief mogelijke manier anderzijds." 

Zelfs acteren in een promotiefilmpje van een politicus moet kunnen, volgens Loobuyck. "Ik vind dat eerder een soort pragmatische afweging. Als je vindt dat je gezag als rector in het gedrang komt door zulke dingen, dan moet je dat niet doen. Aan de andere kant, Rik Torfs is rector geweest van de KU Leuven, en hij kwam uit het parlement voor CD&V. Iedereen kende dus zijn politieke kleur. Dat geldt voor veel rectoren."

pluralisme 

De hoogleraar is lid van het Centrum Pieter Gillis, een reflectiecentrum voor actief pluralisme aan de Universiteit Antwerpen. "Ik zou er ook niet voor willen pleiten dat je als rector of decaan je stem uit het publieke debat zou verliezen", is hij van mening. "Je kunt eventueel voor jezelf zeggen: ‘Nu ik die functie bekleed, ga ik wat minder in het publieke debat actief zijn’. Goed, dat is een persoonlijke afweging, andere mensen zouden daar wel aan blijven deelnemen. Er zijn al zóveel mensen die al niet meer echt vrij kunnen spreken door hun job of door hun context. Ambtenaren, bepaalde leidinggevenden, enzovoort. Je hoort academici geen regels op te leggen die hun vrijheid van spreken beperken. Wij zijn als academici onderdeel van de democratie." 

Die vrijheid moet gelden voor de gehele universiteit. "De universiteit is in mijn ogen een vrijhaven voor uiteenlopende meningen die juist met elkaar geconfronteerd moeten worden. Ben je het niet eens met iemand? Ga in debat. Er zijn natuurlijk een aantal dingen die niet kunnen. Als er bijvoorbeeld iemand komt om de zaken te vernielen of om mensen het spreekrecht te ontnemen."

Een voorbeeld: Theo Francken zou in 2017 een lezing komen geven op de VUB. Die kon op het laatste moment niet doorgaan omdat er fel werd geprotesteerd voor de toegangsdeuren van de universiteit. "Het doet er niet toe of je voor of tegen Francken bent. Je laat die man spreken. Ben je het niet eens, dan stel je vragen en ga je met hem in debat, maar je ontneemt hem niet het spreekrecht." Zelfs als de spreker zou luisteren naar de naam Dries van Langenhove. "Als er nu één plaats is waar de vrijheid van meningsuiting gerespecteerd moet worden, is het de universiteit. Laat het maar clashen, laat het maar hard tegen hard gaan op vlak van argumenteren."  

 



geschiedenis herschreven met sociale media

26/06/2019
🖋: 
Auteur

Sociale media worden tegenwoordig wel eens de 'ziekte van de eeuw' genoemd. In de reeks 'geschiedenis herschreven met sociale media', exploreren we hoe het verleden anders had kunnen verlopen als er toen ook al Twitter, Facebook en Instagram bestonden. In deze editie moderniseren we de communicatiemiddelen van een tegenbeweging tegen technologische ontwikkeling uit de tijd van de industriële revolutie, de luddieten, om hun strijd tegen de mechanische ontwikkelingen te vergemakkelijken. In dit geval is dat hopelijk een vreedzame stap in de goede richting, want de luddieten waren geen lieverdjes, om hun verzet kracht bij te zetten hebben veel weefgetouwen in het stof moeten bijten. Daarom hebben wij het als moraalridders op ons genomen om deze 19e eeuwse destructieve textielwerkers tot volwaardige 21ste eeuwse keyboard warriors om te vormen. Want de vraag blijft natuurlijk, hoe zou onze hedendaagse moderniseringsdiscussie eruit hebben gezien in een oud jasje? Hoe zouden de redevoeringen uit de bus komen als ze worden verkort naar de 280 tekens van Twitter, of zelfs verstopt waren in memes?

Voordat we in het oneindige zwarte internet-gat duiken, nog even wat meer achtergrondinformatie, uiteraard gekopieerd van het facebook-profiel van de groep. De naam is afgeleid van Ned Ludd, naar verluidt een textielarbeider die in een vlaag van woede twee mechanische weefgetouwen vernielde. De pretentie dat technologische ontwikkeling leidt tot structurele toeneming van de werkloosheid, de zogenaamde “Luddite fallacy”, was een speerpunt in hun rebellie tegen de hoge piefen onder hun ronkende fabriekstorens. De realiteit was echter taaier. Banen verdwenen niet, maar evolueerden. Er kwamen ineens treinrails die onderhouden moesten worden, naast steeds complexer wordende machines die een opgeleide techneut nodig hadden om gerepareerd te worden. Ondertussen waren deze ontwikkelingen en de discussie erover natuurlijk overal te vinden op sociale media, of, nou ja, in dit artikel dan.