16/02/2009
🖋: 
Auteur extern
Koen Pepermans, Philippe Meers, Pieter Spooren en Joachim Ganseman

In het artikel ‘Yes we can?’ in het vorige nummer van dwars wordt de situatie van de studentenvertegenwoordiging binnen onze faculteit op een ongepaste en ongenuanceerde wijze neergesabeld. De zinsnede “In PSW daarentegen is de situatie rampzalig. Dat een faculteit waar men politicologie doceert haar studenten niet warm kan maken voor politiek mag men mij eens komen uitleggen” is onjuist en doet geen recht aan de inzet van de vele studentenvertegenwoordigers die de afgelopen jaren deelgenomen hebben aan de faculteitsraad en de diverse onderwijs- en visitatiecommissies.

De verantwoordelijkheid leggen bij onze academici is trouwens kort door de bocht. Net zoals elke faculteit zijn ook wij bezorgd over de beperkte interesse die onder studenten leeft voor het opnemen van verantwoordelijkheid als vertegenwoordiger. Dit laatste is zeker geen monopolie van de faculteit PSW.

 

Ook wij hebben de voorbije jaren heel wat initiatieven op touw gezet om studenten, studentenvertegenwoordigers en personeelsleden van de faculteit PSW dichter bij elkaar te brengen. Denken we maar aan de bijeenkomsten die op ons initiatief werden georganiseerd (en waaraan ook VUAS-vertegenwoordigers deelnamen) met als doel de zichtbaarheid van de studentenvertegenwoordiging te vergroten, informatieverstrekking over en oproep tot studentenparticipatie tijdens de introductieweek en via de facultaire website, enzovoort. Het zou zowel de auteur van het artikel als de geïnterviewde sieren indien zij vooraleer deze harde woorden te gebruiken eerst hun feiten hadden afgetoetst bij vertegenwoordigers van onze faculteit.

 

Als faculteit bepleiten wij reeds enkele jaren de mogelijkheid om zelf de verkiezingen (mee) te organiseren. Wij ervaren immers elk jaar dat onze studenten slecht geïnformeerd worden over de te begeven mandaten en de wijze waarop verkiezingen georganiseerd worden. Tijdens de verkiezingsperiode werd en wordt er geen beroep gedaan op de faculteit om informatie te verspreiden of andere ondersteuning te bieden. Op onze vraag om de verkiezingen zelf te mogen organiseren werd tot nu toe steeds negatief geantwoord met verwijzing naar het statuut, maar dit jaar was voor ons de maat vol. Ondanks herhaalde vragen vanwege diverse leden van onze faculteit over de organisatie en de uitslag van de verkiezingen ontvingen wij geen reactie van de voorzitter van Unifac. Uiteindelijk kregen we een antwoord na een vraag via het departementshoofd Studentgerichte Zaken, Bruno De Loght. Het antwoord was dat het de schuld van onze cynische academici was dat er geen vertegenwoordigers te vinden waren.

 

Voor eenieder die onze faculteit kent, is dit beeld zo bevreemdend dat wij vanuit de faculteit al onze studenten via e-mail hebben aangeschreven met een oproep om zich alsnog kandidaat te stellen. Op een week tijd hadden wij voor bijna al onze mandaten kandidaten. Als we met slechts één oproep dit resultaat kunnen boeken, dan lijkt het nog wel mee te vallen met de apathie van onze studenten.

 

Met deze groep hebben we begin december rond de tafel gezeten om te overleggen over hun rol als vertegenwoordiger en de wijze waarop zij hun medestudenten kunnen bereiken via bijvoorbeeld een specifieke organisatie Studentenvertegenwoordigers PSW op Blackboard.

 

Een laatste punt betreft de schampere opmerking over de visitatie. De afgelopen drie jaren zijn al onze opleidingen gevisiteerd geweest. Wat in elk van de visitatierapporten terugkomt, is de waardering die onze studenten hebben voor de toegankelijkheid en inzet van assistenten en docenten binnen onze faculteit. Graag nodigen wij de heer Joachim Ganseman en de auteur van het stuk dan ook uit om over deze kwestie van gedachten te wisselen. Elke manier om de betrokkenheid van onze studenten te versterken bij het beleid van onze faculteit en universiteit, kan op onze steun rekenen.

 

Namens de faculteit,

Koen Pepermans, Faculteitsdirecteur
Philippe Meers, Academisch secretaris PSW
Pieter Spooren, Stafmedewerker Onderwijs

 

Reactie van de geïnterviewde

Mijn reactie hierop kan ik vrij kort houden: Ik toets de feiten wel degelijk af. Voor de faculteitsraad PSW waren er 4 plaatsen, hiervoor heeft slechts 1 persoon zich kandidaat gesteld. Voor de onderwijscommissies waren er 13 plaatsen, hiervoor waren er 2 kandidaten. Voor de opleidingscommissie waren er 6 plaatsen, ook hiervoor slechts 1 kandidaat. Dit zijn de naakte cijfers zoals ik ze doorkreeg van VUAS. Daarmee doe ik zeker geen onrecht aan zij die deze mandaten opnemen of dat vroeger gedaan hebben. Ik zou zelfs zeggen, integendeel: voor hen heb ik des te meer respect. Ik herinner mij vele studentenvertegenwoordigers van PSW uit de vorige jaren als erg capabel, constructief en invloedrijk. Maar dat neemt niet weg dat de feiten vandaag zijn zoals ze zijn. U kunt tellen, ik ook: 4 op 23 mandaten ingevuld, dat is helaas grandioos gebuisd.

 

Ik blijf persoonlijk van mening dat de verkiezingen voor studentenvertegenwoordiging het best door VUAS georganiseerd worden, om drie redenen. Allereerst om te voorkomen dat het opstellen van kieslijsten en het tellen van de stemmen zou gebeuren door belanghebbenden (wat niet bevorderlijk is voor een neutraal verloop). Bovendien omdat het bestaan en de werking van VUAS door de UA min of meer gewaarborgd is (in tegenstelling tot de studentenraad, die het risico loopt stil te vallen, zoals in '05-'06 gebeurde). Ten slotte omdat VUAS van alle alternatieven als studentenorganisatie nog genoeg betrokken is bij studentenbelangen om deze taak ernstig te nemen en tegelijk onafhankelijk van de studentenvertegenwoordiging te kunnen werken. Als de faculteit PSW dit toch graag veranderd wil zien, vraagt ze best aan de studentenraad om dit te bespreken. Het is zeker mogelijk dat de studentenraad mijn mening niet deelt en de discussie mag gerust gevoerd worden. Wie ze ook organiseert: het staat iedereen uiteraard steeds vrij reclame te maken voor de verkiezingen en studenten te engageren.

 

Ik ben heel verheugd met deze reactie vanuit de faculteit PSW, waaruit blijkt dat ook zij zich van de ernst van de situatie bewust zijn, en de wil hebben hier actief iets aan te veranderen. Ik kan dat enkel toejuichen en wens de studentenvertegenwoordiging daar een sterke heropleving toe.

 

Joachim Ganseman

 

Reactie van de auteur

Mijn reactie hierop kan ik echt kort houden: Ik schrijf voor een studentenblad, dus de werking van de universiteit, en studentenvertegenwoordiging in het bijzonder, moet een prominente plaats innemen in dwars. Dat wil echter nog niet zeggen dat dit onder mijn mederedacteurs het meest geliefkoosde onderwerp is. De auteur van dit stuk had het kortste strootje, het grootste Christuscomplex en voldoende tijd om mensen te interviewen over een onderwerp waar de gemiddelde student niet genoeg van afweet om over iets als ‘basiskennis’ te spreken. In het uiteindelijke artikel hebben we dan ook een onderscheid gemaakt tussen de feiten (in de kader) en dat wat de geïnterviewden zeggen.

 

Dat u mij afrekent op wat de persoon die ik interview zegt, vind ik dan ook wat kort door de bocht. Als Joachim Ganseman de werking van de studentenvertegenwoordiging in PSW rampzalig noemt, betekent dit dat die perceptie bij minstens één persoon bestaat. Juist of fout, het is zijn mening. Of ik die mening al dan niet deel, blijkt volgens mij op geen enkele plaats uit het artikel, en doet bovendien ook niet ter zake. De faculteit PSW laten reageren behoorde niet tot de opzet van het artikel, maar u mag gerust zijn: als ik, of één van mijn collega’s, feiten poneer, controleren we deze en onderzoeken we beide kanten van de zaak.

 

Dat u reageert, kan ook ik uiteraard alleen maar toejuichen – zeker omdat uw reactie niet eindigde met een stapel met azijn overgoten dwarsen voor de deur van ons lokaal – en van cynisme kan ik u onmogelijk beschuldigen, noch wat uw brief betreft, noch vanuit mijn ervaringen aan de faculteit PSW.

 

Een openbaar debat over studentenvertegenwoordiging aan de UA lijkt me echter voor geen enkele faculteit een overbodige luxe.

 

Folker Debusscher



15/02/2009

Evolutie, genetische variatie, mutatie. Darwin is al een tijdje dood, maar de mechanismen die hij beschreven heeft blijven volop actief (behalve in de staat Kansas). Om het menselijk ras te vrijwaren van genetische verzwakking heeft Europa gelukkig het Erasmusproject opgericht, ook wel Orgasmus genoemd in de pijpmond. Hierdoor kan de intellectuele en hormonale top van de verschillende landen in contact komen met elkaar, hopelijk met hybride baby's tot gevolg.

Uiteraard komt er meer bij kijken dan enkel hard en herhaald pelviscontact, dus zocht dwars wat internationaal stotende mannen en vroeg relatietherapeut en seksuologe Mieke Mievis of Erasmus een goede relatietest is.

 

Mieke Mievis Goh, een relatietest zou ik het niet noemen. In sommige gevallen kan het zelfs welkom zijn, zo’n periode uit elkaar. Op Erasmus leer je veel nieuwe mensen kennen. Je bent vrolijk en alles is fijn en huppeldepup, maar je speelt ook met je eigen identiteit. Velen laten zich hierdoor vangen, en vervreemden tot op zekere hoogte met het thuisfront.

 

In ieder geval moet je duidelijke afspraken maken met je vriend of vriendin. Als je bijvoorbeeld afspreekt dat je elke maandag met elkaar belt, doe dat dan ook – al ben je op dat moment gevraagd voor een feestje. Maak tijd voor elkaar en maak iets exclusiefs van die tijd. Geniet van je Erasmusavontuur, maar vergeet je lief niet. Als die op de achtergrond geraakt, gaat het mis. Hou je lief daarom op de hoogte van je avontuur, vertel je verhalen, stuur foto’s, Skype met elkaar... zodat die kan meeleven met jou.

 

Thijs, laatstejaarsstudent TEW, slaagde met glans voor deze ‘relatietest’, ook al is zijn relatie nu niet meer. Hij leerde zijn ex-vriendin Emma kennen net voor zij op Erasmus vertrok naar Barcelona.

 

Thijs Tijdens haar Erasmus hebben we voor bijna 700 euro naar elkaar gebeld via locutorio’s, bijna dagelijks. Skypen konden we niet met elkaar, omdat dat alleen in de living kon, nogal lastig. Dat zij op Erasmus zat, heeft onze relatie sterker gemaakt. Normaal gezien lig je in het begin van een relatie vooral in bed met elkaar, toch? Wij hebben in het begin vooral met elkaar gepraat, heel veel gepraat. Zo leer je elkaar echt beter kennen. Dat in bed liggen hebben we wel ingehaald toen ik haar kwam bezoeken in Barcelona. (lacht) Ze is mij ook twee keer komen bezoeken, één keer als verrassing voor mijn verjaardag zelfs. Ik was toen een hele avond verdwaasd dat zij er was. (lacht) We zijn toch meer dan drie jaar samen geweest.

 

Toch zijn de meeste LAT-relaties moeilijk, dixit Mieke Mievis.

 

Mievis Er zijn in ieder geval weinig LAT-relaties die standhouden. Als een LAT-relatie de basis is, is het altijd moeilijk. Als je al een relatie hebt voor je op Erasmus of naar het buitenland vertrekt, is die situatie anders. In je thuisland is je relatie dan al meer verankerd in een netwerk. Als mijn man bijvoorbeeld voor drie maanden op zakenreis gaat, dan is er hier thuis een netwerk waar hij als ‘mijn man’ in hoort. Als je op Erasmus verliefd wordt, is die relatie noch thuis, noch daar sterk verankerd in een netwerk.

 

L'amour exotique

Toch bestaan er Erasmusrelaties die bij terugkeer naar eigen land blijven standhouden. Lewie studeerde Internationale Betrekkingen en Diplomatie aan de UA toen hij in 2007 op Erasmus ging naar de Uniwersytet Jagiellonski w Krakowie in Polen.

 

Lewie Toen ik vertrok, had ik er nood aan om mijn relatie te overdenken, maar ik wou niets overhaast doen. Nadenkend in Krakau heb ik, tijdens een museumbezoek, een Zweeds meisje leren kennen dat ik wel tof vond. Ze vertelde me toen wat ze studeerde en ik ben eenzelfde vak als haar gaan volgen. Daarna heb ik haar uitgenodigd om te komen eten (met andere mensen bij, natuurlijk, want het mocht niet onmiddellijk te romantisch zijn), we gingen dansen en zo verder. Tot ik een bericht kreeg waarin ze zei dat ze wou dat ik mee met haar naar huis was gegaan. Ik dacht: ja, dat wou ik ook wel. Een paar dagen nadat mijn relatie beëindigd was, zijn we samen in bed beland. Zij had nog een lief, maar dat vond ik niet erg – een mens kan best twee mensen graag zien. Het lief, daarentegen, deelde die mening niet en zette er een punt achter. Sinds Erasmus zien we elkaar ongeveer om de drie weken, en volgend jaar gaan we samenwonen in Parijs. Ze heeft heel mijn leven op losse schroeven gezet, zodat er weer ruimte voor verbetering is. Met haar ga ik de wereld rondreizen en oud worden.

 

Ook in Antwerpen komt elk semester een nieuwe lading buitenlandse studenten aan. Een geliefde stad als ideale bakermat voor de Liefde (met grote L). Thomas, student in de master Taal- en Letterkunde, werd (stiekem) verliefd in Antwerpen op een Letse Erasmusstudente.

 

Thomas Ik ontmoette Anna op een feestje in de Red&Blue, eind oktober op een dinsdag. Zij stond aan de toog en ik ben gewoon met haar gaan praten. Eerst in het Nederlands, maar dat verstond ze dus niet. (lacht) Dan ben ik overgeschakeld naar het Engels. Daarna zijn we nog in een café aan de Stadswaag beland – nee, niet in bed. (lacht) De week erop heb ik voor haar gekookt. Ze wou eens weten of Belgen nog iets anders kunnen dan zuipen en feesten! Naarmate we meer afspraken, groeiden onze gevoelens voor elkaar. Ik wou heel graag een relatie met haar beginnen, ik verraste haar dan ook vaak met etentjes, briefjes, onverwachte bezoekjes… Ik zag geen probleem in het feit dat zij in januari terug naar Letland zou gaan, voor mij zou de relatie dan niet gestopt zijn.

 

Mieke Mievis waarschuwt een beetje voor deze instelling.

 

Mievis Je zou op voorhand heel goed de bedenking moeten maken wat je ermee zal doen als je op Erasmus iemand tegenkomt waar je verliefd op wordt. Als je hem of haar zuiver als vakantielief beschouwt, maak dat dan ook duidelijk. Het is belangrijk op voorhand duidelijk te maken hoe ver je wil gaan, want eens je verliefd bent, ben je vertrokken. Vraag jezelf af: ga ik dat aankunnen, een liefde op afstand? Begin er niet aan als je van jezelf weet dat je het er moeilijk mee zal hebben. Bezint eer ge begint.

 

Laat dat nu net zijn wat Anna op voorhand besliste.

 

Thomas Anna had op voorhand voor zichzelf uitgemaakt dat ze geen toekomst zag in een relatie tijdens haar Erasmus. Maar zij worstelde echt met haar gevoelens, al zeg ik het zelf. We zijn nooit echt een relatie begonnen. Nu is haar aanvraag goedgekeurd om ook de rest van het jaar in Antwerpen te blijven studeren. Hoe het verder zal lopen, weet ik dus nog niet.

 

Op welke Erasmusser val jij?

1. Met welke looks associeer jij jouw ideale levensgezel?

  1. Casual chic en graag een stokbrood onder de arm.
  2. Lederhosen, geruite hemdjes en als finishing touch een hoedje.
  3. Een design kostuum of een modieus doch gewaagd kleedje.
  4. Een toreador-kostuum maakt jouw wildste dromen waar.

 

2. Je moet kiezen tussen deze gerechten: wat wordt het?

  1. Brood, een schotel kaas en een fles wijn.
  2. Braadworst met zuurkool en een kom bier.
  3. Spaghetti met een glaasje wijn.
  4. Paella met een wijntje.

 

3. Hoe ziet jouw ideale vakantiehuis eruit?

  1. Een luxejacht in Saint Tropez, tussen de wereldsterren en de royals.
  2. Een hut in het Zwarte Woud, tussen de wolven en de beren.
  3. Een gondel in Venetië, tussen de duiven en de verliefde koppeltjes.
  4. Een klein appartement in Benidorm, tussen de bejaarde mannen en vrouwen.

 

4. Jouw levensgezel legt zijn/haar ziel bloot. Wat klinkt jou het zoetst in de oren?

  1. Je t’aime, mon amour.
  2. Ich liebe dich, Schatzi.
  3. Ti amo, mi amore.
  4. Te amo, mi amor.

 

DE RESULTATEN

Vooral a: Jij wordt helemaal week van de Franse ‘r’ en hebt dan ook een zwak voor echte Fransmannen/Françaises. Jullie liefde is voorbestemd om te blijven duren, want de Franse bevolking heeft een zwak voor romantiek. Je Frans zal er met sprongen op vooruit gaan, wat jou tot graag geziene gast maakt overal waar men Frans spreekt, ook in Wallonië.

 

Vooral b: De ogen van jouw Duitse vlam doen je zwijmelen van geluk. Ook deze liefde is voorbestemd om te blijven bestaan, want Duitsland is een buurland van België, dus de afstand valt goed mee. Jullie zullen later geen last hebben om jullie kinderen te doen eten: Duitsers lusten alles en eten veel.

 

Vooral c: Je snort al jaren rond op een Vespa, maar pas nu wordt duidelijk waarom: jij bezwijkt voor alles wat Italiaans is. Jullie liefde bestaat uit verrassingen; je eigen Romeo staat plots onderaan het balkon met een roos tussen zijn sensuele lippen. Of jouw Julia vraagt plots wanneer je nu eindelijk die serenade voor haar zult zingen. Hou ten allen tijde rekening met het zuiderse karakter van je metgezel.

 

Vooral d: ¡Olé! Jij vindt je gading in het mediterrane zuiden, meer bepaald in Spanje. Jij vindt dat stieren de dood verdienen en dat tomaten dienen om mee te gooien. Niets staat je in de weg om over vijftig jaar te gaan rentenieren in het hete zuiden!

 

Onbeslist: Heb je liefst frieten met stoofvlees en een frisse pint erbij? Ga je jaarlijks op vakantie naar Blankenberge? En loop je te pas en te onpas rond in je fluorescerend vestje van Walter Van Beirendonck? Dan ga je beter op zoek naar de eeuwige liefde in België, want exotische types zijn niet voor jou weggelegd.

 

Weet je het ook nu nog altijd niet? Een vergelijkend empirisch onderzoek zal jouw levensvraag beantwoorden.



15/02/2009
🖋: 
Auteur

‘California Soul’ van Marlena Shaw. Een ware klassieker. (Sarah Schrauwen)

‘Not Fair’ van Lily Allen. Seks is nu eenmaal belangrijk. (Folker Debusscher)

‘Boxer’ van Simon & Garfunkel. Even geneusd door de platencollectie van de mama. (Floris Geerts)

‘Burn the Witch’ van Queens of the Stone Age. Het ideale tempo om met oortjes in de stad door te stappen. (Dennis van den Buijs)

‘Versus’ van Ez3kiel. ‘Zwart-wit’ is niet enkel alomtegenwoordig, maar kan ook tot mooie contrastrijke interpretaties leiden. (Tijl De Bock)

‘Eén kopje koffie’ van VOF de Kunst. Beter dat dan een bekertje koffie uit de drankmachines onzer UA. (Kirsten Cornelissen)

‘New York’ van Cat Power. Na een half jaar nog steeds beluisterbaar. Als dat geen vermelding in dwars waard is. (Maxie Eckert)

‘Futurewords’ van The Hickey Underworld. In afwachting van de nieuwe plaat. (Tom Vingerhoets)

‘Mushaboom’ van Feist. Perfecte soundtrack bij de eerste zonnige dag van het jaar. (Frie Vandemeulebroucke)

‘Cigarettes’ van Russian Red. For all the cigarettes I’ve never smoked. (Kris Dekker)

‘Stabat Mater’ van Giovanni Battista Pergolesi. Omdat ik geen 21ste-eeuwse beats verdraag tijdens het redigeren. (Sarah Van Hoof)



15/02/2009
🖋: 

Ik heb een boon voor koffie. Wanneer warm water met een smaakje als het edele zwarte goedje aan de man wordt gebracht, bloedt mijn hart. En mijn portefeuille. De zogenaamde koffie die de automaten aan de UA uitspuwen, is echter van bedenkelijke kwaliteit. Terwijl onze noorderburen poëtisch palaveren over ‘een bakje troost’ moet de Antwerpse student het stellen met een troosteloos misbaksel. Geen zuivere koffie zegt u? Wie maalt erom? Een onderzoek vanuit de onderbuik van de studentensamenleving.

Laten we beginnen met de feiten. Zowat elk lescomplex op de UA-campussen is voorzien van een koffieautomaat, al dan niet verscholen in een hoekje of onder een stoffig trapgewelf. Deze industriële barista's serveren u zonder aarzelen – doch met enig gebrom – een uitgebreid gamma, gaande van oploscappuccino en oplosespresso tot zelfs een oplossoepje. De enige voorwaarde om van hun diensten te genieten is de inworp van zeventig eurocent. Een luttel bedrag, ware het niet dat de verkregen substantie in de meeste gevallen zelfs die schamele som niet waard is. Net op het moment dat de arme verbruiker een lichte commerciële teleurstelling voelt, blijken de automaten gespijsd van een onnavolgbare dosis sarcasme. Terwijl politiek correcte posters fair trade propageren, is eerlijke handel in de buurt van deze apparaten ver zoek.

 

De Max?

Hoe is men eigenlijk bij deze koffie terecht gekomen? Eerst komt, eerst maalt? “Wel, een kleine vijf jaar geleden hebben we alle leveranciers van full-service automaten aangeschreven en Selecta bleek toen de beste optie”, vertelt Catherine Ongenae, diensthoofd van de catering aan de UA en naar eigen zeggen toch eerder een theedrinker. ‘Iemand’ had toen de koffie in kwestie wel eens getest, maar de enige voorwaarde die de UA vooropstelde, was dat het om Max Havelaarkoffie moest gaan. Ongenae is enigszins verrast te horen dat de koffieautomaten niet helemaal in de smaak vallen bij het doelpubliek. “Ik weet dat de koffie in het begin erg slecht was, maar toen zijn we ook overgestapt op een meer kwaliteitsvolle oploskoffie. Die is zelfs getest bij mensen in één van de avondopleidingen en toen goed bevonden.” Waren de cursisten die bewuste avond wat slaperig, of wilden hun smaakpapillen niet mee?

 

Ad fundum

Hun collega's die het daglicht níet schuwen, denken er anders over. “Verschrikkelijk!” antwoordt Pieter-Jan wanneer we peilen naar zijn mening over het brouwsel in zijn handen. De student Internationale Betrekkingen en Diplomatie is een zelfverklaard koffieliefhebber en allesbehalve wild van de automaat in de M-blok. “Als je vergeet het plusteken in te drukken, dat de sterkte bepaalt, kan je door je drankje de bodem van de beker zien”, grapt hij misnoegd. Een rondvraag bij de studenten heeft volgens Ongenae ooit wel plaatsgevonden, maar aangezien slechts één op de vijftig studenten meewerkte, is daar weinig uit voortgevloeid. Bij gebrek aan een thermos en beter moeten de leiders van morgen nog steeds hun toevlucht zoeken tot deze machines. De academici op de etages kiezen wijselijk doch veelzeggend voor een koffiezetter. Verschil moet er zijn.

 

Koffieweetjes
  • De ontdekking van de opwekkende capaciteiten van koffie dateert uit de negende eeuw. Enkele Ethiopische geitenhoeders kregen op de hoogvlaktes in de gaten dat hun beestjes begonnen te trippen na het eten van wilde koffiebessen.
  • De cappuccino dankt zijn naam aan de aparte bruine kleur die de mengeling van koffie en gestoomde melk oplevert. Die doet namelijk denken aan de pij van een kapucijnermonnik.
  • Vandaag promoten Justin en Beyoncé Pepsi, in 1600 bombardeerde de paus koffie tot ‘christelijke drank’. Er was namelijk een zekere scepsis tegenover de zogenaamde ‘moslimdrank’, niet in het minst omwille van de gevolgen voor het eigen zielenheil.
  • De duurste koffie ter wereld is de Kopi Luwak. De bonen van deze koffie worden ‘geoogst’ uit de uitwerpselen van de luwak, een Indonesische katachtige. De onverteerbare bonen zouden na een passage door het spijsverteringsstelsel een erg pittig aroma opleveren. Jammie!

 

Latte

Dat er effectief vraag is naar goede koffie bewijst ‘Vandoag is't’. In deze rasechte koffiebar in het hartje van de Stadscampus serveert barista Gilles sinds oktober 2007 de heerlijkste latte's en espresso's. Vrijwel op elk moment van de dag vind je er hordes dorstige studenten die neerploffen voor een kop energie of hun dampende beker in de gauwte meenemen naar de aula. Zelfs al kost die er al snel drie keer zoveel als bij de automaten. Volgens Gilles maakt de take-awaykoffie ruw geschat dertig procent uit van zijn dagelijkse verkoop, met de latte als publieksfavoriet. Van de koffie die automaten serveren heeft hij geen al te hoge pet op. “Zulke machines hebben sowieso een beperkt aantal toepassingen. Ze werken met melkpoeder en voorgemalen koffie, wat uiteraard onvergelijkbaar is met echte melk of verse bonen.” Wie echte koffie wil drinken moet zonder twijfel in 's mans volledig legale koffieshop zijn. Jammer genoeg is een dergelijke excursie niet tijdens elke pauze haalbaar, en al helemaal niet voor een buitencampusser.

 

Oplossingskoffie

Toch is niet alles in dit verhaal even waterachtig. Zo deelde het diensthoofd van de catering ons mee dat er op dit eigenste moment een nieuwe uitbesteding wordt gepland waarvan je het resultaat volgend academiejaar kan drinken. “Als de koffie echt slecht is en wij krijgen voldoende info, dan zullen we daar rekening mee houden”, gaat Ongenae verder. Sterker nog, het sympathieke diensthoofd droomde in ons gesprek al luidop van een proefpanel. Bent u erop gebrand om de verse bonen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen? Laat het aan dwars weten en misschien wordt u de nieuwste smaakmaker van de UA. Laten we enkel hopen dat we geen oude koffie in nieuwe automaten krijgen. Maar dat blijft voorlopig koffiedik kijken.



Eigen gelijk eerst
15/02/2009
🖋: 
Auteur extern
Yves Desmet en Johan Taels

De grens tussen informatie en sensatie is steeds meer aan het vervagen, ook in de zogenaamde kwaliteitsmedia. Het is een vaakgehoorde kritiek, die extra luid klonk in de reacties op de berichtgeving over de tragische gebeurtenissen in kinderdagverblijf Fabeltjesland in Dendermonde. Twijfel over de relevantie van de overdadige berichtgeving stak vaker dan gewenst de kop op. Was de pers te voyeuristisch? Werden er deontologische grenzen overschreden? dwars legde de kwestie voor aan een journalist en een media-ethicus.

Schrokken

Het is een bekend fenomeen: na een nationaal drama kunnen er niet genoeg riemen krantenpapier aangesleept worden om alle verhalen op te schrijven. Na enkele dagen komt dan onvermijdelijk de reactie: in het Nederlandse praatprogramma ’Pauw en Witteman’ kwam de burgemeester van Dendermonde vertellen dat de media “gieren” waren, onder meer omdat ze terrassen hadden afgehuurd om de begrafenisplechtigheden beter te volgen. Welk medium en welk terras heeft tot op heden wel nog niemand kunnen ontdekken.

 

In het zog volgen, zelden gehinderd door enige kennis van feiten, de zelfverklaarde mediacritici, vaak oud-journalisten die leven onder het motto “in mijn tijd was het veel beter”, die het allemaal te veel, te emotioneel, te sensatiegericht, te weinig relevant, in ieder geval té vonden. Was er deontologisch dan veel aan de hand? Niet echt. In de eerste uren van de chaos verschenen wat verkeerde feiten op enkele websites, maar in de gedrukte kranten stond er, op een detail na, niets wat niet klopte. Werden er oneigenlijke methodes gebruikt om informatie te krijgen? Nee, iedereen volgde braaf de officiële communicatie en praatte alleen met wie wou praten. De rest is een kwestie van smaak. Ik vond achttien pagina’s in een kwaliteitskrant ook wat te veel van het goede, en ergerde me blauw aan foto’s van de getroffen ouders die de voorpagina van de populaire kranten sierden, maar dat is een persoonlijk oordeel, geen deontologische fout van de betrokken kranten.

 

De dynamiek is vergelijkbaar met ons gedrag bij McDonald’s: soms hebben we gewoon de behoefte om te schrokken, onze informatienood plat te slaan met een overdosis, waarvan we eigenlijk weten dat het niet echt goed voor ons is. Na een tijdje komt dan het schuld- en schaamtegevoel en het afwentelen van onze schrokzucht op de leverancier van de vette hap, die zijn werk niet naar behoren zou hebben gedaan. Het tegendeel lijkt me dichter bij de waarheid: ze hebben hun job eigenlijk net heel goed gedaan.

 

Yves Desmet is politiek commentator bij De Morgen

Dit is een ingekorte versie van een opiniestuk dat eerder in De Journalist is verschenen.

 

In het oog van de storm

Elke mediastorm heeft een gelijkaardig patroon. Eerst druppelen via radio en internet enkele korte berichten binnen. Naarmate de uren vorderen, zwellen deze aan en volgen ze elkaar steeds sneller op. Na hoogstens een dag komt de storm op volle gang en wordt de mediagebruiker bedolven onder een stroom van indrukken, feiten, vermoedens, emoties, meningen en geruchten. Eén zaak staat vast: hoe zwaarder de storm, hoe minder de gebruiker met zekerheid te weten komt, en hoe dunner de scheidingslijn tussen feit, hypothese en fictie. Eerst wanneer de storm is gaan liggen, na enkele – maar soms ook vele – dagen of weken, tekenen de feiten zich met grotere duidelijkheid af en wordt zichtbaar hoe de verslaggevers de gebeurtenissen hebben weergegeven, of beïnvloed, of vertekend.

 

Mediastormen eisen hun tol: wie er als professioneel in meedraait, maakt onvermijdelijk fouten. Dit was ook bij de verslaggeving over de dramatische gebeurtenissen in Dendermonde het geval. In een scherpe aanklacht sprak Walter Zinzen in dit verband over het “professionele geklungel” van zijn collega’s (DS 29/01). Op minstens één punt ben ik het met hem grondig oneens. De verslaggeving – in het bijzonder die van de kwaliteitsmedia – is m.i. niet te weinig professioneel, maar in een te hoge mate. Of preciezer: zoals dit in de meeste andere maatschappelijke sectoren het geval is, hanteren ook journalisten vaak een eenzijdig, overspannen begrip van professionaliteit. Ze gedragen zich dan als al te ambitieuze en overhaaste wetenschappers. Nog voor de feiten zich goed en wel hebben afgespeeld, zetten ze alle middelen in om de waarheid zo snel en volledig mogelijk – liefst sneller én grondiger dan eender welk ander medium – ‘naar boven te spitten’. Maar een evenwichtige en genuanceerde berichtgeving over schokkende en weerbarstige gebeurtenissen en een bezinning over de maatschappelijke impact daarvan, vraagt veel tijd en overleg, en veel zelfkritiek. Wie daartoe niet het geduld heeft, geeft de feiten niet weer, maar manipuleert ze.

 

Prof. Johan Taels doceert media-ethiek aan de UA



Over onderwijs
15/02/2009

Studenten inzetten tijdens stakingen?

Op zoek naar een studentenjob? Antwerps gemeenteraadslid Ann Coolsaet (Open VLD) lanceerde het idee om studenten in te zetten bij stakingen van het stadspersoneel. Die kunnen dan bijvoorbeeld inspringen bij de huisvuilophaling. De Antwerpse studenten zijn toch niet gediend met het voorstel. Jeroen Vansina, voorzitter van de studentenraad van de Associatie (ASRA), heeft het gevoel dat studenten zullen ingezet worden om stakingen te breken. Bovendien hebben studenten meer nood aan een vaste baan, als zij hun studies willen bekostigen.

 

Crisis niet voor ons

Huisvuil ophalen doen ze voorlopig niet, maar de studentenarbeid is in 2008 wel blijven groeien, volgens cijfers van Randstad België. Terwijl de economische situatie in de loop van 2008 sterk is verslechterd, heeft Randstad in december bijna 7 500 studenten (8 procent meer dan vorig jaar) aan het werk gezet. Nochtans doen studenten vooral het werk van arbeiders, een marktsegment dat erg te lijden heeft onder de crisis. Van een verdringing van arbeiders door ‘goedkopere’ studenten zou geen sprake zijn.

 

En de eer gaat naar...

Jan Fabre. De kunstenaar ontvangt op 29 april een eredoctoraat van de UA voor algemene verdiensten. Onze universiteit roemt Fabre als één van onze internationale en all-round topkunstenaars, die de klassieke tegenstelling tussen traditie en vernieuwing overbrugt. Drie jaar geleden kreeg Luc Tuymans al een Antwerps eredoctoraat. Naast Fabre worden vier wetenschappers gelauwerd: chemicus Henk Timmerman, filosoof Raimond Gaita, jurist Robert Alexy en genexpert Richard Dawkins, die in 2007 tot de honderd invloedrijkste mensen ter wereld gerekend werd in Time Life.

 

Dopen aan banden?

De verschillende Antwerpse studentenorganen werken momenteel aan een doopcharter om het inwijdingsritueel aan regels te onderwerpen. Bij veel studentenclubs heerst namelijk onduidelijkheid rond wat toegelaten is. Elke studentenclub moet daarbij zijn tradities kunnen blijven eren, maar een aantal voorwaarden komen er wel, zoals de periode waarbinnen er dopen mogen plaatsvinden. Het reglement komt tot stand in samenspraak met politie en reinigingsdiensten. De stad en de studenten hopen met het charter dopen opnieuw een positief imago te geven.

 

De strijd om het betere examen

Drie op de tien studenten die vorig jaar een klacht hebben ingediend bij de Raad voor Examenbetwistingen kregen gelijk. Als een student het oneens is met de beoordeling van een examen of een stage, kan hij terecht bij de Raad voor Examenbetwistingen. In totaal kreeg de raad 77 verzoekschriften, iets minder dan het jaar voordien. De meeste studenten hebben hun examenresultaat aangeklaagd, of waren het niet eens met de beoordeling van een stage. Sommigen werden ook onterecht geweigerd om zich in te schrijven aan een instelling.



Hoe de K.U. Leuven Vervenne dumpte
14/02/2009
🖋: 
Auteur

Eind december besliste de Inrichtende Overheid van de K.U. Leuven het mandaat van rector Marc Vervenne niet te verlengen. Zowat de hele universitaire gemeenschap bekritiseerde de beslissing. Die was immers weinig democratisch. Ondertussen is de K.U. Leuven op zoek naar een nieuwe rector.

In Leuven wordt een rector aangesteld voor vier jaar. Daarna volgt er een evaluatie. Het mandaat van de rector kan dan eventueel met vier jaar verlengd worden. Voor Vervenne is dat niet het geval. Ken Lambeets, hoofdredacteur van het Leuvense studentenblad Veto, legt uit waarom.

 

“De evaluatie van de rector is gebeurd door een commissie van drie leden, bijgestaan door het consultancybedrijf McKinsey. Ze hebben een tachtigtal mensen bevraagd. Op basis van de antwoorden stelde de commissie een evaluatierapport op. Dat werd voorgelegd aan de Bijzondere Universitaire Raad. Die adviseerde het mandaat van Vervenne niet te verlengen. De Inrichtende Overheid was het daar mee eens.”

 

Lambeets heeft heel wat kritiek op die procedure. “De universitaire gemeenschap heeft Vervenne gekozen als rector. Een kleine minderheid beslist nu dat hij maar beter zijn biezen kan pakken. Behoorlijk ondemocratisch lijkt me.”

 

Het evaluatierapport van de commissie wordt angstvallig geheim gehouden. “We weten dus eigenlijk niet waarom Vervennes mandaat niet verlengd wordt”, aldus Lambeets. Hij heeft wel een vermoeden. “In Veto hebben we ook een doorlichting gemaakt van Vervenne. Daaruit bleek dat het hem aan essentiële leiderschapskwaliteiten ontbreekt. Hij zou bijvoorbeeld zijn mond niet opendoen in externe vergaderingen.”

 

Veto wordt wel eens verweten te negatief over Vervenne te berichten. In die mate zelfs dat het blad invloed zou hebben gehad op zijn evaluatie. Lambeets ontkent: “We hebben ons de vraag gesteld of we zijn proces niet meegemaakt hebben. We zijn ervan overtuigd dat dat niet het geval was.”

 

“Er klonken inderdaad vaak negatieve stemmen in Veto. Mensen die het goed met hem meenden, trokken hun mond niet open. Er werden zelfs geen lezersbrief geschreven om hem te verdedigen. Dat gaf misschien een wat eenzijdig beeld.”

 

Vervenne mag binnenkort zijn rectorstoga afgeven. Lambeets schetst hoe het dan verder moet: “Er wordt nu een nieuwe rectorverkiezing georganiseerd. Daar bestaat echter ook de nodige controverse over. Het voorstel lag op tafel om de kandidaat-rectoren te screenen door een verkiezingscommissie. Weinig democratisch, wederom. Gelukkig heeft de Academische Raad beslist dat een vastgesteld aantal handtekeningen volstaat voor een kandidaatstelling.”

 

Kandidaten om rector te worden zijn er voldoende, volgens Lambeets. Hij overloopt ze even: “Bart De Moor, de voormalige kabinetschef van Yves Leterme, is kandidaat. Vroeger was hij wat te jong, nu niet meer. Alain Verbeke van de faculteit Rechten en Geert Bouckaert, Sociale Wetenschappen, wagen misschien ook wel een poging.”

 

De afgelopen weken zorgde de 24-jarige student Geschiedenis Geert Janssen voor de nodige ophef. Hij wou zich ook kandidaat stellen voor de positie van rector. Volgens Lambeets komt daar echter niets van in huis. “Dat is een uit de hand gelopen Facebook-grap, meer niet.”



Zot van A
14/02/2009
🖋: 

“Het Hendrik Conscienceplein vat het beeld dat Amerikanen van Europa hebben perfect samen”, zo weet Heather Hillman te vertellen. En zij kan het weten, als Amerikaanse studente die haar Master of Business Administration (MBA) aan de UA wil behalen. “De straatkeien en de antieke gevels van de omringende gebouwen doen denken aan een vergane, romantische tijd. Ik hou ervan om hier langs te komen wanneer een eenzame klarinetspeler of de beiaard van de kathedraal het plein vullen met hun melodieën. Op eender welke dag of in eender welk seizoen straalt dit plein ontspanning en harmonie uit. Bij uitbreiding vind ik trouwens heel Antwerpen geweldig. Ben ik er een paar dagen niet, dan voel ik me al homesick. Wat ik aan deze stad zo waardeer is waarschijnlijk haar grootte. Antwerpen is een wereldstad met de sfeer van een dorp.”



Studentenprotesten in de jaren zestig en nu
14/02/2009
🖋: 
Auteur

De dood van de vijftienjarige Alexandros Grigoropoulos, een slachtoffer van politiebrutaliteit, zorgde tijdens de decembermaand voor verhitte confrontaties in vele Griekse steden tussen studenten, anarchisten en de ordetroepen. Universiteiten als centra van maatschappelijke protest, studenten in openlijk conflict met hordes agenten: het leek even of mei ’68 zich, veertig jaar na dato, herhaalde… of niet?

De knuppel en het universitaire hoenderhok

De reden waarom studenten eind jaren zestig plots de Europese straten onveilig maakten, had veel te maken met de soms erbarmelijke toestanden op en rond de universiteiten zelf. Het Europa van de jaren zestig was jong. De naoorlogse jaren kenden een enorme bevolkingsgroei. In combinatie met de toegenomen toegankelijkheid van het middelbaar onderwijs zorgde dit ervoor dat in de jaren zestig massa’s jongeren ongeduldig stonden te trappelen om verder te studeren aan één of andere universiteit. Dit was zonder voorgaande.

 

Universiteiten waren tot in de jaren vijftig voornamelijk voorbehouden aan de gelukkige geprivilegieerden. Universiteiten op het Europese continent hadden de grootste moeite met het opvangen van de tsunami aan studenten die de campussen overspoelden. Een van nature gesloten en elitaire instelling moest in ijltempo massa’s studenten slikken, met als gevolg dat de kwaliteit van het academisch onderwijs kelderde.

 

Zowel de universitaire infrastructuur als de mentaliteit van de academici hinkten achterop. Alles, van slaapzalen tot bibliotheken, kraakte door de drukte uit haar voegen. Professoren waren hooghartig en ongenaakbaar. Als soeverein beslisten zij over het lot van hun studenten. Het waren vooral de kleine incidenten die uit deze misstanden voortkwamen, die de ‘revolutionaire vonk’ deden ontvlammen.

 

Proletarische studenten?

In Italië en Frankrijk gingen de protesten gepaard met grote stakingen. In de politiek, op de werkvloer en in de aula traden gelijkaardige spanningen op de voorgrond. De politiek in landen als Duitsland, Frankrijk en Italië werd gedomineerd door continuïteit, stabiele coalities en machtige partijen die kleinere oppositiepartijen steeds meer naar de marge drukten, zelfs tot buiten het parlement. Doordat oppositie in het parlement onmogelijk was, zagen vele radicale buitenparlementaire groeperingen het licht, waarin studenten het voortouw namen.

 

De werkvloer vertoonde ook een gebrek aan oppositie. Autoritaire managers duldden geen tegenspraak van individuele arbeiders. Ontevreden arbeiders eisten niet zozeer hogere lonen, als wel een verbetering in de relatie tussen werkgever en werknemer of minder slopend bandwerk. De beproefde tactieken van de traditionele linkse partijen sloten slecht aan bij deze malaise, de onvrede van studenten des te beter. Zowel op het niveau van het werk als het academisch onderwijs heerste een traditionele autoritaire stijl en discipline die compleet achterhaald was door de sociale veranderingen van de jaren zestig. In dat opzicht was het studentenprotest wel degelijk een uiting van een reëel maatschappelijk probleem en een breed ongenoegen in de Europese samenleving, een ongenoegen dat niet zomaar uit de verveling van een verwende naoorlogse generatie voortkwam – zoals conservatieve cynici wel eens beweren.

 

Fils à papa

Toch konden de breedvoerige retoriek en verheven idealen de enggeestige mentaliteit van de soixante-huitards niet verhullen en school er een grote ironie in de straatgevechten tussen politie en studenten. Die laatsten meenden, door hun halfslachtig en onorthodox marxisme, dat zij een leidende rol speelden in de strijd tegen de onderdrukking van proletariaat. Daarbij kwam het niet in hen op dat het doelwit van hun keien en molotovcocktails, de agenten, voornamelijk arme boerenzonen waren.

 

De studenten zelf kwamen voor het merendeel uit de middenklasse. In hun rebellie reageerden ze zich af tegen hun eigen sociale achtergrond, en dan voornamelijk hun ouders. De kloof tussen de twee generaties gaapte groter dan normaal. Jongeren plukten de vruchten van het naoorlogse ‘economische wonder’. In tegenstelling tot hun ouders, getraumatiseerd door de depressie van de jaren dertig en de oorlogsravage, genoot deze jongere generatie een grotere materiële welstand en politieke stabiliteit. Omdat ze wat in feite een recente verworvenheid was als vanzelfsprekend ervoeren, bekeken ze de wereld door heel andere ogen.

 

Seks…

Het materialisme, de gezapigheid en de benepen moraal van de oudere generatie moesten het ontgelden. Een middel hiertoe was seks. Het seksleven van deze jongeren verschilde echter niet zoveel van dat van hun voorgangers, en vergeleken met de uitbundige jaren twintig was het zelfs ietwat tam. Toch vormde seks een belangrijk onderdeel van hun publiek imago en levensstijl. Tegenover de grijze generatie hield men maar al te graag de schijn van losbandigheid hoog. Binnen sommige splintergroepen begon seks zelfs het oorspronkelijke politieke engagement te overschaduwen: “ik bekommer me niet om Vietnam, ik bekommer me om mijn orgasme”, beweerde Kommune I lid Dieter Kunzelmann.

 

…en geweld

Seks moest echter plaatsmaken voor politiek geweld naarmate de jaren zestig vorderden. De meiopstanden in Parijs doofden relatief snel uit zonder dat er doden vielen. De protesten waren meer symbolisch dan gewelddadig. De rebellen waren geen partij voor de gaullistische staat. Italiaanse en Duitse studenten accepteerden in grotere mate geweld als legitiem middel van verzet. Radicalen vereenzelvigden zich met guerrillastrijders als Che Guevara. Posters met zijn klassiek geworden afbeelding op verkochten letterlijk met de tonnen.

 

Vanwaar deze fascinatie voor geweld en curieuze guerrillastrijders? In de ogen van radicalen was de liberale democratische staat de voornaamste bron van geweld en – paradoxaal genoeg – hun geweld het enig mogelijke verweer: “Maak kapot wat jou kapot maakt.” De liberale staat werd gekenmerkt als agressief imperialistisch en repressief kapitalistisch.

 

In 1968 piekten de Amerikaanse defensie-uitgaven, voornamelijk om de Vietnamese bevolking plat te bombarderen. Om werkelijk iets te veranderen, zo geloofden enkele radicalen, moest de strijd zich verplaatsen naar “het hart van het imperialistische beest”, zoals Che Guevara het verwoordde. Het kapitalisme en de consumptiemaatschappij, andere varianten van de Amerikaanse overheersing, waren evenzeer een vorm van onderdrukking. Het consumentisme leidde af van de werkelijke noden en dwong de mens tot het najagen van illusoire behoeften.

 

Bomaanslagen en brandstichtingen in warenhuizen moesten de Vietnamese gruwelen naar Europa brengen, om de gezapige burger wakker te schudden. Antiamerikanisme ging zodoende hand in hand met het vereren en kopiëren van uitheemse anti-imperialistische guerrilla’s. Geweld tegen ‘het systeem’ betekende bevrijding.

 

Griekenland, bis

Terug naar de rellen in Griekenland. De oorzaak van het protest toont enigszins aan hoe selectief de verontwaardiging van studenten kan zijn. De dood van een vijftienjarige Griek uit de betere middenklasse door een politiekogel doet de vlam in de pan slaan. Eerdere slachtoffers van dit politiegeweld, voornamelijk migranten en Romazigeuners, verdienden die verontwaardiging niet. Anderzijds kan men het protest niet zomaar terzijde schuiven als was het obsceen gekraai van werkschuw tuig. Griekenland is niet de meest volmaakte democratie. Eén op vijf leeft in armoede. De jeugdwerkloosheid, die zo’n vijfentwintig procent bedraagt, is de hoogste in Europa. Het is zeer de vraag of de toekomst beter zal zijn.



Meeloper
14/02/2009
🖋: 

Buiten valt de ochtendzon op het binnenhof, de vroegere begraafplaats. Binnen weerklinken koud voetstappen door de hoge gangen. Het gebouw komt zowel weelderig als kaal over en de geur is onweerlegbaar die van een abdij. Elke maand loop ik mee met een bijzondere opleiding. Vandaag word ik priester.

Het appartement van God

Zoals elke weekdag staan de twaalf seminaristen in alle vroegte op. De kamers waarin ze ontwaken zijn misleidend: de persoonlijke en eigentijdse inrichting doet vergeten dat buiten de abdij wacht. Ook de professoren, allen eerwaarde heren, wonen hier. De dag begint om 6u40 met het ochtendgebed in de kapel, gevolgd door een individuele bezinning. Naast de kapel bevindt zich de sacristie, een beetje de coulissen van de kerk. De hosties worden er bewaard in blikken koekendozen en de fles miswijn uit Valencia staat er halfvol op een kastje. De volgende kamer is een klaslokaal, waar na het ontbijt de les zal beginnen. Ik voeg me bij een klas van drie die het eerste deel van de opleiding volgt: twee jaar filosofie. Nog eens drie jaar theologie en een pastoraal jaar later staan deze tieners naar alle waarschijnlijkheid achter het altaar.

 

Het staat geschreven

De prof van het vak Inleiding tot de Bijbel II draagt een hoekige bril en heeft een kruisje op de vest van zijn modern kostuum gespeld. Hartstochtelijk vertelt hij over hoe het Boek der boeken door de eeuwen heen net wel of net niet is aangepast, over hoe vertaalcommissies dogmatische debatten voeren over het woordje ‘maagd’. Ter illustratie slaat hij zijn bijbel open en vraagt de seminaristen hetzelfde te doen. Blijkbaar zijn alle priesters in spe hun Heilige Schrift vergeten, net echte studenten, ietwat ongeïnteresseerd.

 

Na het interpreteren komt het preken: “Je draagt de televisiemis op, miljoenen mensen zijn aan het kijken.” Dat is de situatieschets in de les Verbale Vorming. Matthias vindt de dictieoefening maar niets en kijkt een paar keer naar het uur op zijn gsm. Roel daarentegen stelt zich met een merkwaardig enthousiasme op voor de ingebeelde camera. Ook voor seminaristen is Barack Obama een voorbeeld. Vanwege zijn hiphopoutfit verdenk ik Matthias van een voorliefde voor Afro-Amerikaanse prekers die gospelmuziek en indrukwekkende retorica gebruiken in hun vieringen. Hij geeft toe dat hij zijn misdienst wat levendiger zou maken, maar een prioriteit is dat niet. Matthias hecht meer belang aan de centrale functie van de priester binnen een solide geloofsgemeenschap, liefst een kleine parochie op het platteland. Terwijl de dictielerares het verschil tussen de West-Vlaamse ‘geilige maagd’ en de Standaardnederlandse ‘Heilige Maagd’ uitlegt, beeld ik mij het vooruitzicht van een celibatair leven in. Hoewel ik de liefde Gods nog niet ervaren heb, lijkt het me toch sterk om er de fysieke liefde voor op te geven. Voorzichtig houden de seminaristen verschillende visies na op de seksuele onthouding die de Kerk hen voorschrijft. Binnen de abdij is het onderwerp taboe, zeker voor wie tegen is.

 

De klas theologie telt acht studenten. Hun docent draagt een blauwe trui waar een zwarte kraag met witte boord uitsteekt. Hij heeft in Italië gestudeerd en werkt momenteel aan een doctoraat. In deze les komt de moraal aan bod. Het gaat over hoe het Tweede Vaticaans Concilie vijfenveertig jaar geleden de Kerk moest positioneren in een tijd van financiële en economische groei, maar van geestelijke achteruitgang. De sprong naar 2009 is snel gemaakt. Euthanasie komt ter sprake, zonder dat een discussie volgt. Er worden enkele vragen aan de klas voorgelegd. Hoe moeten kinderen worden opgevoed? Hoe omgaan met persoonlijke vrijheid? Waarom zijn mensen bijgelovig? Hoewel hierop meerdere antwoorden kunnen komen, zegt niemand iets. Alsof de vragen retorisch waren.

 

Heeft U mij geroepen?

De veel te grote refter herinnert eraan dat de Kerk ooit een aantrekkelijke werkgever was. “Bij ruzie kunnen we elk aan een eigen tafel eten”, relativeren de seminaristen de overcapaciteit. Tijdens het middagmaal krijg ik de indruk dat de twaalf het goed met elkaar kunnen vinden, maar blijkbaar worden de gemeenschappelijke televisiekamer en de bar nauwelijks gebruikt. Samenleven blijkt niet altijd even gemakkelijk te zijn. “We hebben elkaar niet gekozen”, klinkt het. Nee, God heeft hen gekozen.

 

Aan de overkant van de eettafel zit een man die duidelijk ouder is dan de rest van de groep. In 1985 heeft hij onverwacht zijn echtgenote verloren. Tussen de soep en het hoofdgerecht wordt mij gevraagd of ik gelovig ben. Dat ben ik niet, maar wanneer mijn overbuur getuigt over zijn roeping na het overlijden van zijn vrouw, zie ik er de zin wel van in. Het kan ook minder dramatisch: één iemand besloot priester te worden na het zien van ‘The Passion of the Christ’ van Mel Gibson, een ander verzette zich nog tegen de roeping door eerst een bachelor Geneeskunde te halen.

 

Een projectiescherm snijdt de zestig meter lange classicistische Kerk van de abdij in twee. Er staat een podium en ter versiering hangen her en der roze rozen. Om 19u zullen de jongeren van het bisdom Brugge hier deelnemen aan Expeditie Paulus, georganiseerd door enkele seminaristen. Ik geloof dat het een aangename avond kan worden.