een dwarsvertelling

editoriaal

29/04/2018

Lieve lezers, het is zover. Na deze editie begint dwars aan haar achttiende jaargang en is ze officieel volwassen. Nog maar drie jaar geleden werd ze als een puberaal meisje in mijn handen gelegd. Ze lag toen in de knoop – met zichzelf, met anderen. En noodgedwongen werd ze tussen universitaire muren geplaatst. Tegenstribbelen, dat deed ze eerst. Net als die muren.

Maar ze krabbelde overeind. En in plaats van haar onafhankelijkheid te verliezen, liet ze haar kritische stem luider horen. Ze maakte nieuwe, verrassende vrienden. Ze kreeg vertrouwen en wist zich staande te houden. Ze durfde te groeien. Zichzelf te evalueren en jeugdpuistjes op te poetsen. 

Het zou te ijdel zijn haar metamorfose toe te schrijven aan mijn eigen werk. Het waren die tientallen handen die elk op hun eigen manier haar duwtjes in de rug waren. Al die dwarsers die jaar na jaar in haar geloofden. Hopen tijd voor haar vrij maakten. Haar liefhadden. En zie haar nu blinken als nooit tevoren. Ze is klaar om op andere benen te staan.

Lieve lezers, het is zover. Na deze editie leg ik mijn dwarse pen neer. Vijf jaar geleden viel ik als een onzekere uk in dwarsgekreukelde handen. Ik lag in de knoop – met mijn studierichting en de tunnelvisies die er durven heersen. Dit boekje bood een uitweg en een stoeltje op woensdagavonden. De groenigheid achter mijn oren deerde gelukkig niet.

Met een onverwachts gemak kwam ik op mijn pootjes terecht. En in plaats van het noorden kwijt te zijn, ontdekte ik dat het engagement me ook energie gaf om me te storten op mijn studie. Ondertussen verruimde mijn denken. Vergrootte mijn kunnen. Verluidde mijn stem. Ik werd steeds groter en bleef klein. 

Het zou te ijdel zijn mijn groeien niet toe te schrijven aan al die dwarsers – boven, naast en onder mij. De meest bijzondere vriendschappen trokken me mee en lieten me niet meer los. Spraken me moed in. Bleven in mij geloven. Hadden me lief. Hoewel kraaienpootjes en denkrimpels verschenen, voel ik me babyachtig gloeien als nooit tevoren. Mijn benen kunnen mij nu dragen.

 

Lieve lezer, schrijf jij volgend academiejaar mee (aan) een dwarsverhaal? Het mijne eindigt hier. Lang, dwars en gelukkig.