Het begint met rode uittreksels die als een lavastroom je brievenbus binnenglijden. Rekeningen voor nietszeggende diensten waar je nooit om hebt gevraagd. Blijkbaar had ik plots een hospitalisatieverzekering nodig, een ziekteverzekering voor de dagen dat ik 'gewoon' ziek word, een familiale verzekering voor de keren dat ik met mijn lompe poten iets stuk maak, een brandverzekering, een huurverzekering met optie brand- en tornadoschade. En dan wil ik het nog niet eens hebben over pensioensparen. Ik ben ook nooit begonnen aan pensioensparen. De dag dat ik geld op een rekening stort onder het mom van pensioensparen, ben ik een veertiger gevangen in het visnet van de papieren bureaucratie.
Dat is het verlies van studentikoze idealen: die ordner op je bureau met 'Financieel 2013' op, of 'Zakelijk 2012', terwijl ik gewoon 'Oud papier waar ik in 2009 niet om heb gevraagd maar toch nog bijhoud' op het etiket had willen schrijven.
Ik ken iemand die in een jarenlang stilzwijgen alle officieus uitziende briefwisseling ongeopend in de onderste lade van een kast verstopte, uit angst voor de verantwoordelijkheid en de aanschaf van die muisgrijze ordner. Tot zelfs een brief van de videotheek onder huurcontracten, loonbriefjes en elektriciteitsafrekeningen bedolven werd, en de boete voor het uitlenen van het dvd-schijfje Lord of the Rings, The Fellowship of the Ring tot in de honderden euro's opliep. Ze heeft uiteindelijk het geld van de boete netjes overgemaakt, maar de dvd nooit teruggebracht. De videotheekuitbater met het schaamrood op de wangen in de ogen zien; dà t is het verlies van studentikoze idealen. Om haar te troosten gaf ik haar een ordner met full option: twee beugelsluitingen en een hefboompje.
Het was mijn vader die vroeger aan de tafel in de woonkamer in de weer was met perforator en rekenmachine, het geritsel van gewichtige papieren en ingewikkelde berekeningen, minutieus cijferend op bedragen die hij niet wilde uitgeven. Hij wijdde me in met een klein blauw mapje dat zijn twee metalen pinnetjes als zilveren benen de lucht instak. Het mapje diende ik te vullen met kleine rekeningblaadjes waarop bedragen vermeerderden of verminderden met een wispelturigheid waarvan het algoritme nog steeds niet door de strafste schaakcomputer is gekraakt.
Wist ik veel dat toen het faillissement van mijn jeugdige idealen was ingezet.
Als klap op de vuurpijl stond de postbode met een aangetekende brief van een deurwaarderskantoor aan mijn deur vandaag. Hij wisselde een veelbetekenende blik met me uit – ook hij had zijn idealen al geruime tijd in een stoffige doos op zolder zitten. Door een geschil om een rekening die ik betwist, ziet de deurwaarder zich genoodzaakt om 'over te gaan tot gerechtelijke invordering voor de vervallen schulden'. Zullen ze volgende week het Verzameld Werk van Hugo Claus uit mijn boekenkast komen tillen om te verpatsen aan Polare?
Ik ben failliet. En daar helpt geen ordner met vijftien beugelsluitingen en een stalen hefboompje tegen.