Op de officiële opening van het academiejaar eind september namen achtereenvolgens eregouverneur en voorzitter van de Artesis Hogeschool Camille Paulus, minister van Onderwijs Pascal Smet en UA-rector en voorzitter van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA) Alain Verschoren het woord. Uw enige echte studentenblad noteerde wat deze drie wijzen te vertellen hadden over de toekomst van ons (hoger) onderwijs.
Vier thema’s keerden telkens terug in de toespraken: het integratiedebat, de democratisering van het onderwijs, het toenemende belang van het Engels en de toekomst van de UA. Tom Demeyer, voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), voorzag de speeches van commentaar.
1. Integratiedebat
Er staat een ingrijpende verandering van het hoger onderwijs voor de deur. Alle academische hogeschoolopleidingen – de opleidingen die bestaan uit een bachelor en een master – worden overgeheveld naar de universiteiten. De finesses van dit proces zullen pas tegen mei volgend jaar worden uitgewerkt, maar minister Smet vertelde ons al dat de UA vanaf 2012-2013 verantwoordelijk wordt voor:
- de uitreiking van de diploma’s van alle academische hogeschoolopleidingen binnen de AUHA
- het onderwijs- en onderzoeksbeleid met betrekking tot deze opleidingen
- de kwaliteitszorg voor onderwijs en onderzoek
- het personeelsbeleid van deze opleidingen
Uitzonderingen op de integratie zijn de Hogere Zeevaartschool (HZS) en de kunstopleidingen: deze worden niet universitair. Wat de kunsten betreft, worden er Schools of Arts opgericht. Rector Verschoren pleitte als voorzitter van de AUHA voor een gezamenlijke Antwerp School of Arts, die de huidige artistieke opleidingen aan Artesis en Karel de Grote moet concentreren tot het sterkste kunstaanbod in Vlaanderen. De HZS en de UA werken dan weer wel samen in het recent opgerichte ACTRAMAR (zie dwars 58).
Ook nieuw wordt de langverwachte faculteit Industriële Wetenschappen aan de UA. Over enkele jaren mogen industriële ingenieurs in opleiding naar een nieuwe campus vlakbij campus Middelheim. De opleiding Kinesitherapie zal op termijn geïntegreerd worden in de faculteit Geneeskunde. In één adem stelde rector Verschoren nog de vraag of er niet ook nood is aan een sterk academisch taleninstituut voor zowel TEW, Rechten als PSW.
Artesis-voorzitter Paulus merkte op dat de hele operatie veel geld zal kosten, 229 miljoen euro om precies te zijn. Bovendien zitten de docenten van de hogescholen met heel wat vragen in verband met hun toekomst. Volgens minister Smet voorziet de Vlaamse regering in principe 226 miljoen extra voor de periode 2012-2025. Met betrekking tot de docenten waarborgt de regering maximaal de rechtspositie van personeel dat overgenomen wordt. Tom Demeyer, voorzitter van VVS, is van mening dat het belang van de student in het hele debat over het hoofd wordt gezien: “Een integratie zal onlosmakelijk verbonden zijn met grotere groepen studenten. Dit is vandaag reeds een probleem en dat zal er met de integratie niet op verbeteren. Als studenten vragen we dan ook afdoende garanties dat de kwaliteit van ons onderwijs er niet op achteruit zal gaan.”
2. Democratisch onderwijs
“We zijn halverwege tussen Bologna 1999 en Pact 2020,” opende minister Smet zijn toespraak. Bologna staat dan voor de invoering van de BaMa-structuur, waarbij het Europese systeem van bachelors en masters het toenmalige systeem van kandidaturen en licentiaten verving. Pact 2020 bevat de concrete doelstellingen van Vlaanderen in Actie, het initiatief dat ervoor moet zorgen dat Vlaanderen over tien jaar een topregio in Europa is. Minister Smet wil het succes van de hervormingen in het onderwijs afmeten aan:
- meer kinderen die betere kansen krijgen om door te stromen naar het hoger onderwijs
- meer jongeren die hun opleiding afmaken
- meer jongeren die zich meten op Europees en wereldniveau.
Drie punten die niet onbesproken bleven bij aanvang van het nieuwe academiejaar. Om de talenten van meer kinderen beter te ontwikkelen, houdt minister Smet in de eerste van drie visienota’s, getiteld ‘Mensen doen schitteren’, een pleidooi voor het afschaffen van de huidige opdeling ASO-TSO-BSO in het secundair onderwijs. Het huidige model leidt te vaak tot een watervaleffect: zo hoog mogelijk beginnen en ‘zakken’ indien nodig. Ook het debat over de slagingskansen in het hoger onderwijs woedt volop. De helft van de eerstejaars slaagt namelijk niet. Onderzoekers van de K.U.Leuven opperden daarover dat aan de hand van de vooropleiding, de middelbare school dus, voorspeld kan worden wie slaagt en wie niet. Het voorstel uit de visienota van minister Smet zou dus een oplossing bieden voor deze problematiek. Onderzoekers van de UA daarentegen tonen aan dat niet het onderwijsnet maar de sociale achtergrond bepalend is voor de slagingskansen van studenten. Een manier om middelbare schoolleerlingen te helpen bij het maken van een juiste studiekeuze – en zo dus de slagingskansen te verhogen – is een oriëntatieproef. Tom Demeyer hierover: “VVS pleit voor een niet-bindende proef in het secundair onderwijs, zodat leerlingen voldoende tijd hebben om bij te schaven. Bovendien zouden hoger onderwijsinstellingen, het secundair onderwijs en Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) meer gecoördineerd moeten samenwerken.”
Opdat getalenteerde studenten zich in Vlaanderen zouden kunnen meten op Europees en wereldniveau is extra geld nodig. Paul Van Cauwenberghe, rector van de UGent en voorzitter van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) deed daarover reeds zijn beklag in De Standaard: “Als je minder dan 33 procent van de kandidaten kan honoreren, haken de besten af en trekken ze naar het buitenland. Wij zitten aan 20 procent en vrezen dat de Vlaamse regering nog 5 procent zal wegknippen.”
3. Engels als lingua franca
Zowel minister Smet, die van Engels de taal van Europa wil maken, als rector Verschoren pleitten voor meer Engels in het hoger onderwijs. Volgens de nieuwe taalregeling mag in de bachelor 16 procent (30 studiepunten) in een andere taal gedoceerd worden. Masters mogen volledig in een andere taal gegeven worden, indien een equivalente opleiding in het Nederlands gevolgd kan worden binnen de Vlaamse gemeenschap. “Als studenten,” zegt Tom Demeyer, “pleiten wij voor een stijging tot 33 procent in de bachelorjaren, al is voorzichtigheid het codewoord. Het is immers erg gesteld met de taalbeheersing van onze professoren. Bovendien kan Engels voor sommige studenten een bijkomende drempel vormen om succesvol deel te nemen aan het hoger onderwijs.”
4. De toekomst van de UA
Behalve over de integratie van de academische hogeschoolopleidingen en het toenemende belang van het Engels, sprak rector Verschoren over enkele UA-specifieke thema’s. Zo is de UA een universiteit met meer humane dan exacte wetenschappen. Daarom is het jammer dat in het output-gebaseerde financieringsmodel de humane wetenschappen weinig lucratief zijn. Goed nieuws is dan weer de evolutie van het studentenaantal van onze universiteit. Vandaag telt de UA 13.000 studenten, komende van 8.000 bij de fusie in 2003. Het streefdoel is 15.000 studenten, net als “middelgrote universiteiten als Harvard, Stanford, Cambridge of MIT.”
Het Vlaamse hoger onderwijs staat dus voor een heleboel uitdagingen de komende jaren. “De grootste uitdaging,” volgens onze rector, “zal er in bestaan de volgende jaren een goed evenwicht te vinden tussen de oude elitaire waarden en de veranderende eisen van een massa-universiteit met studenten met zeer diverse achtergronden en niveau.” Ter afsluiting klonk het ambitieus dat dit een universiteit is waar “we de kans moeten krijgen ons ongestoord bezig te houden met essentiële zaken, fundamentele uitdagingen zoals onze wetenschappelijke slagkracht, de kwaliteit van ons onderwijs, onze financiering, ons marktaandeel, interuniversitaire samenwerking en de internationale rol van Vlaanderen.” Daarheen dus.