Kunstenaars verplichten om geëngageerde kunst te maken vindt hij onzin. Toch kan Tom Lanoye het zelf niet laten. Hoewel hij een tijd geleden nog zei dat hij zou stoppen met het schrijven van columns tot Filip Dewinter burgemeester van Antwerpen werd, nam hij de draad snel weer op. Nu heeft hij zelfs een bundeling van zijn essays uitgebracht onder de titel ‘Schermutseling’.
Tom Lanoye Heb ik ooit gezegd dat ik zou ophouden met het schrijven van columns? Ach, dit is een bundel essays, en dat is natuurlijk niet hetzelfde als columns. Als je deze bundel vergelijkt met de voorgaande zie je grote verschillen. Ik ben nu wat ouder, een wat loggere mens-machine die kiest voor de lange afstand in plaats van de korte. Ik heb ook meer kennis en inzicht verzameld en het aandeel cabaret is verminderd. Dat gebeurde allemaal doelbewust. Ik wilde langere stukken schrijven die eigenlijk al niet meer in een blad zoals Humo thuishoren. Teksten die echt urbi et orbi zijn, die gaan over het grotere geheel, over de wereld en de geschiedenis, maar tegelijk ook over Antwerpen. In sommige van de opgenomen essays zit nog nauwelijks polemiek, ze zijn veeleer een beschouwing.
Was dat ook het belangrijkste criterium bij het selecteren van de teksten?
Lanoye In eerste instantie verwijder je natuurlijk de stukken die je je zelfs niet meer herinnert of waar je je achteraf voor schaamt. Bij dit soort werk heb je nu eenmaal deadlines die je moet halen en dan kan je al eens een mindere dag hebben.
Verder heb ik de columns die te anekdotisch waren eruit gelaten. De stukken die het wel gehaald hebben, gaan over de grote exemplarische zaken. Deze kunnen ook met een directe aanleiding geschreven zijn, maar er komen dingen ter sprake die algemener gelden; zoals de speech bij het nieuwe boek van Arnon Grunberg. Dat stuk is groter dan die presentatie en zelfs groter dan dat ene boek: er worden dingen gezegd over dé literatuur, over het boek en over het moralisme en of dat al dan niet onvermijdelijk is. Of neem nu de speech over het hoofddoekreglement in Antwerpen. Mijn essay gaat niet zozeer over de tekst zelf. In dat reglement zie je echter de gêne van een gemeenschap, een stad, een volk dat in de spiegel kijkt en niet wil erkennen dat racisme iets heel banaals geworden is.
Dit boek is dus meer dan een verzameling van uw ouder werk.
Lanoye De opgenomen stukken zijn grondig bewerkt. Een stuk zoals dat verschijnt in Humo of De Standaard is op dat moment heel valabel, maar om het op te nemen in een boek moet je dingen schrappen, moet je knippen en herschrijven om niet in herhaling te vallen. Bovendien zijn er fouten die je moet herstellen. In een journalistiek stuk is dat gemakkelijker; als je iemand iets ten onrechte in de schoenen hebt geschoven moet je in een volgende column je excuses aanbieden. Dat is niet leuk maar ook niet vreselijk. In een boek is zoiets moeilijker. Onvergeeflijk, bijna.
Vindt u het spijtig dat weinig andere columnisten hun werk op deze manier bundelen?
Lanoye Ik vind dat jammer. Enerzijds omdat ik dit soort werk inhoudelijk even belangrijk vind als een roman zoals 'Het derde huwelijk' of een toneelstuk zoals 'Mefisto forever'. Het is een andere manier van lezen. Het is man en paard noemen, iets dat je niet in een toneelstuk zou doen.
Anderzijds is het een literair genre dat in Vlaanderen weinig beoefend wordt. In Nederland heb je door het cabaret een veel grotere traditie van columns die echte essays worden. We zijn onze achterstand aan het inlopen, hoor. Maar het blijft een spijtige zaak wanneer mensen als Tom Naegels, die ik een erg goede jonge columnist vind, hun werk niet willen bundelen. Ik geef hem daarvoor trouwens wel eens onder zijn voeten.
U schrijft in het boek: ‘Het zijn barre tijden voor nuances.’ Is de paradox dat u polemische stukken moet schrijven om een genuanceerd debat op gang te brengen, niet frustrerend?
Lanoye Nee, helemaal niet. Daarvoor hou ik te veel van het gevecht. Het boek heet niet toevallig 'Schermutseling'. Je moet niet zo voorzichtig zijn dat je géén oordelen meer velt, dat je alles kapot nuanceert. Er is echter een verschil tussen een column en een maatschappelijk debat. De politieke discussies beginnen tegenwoordig meer en meer op columns te lijken, waarbij men naar zoveel mogelijk controverse zoekt in plaats van naar compromissen. Dat is een probleem, en niet enkel als stielbederf voor iemand zoals mij. De rol van de nar is belangrijk, maar ze moet door de nar zelf gespeeld worden. Niet door de politici.
Woord en daad
Toch vindt u dat er grenzen aan de polemiek moeten zijn. U heeft het over 'de haat en de oorlogspropaganda die deze dagen moet doorgaan voor vrije meningsuiting.'
Lanoye Men verwart tegenwoordig vrije meningsuiting met het récht op vrije meningsuiting. Hoewel het recht op vrije meningsuiting een basisprincipe van de democratische samenleving is, mag men niet ontkennen dat woorden wapens kunnen zijn. Merkwaardig genoeg lijkt iedereen dat onmiddellijk te begrijpen wanneer een radicale imam in de moskee staat te roepen dat koranteksten letterlijk genomen moeten worden.
Wanneer het daarbuiten gebeurt, moeten we dan denken: 'Het is maar de dorpsgek?' De nar wil ik wel spelen, maar de dorpsgek ben ik niet. Ik hou te veel van woorden en ik ken de desastreuze gevolgen van propaganda te goed om woorden als iets vrijblijvends te zien. Als ik het recht op vrije meningsuiting heb, heb ik tegelijk de plicht om te accepteren dat ik te ver kán gaan; dat individuen of de gemeenschap kunnen zeggen dat dit of dat op één of andere manier gesanctioneerd moet worden. Het zou toch een blamage voor mijn vak zijn als ik nooit over de schreef zou kunnen gaan?
Wanneer men kan aantonen dat iemand anderen doelbewust met woorden kwetst, vind ik dat die persoon strafbaar is. Maar het is natuurlijk wel een rechter die dat, na een proces, moet vaststellen. Opiniedelicten, waarbij je om je mening automatisch wordt veroordeeld – dat is een ander paar mouwen.
U kan toch niet ontkennen dat de grens moeilijk te trekken is, zeker wanneer het bijvoorbeeld over humor gaat.
Lanoye Het is inderdaad een lastige kwestie, maar daarom moet je niet zeggen dat ze niet bestaat. Theo van Gogh is een aantal keer veroordeeld, en dat was in mijn ogen terecht. Men kan te ver gaan. Wanneer iemand als Van Gogh de eerste maal tijdens een debat zegt ‘nou, die geitenneukers’, wel, dan lig ik onder mijn stoel van het lachen. Als hij dat honderd keer zegt, dan ken ik de mechanismen van de propaganda én mijn vak goed genoeg om te beseffen dat dat niet meer koosjer is. Dat wordt propaganda, maatschappelijk pestgedrag – en bijvoorbeeld in werkverband is pesten sanctioneerbaar.
Woordkeuze is niet vrijblijvend, zegt u.
Lanoye Woorden kunnen verraderlijk zijn. Neem nu begrippen als 'allochtoon' en 'autochtoon'. Dit zijn geen waardevrije termen; ze zetten een opdeling in gang. Als men enkel naar de sociologische betekenis van die term kijkt dan zouden Nederlanders die hier wonen of hoogopgeleide Japanners die hier werken ook zo genoemd moeten worden. Dat gebeurt echter zelden. Tegelijkertijd worden Indonesiërs die al generaties lang in Nederland wonen wel allochtoon genoemd vanwege hun huidskleur. Je ziet dus dat een term die in een sociologische context iets concreets en wetenschappelijks betekent, in de dagelijkse omgang een codewoord geworden is voor 'makak'. Want laten we eerlijk zijn: vaak is het dat gewoon. Het woord is een wapen geworden om het onderscheid tussen 'wij' en 'zij' te conceptualiseren en te versterken. Woorden zijn dus niet per definitie schuldeloos.
Een nieuwe tempel
U schrijft: “Wanneer de dragers van verandering niet erkend worden door wie die verandering moet ondergaan, werkt alle moeite contraproductief.” Geldt dat niet evenzeer voor uw essays?
Lanoye Tja, dat is een van de ziektes van deze tijd. Vroeger was het niet anders, getuige de verzuiling. Je schrijft altijd voor een bepaalde kerk. Helaas.
In dat citaat had u het over Ayaan Hirsi Ali. U geeft wel vaker op haar af in 'Schermutseling'.
Lanoye Ik heb bewondering voor haar moed en haar doorzettingsvermogen, maar ik kan er niet tegen dat ze zo gepamperd wordt wanneer ze in mijn ogen onzin vertelt. Neem bijvoorbeeld hoe ze over Turkije praat: ze verafgoodt de seculiere Turkse staat en het feit dat het leger zou ingrijpen om deze te beschermen. Dat wil zeggen dat het Belgische leger ook zou moeten ingrijpen wanneer Leterme aan de macht komt, want CD&V is eveneens een confessionele partij. Het leger zou moeten optreden wanneer de koning en de voltallige regering naar het Te Deum gaan, want dat is ook een confessionele daad. Ze meet dus met twee maten en twee gewichten: de Turkse AKP is voor haar hetzelfde als de Taliban.
Of neem nu hoe ze de islam telkens opnieuw reduceert tot vrouwenbesnijdenis. Pas op, persoonlijk vind ik het woord vrouwenbesnijdenis een eufemisme: het is genitale verminking. Voortdurend verslijt ze dat als een islamitisch gebruik. Dat is, wetenschappelijk aanwijsbaar, klinkklare onzin. Vrouwenbesnijdenis is ouder dan de islam. Het is een lokaal Afrikaans gebruik. Het wordt evenzeer gedaan door volgelingen van animistische en christelijk geïnspireerde godsdiensten. Het is een plaatselijk gebruik, daarom niet minder barbaars.
Wordt Ayaan Hirsi Ali minder hard aangepakt als ze zo’n dingen zegt?
Lanoye Ja, zoveel is duidelijk. Zij komt zoveel meer in beeld dan wie haar tegenspreekt. Het standpunt van één vrouw die haar hoofddoek afgelegd heeft, is blijkbaar meer waard dan dat van duizend die hun hoofddoek willen ophouden. We doen alsof we dezer dagen strijden tegen een soort heilige huisjes, maar we bevinden ons tegelijkertijd al in de tempel van de nieuwe politieke correctheid waar je met de nieuwe martelaren en heiligen niet zal lachen.
Toen de Universiteit Antwerpen u en de andere stadsdichters een eredoctoraat gaf, was uw kritiek op het stadsbestuur niet mals: u trok fel van leer tegen het kledingreglement dat de stad net uitgevaardigd had.
Lanoye Kledingreglement? Het gaat om een hoofddoekverbod, niet meer of minder dan dat. Patrick Janssens rolt met zijn ogen iedere keer dat hij dat woord hoort, maar léés de maatregel: het is niets anders dan een hoofddoekverbod. Waar ik vooral niet tegen kan is dat zulke maatregelen zo gemakkelijk ingevoerd worden.
Ging er te weinig discussie aan vooraf?
Lanoye Precies. De stad gaf onlangs een schitterende folder uit, ‘Antwerpen: werf van de eeuw’. Een prachtig boekje, dat over meer dan enkel architectuur gaat. Het is een beleidsplan, er wordt onomwonden gezegd: 'Daar willen we naartoe.' Waarom gebeurt zoiets enkel voor iets als stedelijke planologie, en niet voor diversiteit? Waarom maakt de stad geen boekje ‘Antwerpen: sociale werf van de eeuw’, waarin eens een langetermijnvisie aan bod komt? Dat men zich eens grondig bezint en discussieert over waar men naartoe wil, en vervolgens een beleidsplan uitwerkt. Nu doet iedereen maar wat.
Van Antwerpen naar België
Als we de media mogen geloven hoeven we voor federaal België geen langetermijnplannen meer uit te werken, aangezien het toch ten dode opgeschreven is.
Lanoye Voor mijn part ontploft België, maar waarom zou Vlaanderen dan niet evengoed ontploffen?
Eens België gesplitst is, zouden we misschien best West-Vlaanderen afstoten. Daar spreekt men een andere taal, de mentaliteit is er anders en bovenal vloeit ons geld erheen.
Lanoye Alle redenen die men ophoest om België op te doeken, kan men inderdaad evenzeer op Vlaanderen toepassen. Men construeert een groepsidentiteit waarbij ik, als zogenaamd lid van die groep, mijn twijfels bij heb. Men creëert eerst een systeem waarin je niet federaal kan kiezen en zegt vervolgens: "Kijk, er is geen federale samenhang." Men verdeelt het land en zegt vervolgens: "Kijk, het land is verdeeld." Nou, hou toch op, denk ik dan. Iets opdelen en dan snugger opmerken dat er verschillen zijn, dat is toch niet meer dan een cirkelredenering?
Kan kunst een middel zijn tot dialoog tussen Vlaanderen en Wallonië?
Lanoye Ja, dat geloof ik wel. Ik vind dat er een belgitude in de kunst bestaat, en dus ook daarbuiten. Dat wordt echter niet zo geïnstitutionaliseerd: het culturele is naar de regionale overheden gebracht. Vlaanderen en Wallonië hebben géén cultureel akkoord. Vlaanderen en Zuid-Afrika hebben dat wel. Zeg me: is dat normaal? Is dat niet waanzinnig?
U bent inmiddels bijna vijftig. Hebt u het gevoel dat u iets veranderd heeft?
Lanoye Mijn realiteitszin dicteert dat mijn impact niet gigantisch is. Toch hoop ik dat mijn essays en toespraken iets kunnen betekenen. In eerste instantie is dat misschien literair. Hopelijk laten sommigen zich inspireren om na mij ook eens de grote polemici uit de Nederlandse literatuur te gaan lezen: Komrij, Brouwers, Hermans. Het gaat hier om een waardevol en volwaardig literair genre. En wat betreft de inhoud... Ik maak me sterk dat ik toch enige verandering heb kunnen brengen. Die speech over hoofddoeken bij het uitreiken van de eredoctoraten heeft bijvoorbeeld op zijn minst verhinderd dat het hele reglement zonder slag of stoot aangenomen werd. Dat er eindelijk eens een grote discussie was – die er bij het boerkaverbod trouwens niet was.
U zei ooit: “Het is oneerbaarder niets te doen dan te verliezen wanneer je het wel doet.” Het is een klassieke uitspraak, maar ook een veelbetekenende: we nemen aan dat u nog niet met pensioen gaat.
Lanoye Tja, dat is zelfs geen keuze voor mij. Ik zal het gevecht blijven opzoeken. Ik vind niet dat alle schrijvers dat moeten doen, maar ik eis wel dat mijn vrijheid niet beperkt wordt in de naam van de literatuur of de kunst. Men probeert soms een opdeling te maken tussen essays enerzijds en literatuur anderzijds. Zo’n constructie is een ontkenning, een versimpeling van de werkelijkheid. Dat is één van de grote ziektes van deze tijd. Versimpeling, daar begin ik niet aan.