proffenprofiel: Dennis Baert

11/10/2017
Bron/externe fotograaf

Dennis Baert


De rubriek ‘proffenprofiel’ toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken: wat zijn/haar docent zoal op zijn brood smeert bijvoorbeeld. Ditmaal een inkijk in het leven van drs. Dennis Baert, docent Jodendom en Filosofie aan onze universiteit.

U bent momenteel niet meer voltijds verbonden aan UAntwerpen. Welke taken beoefent u nog?

Momenteel doceer ik enkel het vak Jodendom en Filosofie in het eerste semester, en dan nog in het avondprogramma van 20 tot 22 uur. Dat is voor een hoorcollege een - pardon the pun - vrij onchristelijk uur, dus ik ben altijd weer aangenaam verrast dat er mensen naartoe komen. Ook inhoudelijk ervaar ik het niet echt als een beperking om enkel dit vak te doceren aangezien het als overzichtsvak zo historisch en thematisch divers is, zodat ik er heel veel in kwijt kan. Om de drie jaar doceer ik ook het vak Inleiding tot het Jodendom aan seminaristen die een priesteropleiding volgen aan het Johannes XXIII-seminarie. Daarnaast geef ik regelmatig een lezing aan het Hof van Ranst, een christelijk bezinningscentrum. Voorts verdien ik 'mijn dagelijkse brood' als legal counsel (zoals dat in mooi Nederlands heet) bij de Vlaamse Overheid.

 

Als u één vooroordeel of misverstand omtrent het jodendom of het Joodse volk de wereld uit kan helpen, welk zou dit dan zijn?

Goh, een heikele vraag. Ik zou het hier natuurlijk kunnen gaan hebben over de vreemde gedachtenkronkels die in bepaalde - zelfverklaarde ingelichte - kringen bestaan: zoals het idee dat je het Joodse volk als enig volk het recht op een nationaal bestaan kunt ontzeggen - door jezelf anti-Zionist te noemen - maar wel heel beledigd reageert als daar dan ook de logische conclusie wordt uitgetrokken dat je antisemiet bent. Maar goed, laten we kwaadwilligheid niet met een misverstand verwarren…

Laat ik het dan maar houden op het feit dat veel mensen die van buiten de Joodse traditie komen en iets over de Joodse intellectuele traditie willen leren, vaak verkeerdelijk denken dat “het Jodendom” bestaat uit een bepaalde inhoudelijke visie. Wat ik studenten probeer mee te geven in mijn lesgeven is dat het Jodendom een complexe en levende tekstuele traditie is die al minstens drieduizend jaar in heel verschillende omstandigheden op een heel paradoxale wijze telkens zichzelf vanuit zichzelf heruitvindt. Het vertrouwd worden met de Joodse traditie is dan ook het vertrouwd worden met deze paradox van conservatieve vernieuwing (of zo men wil: vernieuwend conservatisme) waarbij elke vraag ervaren wordt als het knooppunt tussen enerzijds een traditie die ons vat geeft op het heden en daardoor juist ruimte creëert voor een openheid naar anderzijds de toekomst die zich al aankondigt als toekomstige traditie. Ik ben er echt van overtuigd dat de waarde van het Joods denken voor diegenen die van buiten deze traditie komen, net ligt in deze uitweg uit de verstikkende paradox van de “Westerse intellectuele traditie”: oftewel een slaafse “premoderne” verering van een onveranderlijk verleden, oftewel de “mythologieën van de moderniteit” die enkel de rechten van de toekomst kennen. 

 

Wie is uw favoriete Joodse filosoof en waarom?

Zonder enige twijfel Franz Rosenzweig en dan nog wel als favoriete filosoof tout court. De ontdekking van zijn concept het “Neue Denken” en de invulling die hij eraan geeft in zijn magnum opus “Stern der Erlösung” is het meest bepalende intellectuele keerpunt in mijn leven geweest. Rosenzweig weet volgens mij ten eerste (reeds in de jaren 1920) perfect de intellectuele en existentiële malaise van het “posten-”tijdperk te beschrijven: postmodernisme, poststructuralisme, post-marxisme en ik geloof nu zelfs ook al het post-post-modernisme. In dit kaalgeslagen intellectuele landschap waar alles al eens gedeconstrueerd is, geen enkel concept nog waarde heeft, is filosofie eigenlijk een leeg spelletje geworden waarbij de ene helft intellectuelen krampachtig veinst of er niets aan de hand is en we rustig verder kunnen doen of het huis van de Verlichting nog in goede staat is en de andere helft - bevrijd van enige intellectuele ernst of integriteit - duchtig de traditie van de westerse filosofie plundert om met betekenisloos geworden begrippen hun politieke “cause du jour” een onverdiend intellectueel cachet te verlenen.

Ten tweede toont hij echter ook aan hoe de Westerse filosofische traditie zich hieruit kan trekken en opnieuw een betekenisvolle activiteit kan worden: namelijk doorheen een verregaande verbinding met de religieuze tradities van het Westen waarbij filosofische vragen theologische vragen worden en theologische vragen filosofische vragen. Hij geeft hier invulling aan op een manier waarop alle cruciale vragen van onze tijd verschijnen op het fascinerende kruispunt van existentiële filosofie, cultuur-en maatschappijkritiek en systematische theologie.

En ja, eerlijk is eerlijk, de “Stern der Erlösung” is een zeer moeilijk boek. De eerste drie keer dat ik het las begreep ik er zelf niets van. Maar Rosenzweig is zo erudiet, zo humorvol ook, dat je het echt wel een paar keer opnieuw wil lezen.

 

Van welke job droomde u als kind?

Ik ben bang dat ik al als klein kind een fascinatie had voor de 'gestoorde professoren' uit jeugdboeken en televisieseries. Een liefde voor het begrijpen van de wereld, gekoppeld aan een zekere maatschappelijke vervreemding, heeft zich dus blijkbaar al vroeg in mij genesteld. Later is daar dan ook een fascinatie voor het idee van een advocaat als pleiter bijgekomen. Ik was, geloof ik, voornamelijk geïntrigeerd door de manier waarop advocaten op televisie en in film met de gave van het elegante woord en het heldere denken, blijkbaar de leugen konden ontmaskeren en anderen naar de waarheid konden leiden. Ik was nog jong en naïef zullen we maar zeggen. Ik denk dat als je die twee idealen samenneemt, je inderdaad uitkomt bij een docent filosofie, hetgeen ook verklaart waarom ik zo graag les geef.

 

Iedereen heeft wel een guilty pleasure. Waarop kunnen we u zoal betrappen?

Ik ben vrij geobsedeerd door intelligente sciencefiction, zowel het betere historische drama als klassiek gemaakte detectiveseries. Dit betekent dat een vrije avond of namiddag waarop ik geacht wordt te lezen of te schrijven nogal snel wordt ingepalmd door het verfoeide bingewatching. Ook mijn muzieksmaak is - hoe zal ik het zeggen - nogal eclectisch. Zo zweer ik enerzijds bij oude of barokmuziek, maar durf ik weleens een hele dag werken met Italiaanse popmuziek uit de jaren 80 of Hongaarse disco uit de jaren 70 op de achtergrond.

 

Wat was het meest gênante moment dat u reeds meemaakte tijdens een van uw colleges?

Terugblikkend, heb ik vorig jaar tijdens mijn college over Jehuda HaLevi, een Joods-Spaans filosoof uit de vroege 12de eeuw, misschien iets teveel van mijn persoonlijke relatieleven met mijn toenmalige vriendin blootgegeven. Jehuda HaLevi begrijpt - in scherp contrast met andere Joodse Middeleeuwse filosofen - de relatie met God als een emotionele liefdesrelatie, eerder dan als een intellectuele kennisoverdracht. Om dat te illustreren putte ik in het pedagogische vuur van het moment nogal duchtig uit mijn eigen relatie om voorbeelden te geven. Dat was achteraf misschien een beetje teveel van het goede, ook in de opinie van mijn ex-vriendin toen ik haar later over de les vertelde. Voor de goede orde: de relatie is niet op deze kwestie afgesprongen.

 

Hoe was u als student en op welke manier heeft u uw studententijd meegemaakt?

Er is een vrij groot verschil tussen hoe ik mijn rechtenstudie heb beleefd enerzijds en mijn latere filosofiestudie anderzijds. Maar ook binnen mijn twee studies zijn er grote verschillen, niet het minst omdat bepaalde delen ervan op verschillende plaatsen waren. Zo heb ik uiteraard het deel van mijn rechtenstudie in Berlijn veel intenser ervaren dan het deel in Leuven. Als rode draad doorheen alles denk ik echter toch te kunnen stellen dat ik een vrij ernstige student was: steeds naar de les gaan, studeren als meer beschouwen dan er “door zijn”, … Het traditionele studentikoze leven is dan weer nooit aan mij besteed geweest vanwege een natuurlijke afkeer van grote groepen mensen en een iets betere smaak in alcohol dan pils.

 

Wat is uw lievelingsgerecht en hangt hier een speciale betekenis aan vast?

Al als kind vroeg ik altijd om bloemkool in een bechamel saus en daar is - ben ik bang - weinig aan veranderd. Al te diepe betekenissen moeten daar niet achter gezocht worden. Het is simpelweg de smaak van geborgenheid, van weten dat je thuisgekomen bent, dat de boze wereld je even niets kan maken. Dat verklaart ook waarom - hoe lekker ik het ook vind - ik het nooit eet wanneer ik zelfs voor vrij lange periodes in het buitenland woon. Het is iets dat ik enkel eet wanneer ik terug thuis ben en mijn moeder het heeft klaargemaakt.

 

Waaraan besteed u graag uw vrije tijd?

Wel, ten eerste zie mijn guilty pleasures hierboven. Voor de rest probeer ik zoveel ik kan te lezen en bij te studeren. Filosofie uiteraard op de eerste plaats, maar om te ontspannen lees ik graag geschiedenis of klassieke literatuur. Daarnaast probeer ik een goede opera of een theaterstuk mee te pikken, soms - als de tijd en het budget het toelaten - in het buitenland. Maar het meest van al kan ik genieten van een goed museumbezoek. Ik word extatisch gelukkig van een heel goede tentoonstelling en ik ben perfect in staat om bijvoorbeeld een week naar New York te gaan en de gehele tijd de Metropolitan niet buiten te komen.

 

Om af te sluiten, welke beroemde persoon zou u graag een keer ontmoeten en waarom?

Als het dood of levend mag zijn, zou het voor mij een nek-aan-nek race zijn tussen Franz Rosenzweig en Thomas van Aquino. Hoezeer ik ook van Rosenzweig trek, het is heel moeilijk om niet verliefd te worden op het elegante intellect van Thomas. Zeker daar het blijkbaar gekoppeld was aan een scherp gevoel voor humor en een gezonde appreciatie voor goede wijn en eten. Maar onder de levenden zou ik, denk ik, graag een paar uur willen debatteren met Slavoj Zizek. Het zou serieus fout kunnen gaan, maar zijn vorm van “filosofische stand-up” is een genre op zich en op zijn eigen manier is hij een veel ernstiger denker dan veel van wat vandaag voor academische filosofie doorgaat.

 

Dankuwel, professor!