KITS

het laatste woord

16/11/2023
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie maken we het goed met ‘kits’.

Drie maanden geleden wilde ik tijdens mijn middageten aan iemand bevestigen dat alles goed ging. Initieel typte ik ‘cava’ – geschreven als de drank, want dat bespaart toch wel enkele seconden – maar als taalminnend persoon ben ik steeds op zoek naar frisse woorden, sappige zegswijzen en hippe drieledig- heden. Als catch-allterm stuurt ‘ça va’ een dialoog al snel richting een pingpong; een Vlaamse versie van ‘Okay? Okay.’ uit The Fault in Our Stars. Omdat de variatiedrang in mij bruiste, keek ik meedogenloos toe hoe de backspaceknop mijn Spaans mousserend wijntje opslokte.

Vanuit een bestofte hoek in mijn achterhoofd kraakte het. Misschien leent ‘alles kids!’ zich wel tot deze situatie. Hoewel... ‘alles kinderen’? Dat is al even gek als ‘alles bubbels’. Hier begon de rabbit hole: waar komt die uitspraak vandaan? Is dat jongerentaal? Van welke eeuw? En wáárom is het ‘kits’ met een ‘t’?

‘Alles kits’ is gekend van de schunnige vorm: ‘Alles kits achter de rits?’ met langere en nauwelijks verholen uitgangen zoals ‘Alles bon in de pantalon?‘ of ‘Alles fijn achter het gordijn?’. Mijn vader wist me te vertellen dat de uitspraak door hem en zijn aanverwanten al werd gebruikt op ‘het college’ in de jaren ‘80. De vett(ig)e knipoog doelde daar op de seksuele activiteit van de afgelopen dagen, studenten blijven uiteindelijk studenten.

De uitspraak gaat al een eeuw mee, zo leer ik van Genootschap Onze Taal. In 1900 gebruikte men reeds de uitspraak ‘alles kits’, niet bepaald hedendaagse jongerentaal dus. Maar er is meer! Nog voor de kitse ritsen van mijn vaders tijd werd in 1932 door een Nederlander volgende uitspraak genoteerd: ‘alles kits, kindje in de kolenbak, kachel in bed’. Voor de liefhebbers te verkorten tot: ‘kindje in de kolenbak’. Dat taalkundig wonder kon je toen antwoorden als iemand je vroeg hoe het ging. Naar wat de Nederlander in kwestie toen een knipoog gaf, is een etymologisch raadsel. Net als de eigenlijke herkomst van het woord ‘kits’, waarvan gegokt wordt dat het afstamt van het Jiddische ‘(alles) Geites’.

Als ik in mijn inbox tegenwoordig een ‘Hoe gaat het?’ krijg, waag ik mij soms aan kachels in bedden en kinderen in kolenbakken. Dat is mijn klein Grootnederlands verzet tegen eentonigheid. Al laat ik me dan wel een kans voorbijgaan om nog eens lekker te zagen.