riooljournalistiek: dwars door de onderbuik van ‘t Stad

11/05/2016
🖋: 

Een grijze dinsdagmiddag in de koekenstad. Terwijl de werkmens werkt en de studenten studeren, wachten wij vol spanning om af te dalen in de diepste krochten van Antwerpen: de ruien. Gewapend met een tablet mogen we op pad; de interactieve wandeling verenigt eeuwenoude geschiedenis met de nieuwste technologie.

In het Ruihuis krijgen we een paar regenlaarzen aangereikt, een zaklamp, de tablet en een soort onesie die ons moet beschermen tegen vuil. De opwindbare zaklamp behoeft wat uitleg: we moeten ons strikt aan de voorgeschreven ‘tien keer zachtjes heen en weer draaien’ houden, anders is het ding binnen de korste keren stuk. Uiteindelijk komen vooral de gekleurde lichten in het gangenstelstel en de lamp van onze begeleider van pas. Die laatste braakt een lichtstraal uit die van de zon zelf zou kunnen komen, een verschil van dag en nacht met onze eigen zaklamp.

 

wat ruist daar door het water

Een muffe geur nestelt zich in onze neusgaten, om er het volgende anderhalf uur te blijven. Ook onze ogen moeten wennen aan de vreemde omgeving: na een paar minuten dringt pas door dat de gang waarin we ons bevinden niet volledig cirkelvormig is, maar dat de weerspiegeling van de overwelving in het stilstaande water ons dit voorliegt.

 

Na een korte boottocht richting Schelde gaan we echt op pad. De begeleider, die de ruien op z’n duimpje kent en naar eigen zeggen sommige stukken zelfs achterstevoren kan lopen, maant ons aan tot voorzichtigheid. Door het volledige gangenstelsel heen loopt namelijk een verraderlijke geul die niet altijd zichtbaar is. We nemen zijn raad ter harte, blijven braaf aan de zijkant en lopen in een stilzwijgende polonaise achter elkaar aan.

 

Van tijd tot tijd houdt de begeleider stil, zodat wij naar een woordje uitleg kunnen luisteren. Dat krijgen we van Pieter Embrechts, die ons vanop de tablet toespreekt. In de verschillende filmpjes bevindt hij zich steeds pal boven onze hoofden, meters hoger op de straat.

 

We leren over hoe de brouwers een rol speelden in de geschiedenis van de ruien, over de overkapping en over de verluchtingsschouwen. Collega-redacteur Maxene en ik trekken onze kap verder over onze hoofden wanneer Embrechts in een van de filmpjes gezelschap krijgt van een gigantisch ogende spin, die bij nader inzien slechts een centimeter groot is. En banger van ons dan wij van haar, zoals het fabeltje gaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kunst met de K van kak

Van de ratten zijn we een stuk minder bang, ze zijn dan ook met veel minder dan we dachten. Zij zijn het die zorgen voor een beetje cultuur in de ondergrondse gangen. Schimmelcultuur weliswaar: op hun uitwerpselen groeien lange witte schimmelpluimen die van ver een kunstig schilderij lijken. Zeer arty-farty.

 

De Suikerrui, Kaasrui en Minderbroedersrui passeren de revue, maar de wandeling gaat ook langs de minder bekende ruien. Daarvan is de Jezuïetenrui veruit het interessantste: onder de Carolus Borromeuskerk wanen we ons in een Indiana Jonesfilm als we de doorgang naar de cryptes van de kerk zien. Door de modder ploeteren we voort. Modder ja, want in tegenstelling tot wat velen denken zijn de ruien geen riolen (meer). Al zit er nog wel een luchtje aan, daar kan de tablet als nieuwste snufje niets aan veranderen.