Pluralistische pleister "heelt alle wonden"

05/10/2004
🖋: 

“Antwerpen heeft nood aan een pluralistische universiteit die een rol kan spelen om Antwerpen weer groot te maken als gemeenschap”.

Met dit leidmotief opende Rector Van Loon zijn toespraak bij de opening van het academisch jaar. Ja, hij schreef aan het pluralisme zelfs de stijging van de inschrijvingscijfers toe. Het unicum in Vlaanderen dat de pluralistische associatie is, werd reeds in de verf gezet door openingsspreker Josse Van Steenberghe. Hij stelde verder de complementariteit van de hogescholen en de universiteit centraal door zijn oproep om te groeien naar associatiefactulteiten. Daarnaast accentueerde Van Steenberghe het belang van de doorstroming van allochtone jongeren naar het hoger onderwijs. Ook Burgemeester Janssens zag hierin een grote uitdaging. Hij spiegelde deze doorstroming aan de democratisering van het onderwijs in de laatste decennia, die er volgens hem had voor gezorgd dat de helft, zoniet meer, van de toehoorders in de aula Rector Dhanis hoger onderwijs hadden kunnen volgen. Naast de sociale rechtvaardigheid die hier inherent mee samenhing was Janssens ervan overtuigd dat het ook in het financieel eigenbelang van de associatie is.

 

Andere verzoeknummers werden aangevraagd door kapitein Blondé van de Hogere Zeevaartschool, ingenieur De Wachter van de Karel de Grote-Hogeschool en de voorzitster van de Algemene Studentenraad Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (ASRA). Blondé vroeg hoogdringend om grotere budgetten voor de academisering van de hogescholen teneinde een “crash-scenario” te vermijden. De Wachter stelde dat de verzuiling voorgoed doorbroken moest worden en dat het universitair en niet-universitair personeel bijgevolg dichter naar elkaar toe diende te groeien. Dezelfde gelijke behandeling wilde Zoë Noyen van ASRA tussen de UA- en hogeschoolstudenten gerealiseerd zien. Hetgeen momenteel op het vlak van subsidies niet het geval is. Verder stuurde ze aan op meer sport- en cultuurfaciliteiten en meer inspanningen ter bevordering van de mobiliteit van de student, in concreto meer feestzalen in de binnenstad en de uitbouw van de nachtbussen. Ze apprecieerde inspanningen zoals de cultuurcheques, maar vroeg om meer onder het motto “fuiven is ook en vorm van cultuur”.

 

Patrick Janssens verdedigde zich door te stellen dat Antwerpen occasioneel een openluchtfeestzaal is, zie Studay, en dat wat de nachtbussen betreft het probleem zichzelf zou oplossen als de studenten lang genoeg doorgingen met de respectievelijke jawel “culturele activiteit”. Naast het pijnpunt van de niet-Europese jongeren in het hoger onderwijs zag hij de Stad en de Associatie als strategische partners op stedenbouwkundig gebied. Hij loofde de architecturale kwaliteit die de bouwprojecten van de hogescholen en de universiteiten brachten. Ook Van Loon linkte de Stad met de Associatie. Hij hanteerde het onderzoekscentrum Pieter Gillis, naar de zestiende-eeuwse stadssecretaris genaamd, als basis voor het actieve pluralisme dat het levensmotto van de associatie moet zijn. “Pluralisme is recht geven aan elke identiteit, respect voor iedere overtuiging” werd tot treurens toe in de verf gezet. Het meest gesmaakt op de lauwe brunch die deze cérémonie protocolaire was, was de multi-ideologische-associatievariant van het adagio van Felix Timmermans, gebracht door Jef De Wachter.

 

“De herfst blaast op den horen En
't wierookt in het hout; Rectoren
gloren.

 

De proffen weven tirlantijnen
Van kennis, soms te koud
Studenten die verbaasd verschijnen
In labo's en in aulahout Maar snel daar weer verdwijnen ...

 

De associatie hoopt op groeifantoom
Zal d'associatie ooit verdwijnen,
Is d'associatie enkel droom?
De toekomst, die brengt bloei of kwijnen.
Alleen wijzelf bepalen hare vruchten.

 

Een ganzendriehoek in de luchten;
Straks komt het winterweer.
Ik hoor u in de zaal en in uw zetels
zuchten

 

Ik spreek niet meer.