in bed met Renée Wiltschut

de dwarsligger
05/09/2015
🖋: 

De homo sapiens studentus of dwarsligger in de volksmond, is een bijzondere soort. Naast de kenmerkende activiteit van studeren, staan de exemplaren van dit ras vooral bekend als genieters van het (nacht)leven. Maar hebben zij ook andere geheimen prijs te geven? dwars zoekt het uit in hun natuurlijke habitat, het kot.

Een twintigtal meter voorbij café De Prof woont de Nederlandse Renée Wiltschut (Hotelmanagement en Sociaal-Economische Wetenschappen) in een studiootje op de bovenste verdieping van een oud herenhuis. Wanneer ik de trappenhal heb bedwongen en hijgend aankom op de bovenste verdieping krijg ik eerst een meewarige blik om mijn rode kop en dan een tas heerlijke koffie. Tijd voor koffieklap.

 

muizenissen

In de dertig vierkante meter grote studio zitten een badkamertje, kitchenette en leefruimte die slaapkamer, werkplek en zithoek incorporeert. Waar de meeste studenten een keuken en badkamer moeten delen heeft Renée een volledig miniatuurhuishouden voor zichzelf en daar heeft ze doelbewust voor gekozen. Wie misantropische neigingen vermoedt: niets is minder waar, maar als er haren in de douche liggen weet ze tenminste zeker dat die van haarzelf zijn. Bovendien kan ze hier naakt rondrennen ("Schrijf dat maar niet", zegt ze er met een knipoog bij), wat zoveel leuker is zonder voortdurend door je huisgenoten aangestaard te worden. De enigen die haar rust soms verstoren zijn de muizen op zolder. Huisbaas-bricoleur Walter krijgt het probleem maar niet opgelost, waardoor de uitgebreide familie Muis ’s nachts lustig boven Renées bed blijft ritselen; gezellig toch!

 

inburgeringscursus

Renée groeide op in Maastricht, maar heeft steeds in België op school gezeten. Ondertussen woont en studeert ze al zeven jaar in Antwerpen: na een bachelor Hotelmanagement volgde een bachelor Sociaal-Economische Wetenschappen en dit academiejaar legt ze de laatste hand aan haar master SEW. Na al die jaren weet ze alle goeie plekjes in onze Scheldestad te vinden: chillen op de kaaien, gezelschapsspellen spelen bij ’t MAS, zwemmen in het Oude Badhuis en boodschappen doen op de vogelemarkt. Of bij Albert Heijn, al is dat eerder omdat die vlakbij is, niet uit vaderlandsliefde. Ook haar Antwerpse accent heeft ze aardig bijgeschaafd: als ik haar toch een inburgeringscursus voorstel, zegt ze: “Doe na ni onnoezel ee schatteke.”

 

Wie graag een paar woorden met Renée wil wisselen kan haar vinden in de Universiteitsbibliotheek, in café Clodette op de Paardenmarkt of thuis in de Vekestraat. Koffie en plat Antwerps worden voorzien.