UAntwerpen
Op 1 oktober 2023 ging professor Ria Janvier op emeritaat. Janvier doceerde meer dan dertig jaar socialezekerheidsrecht in de faculteit Sociale Wetenschappen en is daarnaast een belangrijke stem in het publieke debat over onze sociale zekerheid. Wij blikten samen met haar terug.
Janvier studeerde in 1983 af aan de rechtenfaculteit en kon onmiddellijk als onderzoeker aan de slag aan de toenmalige UIA. “Dat onderzoek handelde over arbeidsongevallen in de publieke sector. Het was een sterk praktijkgericht onderzoek, maar vertrekkende vanuit een wetenschappelijk, niet-normatief standpunt. Dat laatste vind ik belangrijk. Je hebt als jurist gemakkelijk de neiging om normatief te zijn vanuit je achtergrond, casu quo waarden en normen. Om mezelf daaraan te herinneren heb ik boven mijn bureau hangen: ‘Nee Ria, je gaat hier niet de werkgever of werknemer of wie dan ook verdedigen’. Je moet bekijken hoe het beter kan als er problemen rijzen vanuit een strikt wetenschappelijk oogpunt.”
juriste in sociale wetenschappen
Na een proefschrift van een luttele 1.200 pagina’s dat handelde over de sociale bescherming van het overheidspersoneel maakte Janvier een uitstapje van negen maanden naar het verzekeringswezen. “Daar werd ik dienstverantwoordelijke van een dienst met 25 mannen. Er was me aan de universiteit duidelijk gemaakt dat ik niet moest rekenen op een academische carrière, daarom koesterde ik ook niet de illusie om ooit aan de universiteit verbonden te geraken.”
Maar al snel weerklonk de roep van de universiteit. Janvier ging in op een vacature aan de faculteit Sociale Wetenschappen en zou er niet meer weggaan. “Aanvankelijk dacht ik dat het een tussenstop zou zijn en dat ik later nog zou solliciteren bij de faculteit Rechten, maar dat is er nooit van gekomen. Achteraf bekeken was het een enorme verruiming om als juriste te werken in deze echt wel 'warme' faculteit. Vanuit de sociale wetenschappen heb ik geleerd om te kijken hoe recht ingebed zit in het maatschappelijke verhaal en niet alleen aan kommaneukerij te doen. Rechtsregels zijn algemeen, wat soms misbruik of een clash tussen verschillende belangen oplevert. Ik vond het boeiend om net de ongewenste effecten van regels in kaart te brengen en dan de vraag te opperen hoe we die effecten kunnen vermijden.”
Dat brengt ons naadloos bij Janviers grootste expertisedomein: het lot van overheidscontractanten. Bij de overheid kun je werkzaam zijn als ambtenaar en dan ben je vast benoemd. Dat was lange tijd de gebruikelijke regeling. Mettertijd en nog altijd nam en neemt het aantal overheidscontractanten toe. “Op het niveau van de lokale besturen is nog maar een derde ambtenaar”, aldus Janvier. Alleen: hun sociale bescherming is niet zo stevig als die van ambtenaren, hoewel ze evengoed voor de overheid werken. Janvier vertelt: “Als je vraagt waar ik het meest trots op ben, dan is het wel dat ik deze problematiek op de agenda heb gezet. Velen interpreteerden het zo dat ik tegenstander ben van de statutaire tewerkstelling. Dat heb ik nooit gezegd; mijn punt was dat contractueel tewerkgestelden bij de overheid slecht beschermd zijn en dat men tegelijk meer en meer contractueel tewerkgestelden binnenhaalt. Dat is wél een normatief standpunt van mijn kant: hoe rechtvaardig is het dat twee personeelscategorieën voor hetzelfde soort werk fundamenteel anders worden behandeld vanuit sociaalrechtelijk oogpunt? Dat kon op veel verzet rekenen. Ik ben op studiedagen als spreker zelfs geweigerd omdat men zo’n revolutionair type niet in hun midden wilde hebben. Het pensioen voor werknemers is totaal anders geregeld dan voor ambtenaren, net zoals de arbeidsongeschiktheid voor werknemers helemaal anders in elkaar zit dan voor ambtenaren. Hoe kan dat? Hoe kan de kloof tussen beide rechtspositieregelingen worden overbrugd? Me over dat soort vragen buigen, is ook wat ik het prettigste vond en nog steeds vind: ik ben liever een creatieve jurist die steentjes in de bedding verlegt en conflicten voorkomt dan een die conflicten oplost.”
Juridische kennis gebruiken om voor deze of gene partij argumenten aan te halen, heb ik nooit graag gedaan”, gaat Janvier verder. “Als je voor een vakbond schrijft, dan probeer je alle denkbare argumenten te verzinnen die voor de vakbond goed uitkomen. Idem als je gaat werken voor werkgevers of werkgeversorganisaties. Hetzelfde geldt voor de advocatuur: naargelang van wie de vraag komt, ga je argumenten zoeken ten voordele van je cliënt. Ik wilde argumenten zoeken vanuit juridisch oogpunt, overgoten met een maatschappelijk sausje. Mijn tijd bij de verzekeringsmaatschappij heeft mijn idee versterkt. Het is bijzonder hoe snel je je als personeelslid aanpast aan je werkgever. Ik ben dossiers gaan bepleiten waarbij ik argumenten aanhaalde die ik zelf niet vond kunnen, maar heb zo wel miljoenen bespaard voor mijn werkgever. Nee, zet mij maar in een neutrale situatie waar ik mijn juridische competenties en inzichten, maatschappelijk engagement en sociale rechtvaardigheid gezamenlijk tot uiting kan brengen. Ik ben zeer blij dat Universiteit Antwerpen me die kans heeft geboden.”
taalverloedering
Wie de emeritaatsspeech van Janvier heeft beluisterd, weet dat de positie van de vrouw aan de universiteit haar nauw aan het hart ligt en dat ze zich ernstig zorgen maakt over de taalverloedering. Ze roept op om bij beoordelingen voldoende aandacht te hebben voor de verschillende levensfases. “Vader worden doet wat met een mens, maar moeder worden doet dat nog net iets meer. Nu wordt er bij de beoordeling van professoren formeel gezien geen rekening gehouden met het feit of iemand de afgelopen vijf jaar zwanger is geweest of niet. Schrap dat zwangerschapsjaar uit de te evalueren periode en voeg er een jaar extra aan toe. Zo is de impact van een zwangerschap op je academische carrière beperkt. Assisterend personeel kan nu al een jaar verlenging krijgen bij zwangerschap, professoren niet.”
Over naar de kwaliteit van ons onderwijs en het taalniveau van studenten. “Dat je thuistaal niet het Nederlands is, is uiteraard een factor die het moeilijker maakt om het Nederlands goed te beheersen. Maar het is heus niet alleen dat. Bij studenten die thuis wel Nederlands spreken, is het taalniveau bijwijlen desastreus. Dan spreek ik niet alleen over dt-fouten, maar ook over kromme zinnen die ik meerdere keren moet lezen om er iets van te begrijpen. Nochtans is communicatie voor sociale wetenschappers het belangrijkste instrument.”
“Door de slechte beheersing van het Nederlands huiver ik bij de overdosis Engelstalige opleidingen. Uiteraard zijn er docenten en studenten die uitstekend Engels spreken. Maar wanneer je Engels niet is wat het moet zijn, mis je zo veel finesses en nuance. Ik ben absoluut niet tegen internationalisering en ik zou hier anders naar kijken mocht mijn hart niet zo bloeden bij de gebrekkige beheersing van het Nederlands. 'Een werknemer wordt opgezecht', krijg ik te lezen. Of ik krijg tijdens examens de vraag wat progressief of degressief betekent, woorden die in de les zijn gebruikt. Ik heb bij examens nooit rekening gehouden met taalfouten, anders halen sommigen negatieve cijfers. Lesgeven in het Nederlands is echt nodig om de kennis en vaardigheid van het Nederlands bij te vijzen. Hoe meer verloedering van het Nederlands ik vaststel, hoe meer hartzeer het me doet dat de focus op het Engels komt te liggen. Voor mij staat dat los van elke politieke overtuiging. Nederlands is een mooie en rijke taal, en ons belangrijkste instrument, zet daar alstublieft op in.”
Toelatingsproeven dan maar? “Wij nemen in Sociale Wetenschappen instaptoetsen af waarbij studenten vervolgens remediëringssuggesties krijgen. Bindende toelatingsproeven gaan voorbij aan het feit dat studenten kunnen groeien en studenten moeten die kans ook krijgen om een jaar voluit te proeven van een richting en in te schatten wat hun talenten en interesses zijn. Waar ik wel voor pleit, is dat er een bindendere evaluatie komt na dat eerste bachelorjaar, dat is binnen het huidige decretale kader onmogelijk. We moeten vermijden dat studenten meerdere extra jaren over hun bachelor doen, dat is niet gezond.”
uitdagingen voor de academische wereld
In al die decennia heeft Janvier de universiteit zien evolueren. “De kwaliteit en kwaliteitsborging van universiteiten is alleen maar in positieve zin geëvolueerd. We krijgen professionele ondersteuning. Ik heb de tijd nog meegemaakt dat ik mijn eigen bureau moest schilderen. Dat is nu gelukkig ondenkbaar.”
“Mettertijd is de lat voor academici ook almaar hoger komen te liggen”, stipt Janvier aan. “Na negen maanden in de privésector te hebben gewerkt, werd ik na een proeftijd tot professor benoemd. Je moest vader en moeder al hebben vermoord om voor die proeftijd niet te slagen. Een groot verschil met nu. De instapvoorwaarden zijn almaar verstrengd. Nu moet je bijna al je strepen hebben verdiend om in aanmerking te kunnen komen om gedurende vijf jaar als tenure track docent (dat is de periode van vijf jaar waarin wordt beoordeeld of je hoofddocent kunt worden, n.v.d.r.) te worden waar duidelijke doelen worden gesteld die je moet halen. Haal je die niet, dan is het einde verhaal.”
Je strepen kan je verdienen door te publiceren en nog meer te publiceren. “Ik schrijf gemakkelijk en heb altijd veel gepubliceerd. Zelf ben ik fan van een boek te schrijven. Daar kan ik alles in kwijt en de meerwaarde van een boek is groter omdat je daarin zaken tot op het bot kunt uitbenen. Er wordt nu veel meer belang gehecht aan artikelen. Het risico hier is dat je gaat optimaliseren en gaat denken in termen van de parameters op basis waarvan je wordt beoordeeld. In plaats van een boek ga je tien artikelen schrijven, omdat dat beter is voor je academische cv. En je gaat die artikelen niet alleen schrijven. Nee, je betrekt er collega’s bij, zodat zij een volgende keer aan jou denken en jou bij hun project betrekken. Het huidige systeem werkt dat soort van gemarchandeer in de hand.”
Janvier stipt enkele andere kwetsbaarheden aan: “Er worden aan de lopende band doctoraten verdedigd. Vraag is of die allemaal aan de beoogde standaarden beantwoorden. Je hoort me echter niet pleiten voor het neerleggen van turven van honderden pagina’s, integendeel. Waar ik veel meer voor voel, is het doctoreren op artikelen in wetenschappelijke tijdschriften. Die artikelen ondergaan sowieso een externe peer review, wat borg zou moeten staan voor een ruime kwaliteitscontrole. Die artikelen kan de doctorandus of doctoranda dan later met bindteksten en conclusies omvormen tot een doctoraat.”
“Een ander gevaar is wetenschapsfraude. Daar zie ik twee bedreigingen. De eerste is dat je voor het verwerven van onderzoeksmiddelen vaak afhankelijk bent van een overheid of een bedrijf. Je verricht bijvoorbeeld onderzoek in opdracht van de Vlaamse overheid en uit je onderzoek blijkt dat die overheid niet echt goed bezig is. Dan moet je dat tegen je broodheer kunnen zeggen, terwijl je daar eigenlijk financieel afhankelijk van bent. Dat is niet altijd even voor de hand liggend, op gevaar af dat je de resultaten van je onderzoek niet mag publiceren. Een tweede bedreiging is tijdsdruk. Je kunt lange tijd werken aan een onderzoek en dan blijkt dat daar geen noemenswaardige conclusies uit te trekken vallen. Zonde, want je hoopte uiteraard wel dat je daaruit een publicatie zou kunnen puren. De publicatiedruk zou je kunnen verleiden om bepaalde resultaten anders voor te stellen dan ze in realiteit waren.”
Nochtans hebben academici nog twee andere taken naast onderzoek: onderwijs en dienstverlening. “Door de focus op onderzoek kan onderwijs het kind van de rekening worden. Collega’s van wie studenten wild enthousiast worden, worden niet altijd correct gewaardeerd voor hun onderwijs. Het aantal middelen dat je binnenhaalt, publicaties en doctoraten is ook makkelijker te meten dan of je een middelmatige, goede of uitstekende lesgever bent.”
sociale zekerheid is sexy
En toen kwam ik erachter dat het vak socialezekerheidsrecht in de faculteit Sociale Wetenschappen zes studiepunten telt. Dat zijn er drie meer dan in de faculteit Rechten. (Foei, Rechten!) Janvier krijgt ten slotte nog een vrije tribune om het belang van socialezekerheidsrecht aan te prijzen. “Bij evaluaties kreeg ik weleens te lezen: saaie materie, boeiend gebracht. Dan dacht ik: boeiende materie op een dito manier gebracht, mag ik hopen. Socialezekerheidsrecht is behalve boeiend ook maatschappelijk bijzonder relevant. Van gezondheidszorg over kinderbijslag tot pensioenen: iedereen komt met onze sociale zekerheid in aanraking. Onze sociale zekerheid is zonder meer een van de belangrijkste realisaties van de afgelopen 100 jaar. Dat moeten we koesteren; enerzijds door er geen misbruik van te maken, anderzijds door er samen solidair onze schouders onder te blijven zetten. Op termijn zullen de sociale uitgaven bijna een derde uitmaken van het bbp in België. Kortom, socialezekerheidsrecht is een van de belangrijkste domeinen van het recht, wie durft daaraan te twijfelen?”
- Log in to post comments