De laatzomerzon schemert vroeg en ruikt nostalgisch. We verlaten eindelijk onze grijze schermen en proeven opnieuw van het kleurrijke studentenleven. Zowel startende studenten als tweedejaars stappen mee in het verhaal dat het eindelijk weer is zoals het was en de oude garde pikt nog snel de laatste druppels dauw mee voor ze naar het werkveld moet.
Natuurlijk is dat misschien allemaal compleet gelul. Voor wie niet tot die eerste groep behoort, kan het best wel eens een wreed weerzien zijn. De ontgroenden onder ons zouden niet gratuit mogen overweldigd worden door het groen onder ons. Als het gras al kleurrijker oogt bij de buurman, dan zeker door de roze bril van de herinnering. De exuberante evenementen, de grote samenkomsten, de volle aula's: hebben we dat echt gemist? Of was hetgeen we misten de groteske illusie dat alles goedkomt en er in noodgevallen, wanneer je plots werd overvallen door realiteitszin, steeds een plek was waar je spontaan aan comazuipen kon doen? Ik wil me niet vastpinnen op de zwartste lezing, maar het hoopvolle perspectief waarmee we op onze universiteit overrompeld worden in een tijd met groeiend extremisme en de grootste economische crisis van deze eeuw, past niet bij het palet van mijn gordijnen.
Uiteindelijk is alles gekleurd. Maar dat is zeker niet enkel een zegen; nooit is er een moment van onthechting. Geen enkel gesprek, geen enkele cursus, geen enkel artikel heeft de afstandelijke neutraliteit die we op onze schermen voelen. We staan (eindelijk! hoera!) opnieuw in de wereld: aanschouw de ravage. Geen enkele hoeveelheid feestgedruis is in staat om mij de rekening van vorige generaties als 'de uitdaging van de toekomst’ te laten verkopen.
Desondanks moeten we blijven schilderen. Dat we bijna zeker met rode wangen een blauwtje lopen, mag ons niet tegenhouden vernieuwing en hoop ten dans te vragen; dat van die nee en die ja. Laat ons evenwel bewust zijn dat het vaak slechts recyclage is. De liedjes in onze codices mogen aangepast worden aan ‘onze’ tijd, als de onderliggende (ver)houdingen dezelfde blijven, zullen ook deze weer snel de term problematisch toegeschoven krijgen, en terecht.
Terwijl de herfst zich aandient, moet het voor onze samenleving lente heten. Ook dwars vernieuwt, na twintig jaar maakt haar omslag een omslag; met een gematigd narcisme hielden we onszelf de eer om als eerste in kleur te verschijnen. Een goede keuze, de indruk dat we soms wat donker waren, is nu helemaal verdwenen. Je moet dan betekenis geven aan zulke gebeurtenissen: als redactie staan we niet enkel in een gekleurde wereld, we geven die wereld zelf ook kleur.
De eerste dwars van dit academiejaar doen we dat door Karl van den Broeck te interviewen. Apache toont namelijk al jaren dat objectief en neutraal niet met elkaar vermengd mogen worden. In dat licht mag ook het studentenblad van een pluralistische universiteit gerust kleur bekennen. Je raadt nooit welke ik persoonlijk uitdraag.
- Log in to post comments