Onze rector Herman van Goethem stelde vorige week, in samenwerking met uitgeverij Polis, zijn nieuwste boek voor: 1942. Het jaar van de stilte. Los van hoezeer het boek aan te prijzen is, focussen we voor de verandering op de boekvoorstelling zelf. Een student die verrijking zoekt, kan die hier vinden; zelfs nog voordat er een boek opengeslagen wordt.
Elke professor kan getuigen dat de aula Rector Dhanis laten vollopen niet de gemakkelijkste opdracht is. Zeker niet als het voor 9 uur ‘s ochtends, of na 17 uur ‘s avonds is. Als de rector een boek voorstelt, lukt dat blijkbaar met gemak. Van Goethem merkte dan ook een beetje ondeugend op dat hij blij was “dat voor een keer al zijn studenten aanwezig waren”. Op de 700 bezette plaatsen zaten echter voornamelijk niet-studenten van Van Goethem, of toch niet van het afgelopen decennium. Dit zou de concentratie ten goede komen, die veel hoger was dan tijdens de meeste colleges gegeven in deze aula. Naast een mogelijk record voor de bezettingsgraad van het K-gebouw, mag dit enorme aantal trouwens ook gelden als een historisch moment in de relatief korte voorgeschiedenis van boekvoorstellingen. De meeste moeten afkloppen op de helft of minder.
Als je nog niet overtuigd was van het belang van dit nieuwe boek van de rector, verklapten de aanwezigheid van een cameraploeg van VRT nieuws, burgemeester De Wever in hoogst eigen persoon en schrijver Jeroen Olyslaegers dat het een atypische, veelbetekenende boekvoorstelling zou worden. Uitgever Harold Polis nam als eerste het woord. Hij beschreef kernachtig – maar niet kort – de thema’s die 1942. Het jaar van de stilte behandelt. Belangrijk op een boekvoorstelling! Van Goethem brengt met 1942 verzwegen feiten uit het kanteljaar van de Tweede Wereldoorlog aan het licht. De verhalen van slachtoffers die zich toevallig of niet in het verdomhoekje ophielden, het opportunisme van overheden tegenover de bezetter, ambtenaren die soms maar wat graag meewerkten met de Duitsers en hoe het er precies aan toeging bij de politiediensten tijdens deze Wereldoorlog. Dit alles wordt beschreven in dagboekvorm én in de tegenwoordige tijd, een atypische keuze voor een non-fictie geschiedenisboek. Hierdoor wordt het licht dat Van Goethem schijnt op de lang ‘verzwegen’ momenten uit de Tweede Wereldoorlog, een stuk persoonlijker, misschien zelfs intiemer. Het zou een foute inschatting zijn te denken dat we het ondertussen wel allemaal weten. Polis merkt op dat “de stilte een groot deel van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog heeft opgeslokt.” Gelukkig zorgt de rector bij deze voor een rechtzetting.
Bart de Wever, zelf historicus van opleiding, had de eer het boek in te leiden. Hij beschreef het boek in termen van ‘noodzakelijk’ en ‘een meesterwerk’. Deze benamingen vielen meermaals, en vanuit de verschillende stoelen van de sprekers. Herhaling lijkt opnieuw een krachtig middel, bij het buitengaan waren 700 hersens geconditioneerd om te denken over het boek als ‘een noodzakelijk meesterwerk’. De Wever heeft niets dan lof voor 1942. Of we hem moeten geloven, is moeilijk in te schatten, maar hij verklaart het boek te hebben gelezen in de auto, tijdens de lunch en zelfs op het kleinste kamertje. Wegleggen kon hij het enkel wanneer het niet anders kon, door fysieke uitputting. Krachtige woorden van De Wever.
Na deze lovende woorden, kwam eindelijk Van Goethem – the man of the hour – zelf aan het woord, in gesprek met schrijver Jeroen Olyslaegers en Harold Polis. Het voelde een beetje aan als een dubbelinterview. Dit lijkt op het eerste zicht vreemd, maar vindt een verklaring in het ontstaansproces van Wil (2016), de bestseller van Olyslaegers. Van Goethem adviseerde de auteur tijdens het schrijven van deze roman, die grotendeels over het Antwerpse politiekorps tijdens de Tweede Wereldoorlog gaat. Er kwam dus eerst een roman voort uit Van Goethems jarenlange onderzoek, en nu een non-fictieboek. Dat Van Goethem toen al twaalf jaar bezig was met dit onderzoek, mag verklaren waarom hij drie jaar geleden al waardevol advies kon geven. Twaalf jaar! Een werk van lange adem dus, dat nu in boekvorm de wereld ingestuurd wordt. Van Goethem zelf was - niet verwonderlijk - ‘op’ aan het eind van de avond. Ik neem de vrijheid dit te interpreteren als niet enkel op deze gespreksavond slaand, maar ook op dit hele monnikenwerk.
Op de vraag of Olyslaegers niet beter had gewacht tot het onderzoek afgerond was, komt een nogal vaag antwoord. De feiten die na de publicatie van Wil nog aan het licht kwamen, waren volgens Olyslaegers té ongeloofwaardig om in de roman te verwerken. Hoewel ze waargebeurd waren en in dit non-fictie boek hun plaats hebben, zou niemand ze geloofd hebben als hij ze zou hebben opgenomen in een roman. Het gesprek meandert verder en hier en daar worden al enkele van de beschreven ‘stiltes’ aangestipt. Van Goethem wijst op de absolute medewerking van de Deurnese politie aan de razzia’s, maar zet ook meteen recht dat niet heel het Antwerpse politiekorps betrokken was bij de razzia’s: maar 200 van de 1600 politieagenten zouden effectief deelgenomen hebben aan de gruwelijke ophalingen.
Hoewel de sprekers niet al te diep ingaan op de inhoud van het boek, worden de vele toehoorders toch geprikkeld om het boek te lezen. Het boek wordt overladen met complimenten en er wordt voortdurend gezinspeeld op de grote impact die de onderzoeksresultaten zullen hebben. Een geslaagde formule, te merken aan de lange rij aan de boekenstand, verzorgd door immer professionele boekhandel De Groene Waterman en het geroezemoes tijdens de receptie nadien. Ongetwijfeld anders dan aan het einde van de vele colleges die al in het K-gebouw werden gegeven, had niemand haast om te vertrekken. Helemaal zeker ben je daar natuurlijk nooit van, maar dat lag mijns inziens niet enkel aan de hapjes die ter beschikking waren.
- Log in to post comments