Bij weekdopen hoort vaak een verkoop. Aldus word je als schacht of por bij bijvoorbeeld PSW en Translatio verkocht. Aan wie en hoe? Dat zijn vraagtekens. Rector Herman van Goethem plaatste er tijdens de afgelopen Stuvoraad uitroeptekens bij en hij is niet de enige.
Het doop- en feestcharter dat alle studentenclubs ondertekenen definieert een verkoop als volgt: ‘Een ritueel waarbij er door kopers wordt geboden op schachten (mannen) en porren (vrouwen). Kopers betalen de studentenvereniging een prijs, wat voor hen een relatief belangrijke inkomstenbron is. Niet elke vereniging houdt echter een verkoop. Deze activiteiten vinden plaats in een studentencafé, niet in de openbare ruimte.’
ongedefinieerd
Hoewel de verkoop dus doorgaat in een studentencafé, is er niet gereglementeerd waarmee de verkochte schacht/por zijn verkoop terugbetalen moet. Ook wordt hij/zij overgeleverd aan een koper, met een vervolg dat dus buiten het toezicht van de organiserende studentenverenigingen valt. Rector Herman Van Goethem sprak zich tijdens de Stuvoraad sterk uit tegen dergelijke praktijken: “Dopen gebeurt onder toezicht van de studentenvereniging, die ook aansprakelijk is. Verkopen kan dus niet, ook al vermeldt het doopcharter die praktijk. Het verkopen werkt trouwens in de hand dat geïsoleerde groepen ontstaan waar je geen vat op hebt."
De rector las ook het modelcontract na dat gebruikt wordt bij zulke verkoop. "Die tekst bevestigt wat ik vrees: de verkochte schacht/por is eigenlijk overgeleverd aan de willekeur van de koper. De bepalingen over wat welk en niet kan zijn absoluut onvoldoende."
Verkopen kan niet, ook al vermeldt het doopcharter die praktijk.
- Herman Van Goethem, rector UAntwerpen
We kloppen aan bij het Antwerps Studentenoverleg ASO die het doop- en feestcharter vormgeven. Hoe zit dat, met de willekeur van de koper? "Het klopt dat elke doopgerelateerde activiteit binnen de aansprakelijkheid van het praesidium valt", verklaart Marnik Aerts, woordvoerder van ASO. "Dus ook de zaken die achter de schermen gebeuren wanneer een schacht verkocht wordt. De studentenvereniging kan zich wel indekken. Door bijvoorbeeld zijn doopmeesters goed te screenen, of door het contract met de mensen aan wie ze verkoopt te verstrengen. Zo zijn ze ingedekt wanneer er iets fout loopt."
Maar waarom worden begrippen zoals ‘koper’ en ‘activiteiten’ niet verder gedefinieerd in het charter? Zou dat de problematiek niet van de baan vegen?
“In het verleden werd ‘koper' niet nauwer gespecificeerd omdat de clubs die een verkoop organiseren, daaromtrent allemaal hun eigen regels al hebben”, verklaart Anaïs Walraven, kersvers oud-woordvoerder van ASO. “Zo mogen bij sommige clubs enkel leden schachten kopen, terwijl andere clubs hun schachten ook verkopen aan gedoopten van andere (bevriende) verenigingen of andere praesidia. Daarom is het belangrijk om je als schacht te informeren over de gebruiken van de club waar je jezelf bij aansluit.”
informeren
Is het informeren een evidentie voor de student die zich wil laten dopen? En is dergelijke informatie gemakkelijk te vinden?
“Ik kan me persoonlijk moeilijk inbeelden dat studenten zich laten dopen bij een club zonder ook maar één keer gesproken te hebben met het praesidium in kwestie en zich te informeren over wat die specifieke doop inhoudt,” bedenkt Anaïs.
“Ouderejaars spelen een grote rol in deze informatieoverdracht. Op de verkenningsdagen is men bijvoorbeeld heel eerlijk tegen eerstejaars over clubs waar je jezelf wel en niet zou kunnen laten dopen. Daar wordt ook duidelijk gezegd dat je je eigen grenzen moet respecteren. Dat je niet per se moet kiezen voor de faculteitsclub-doop, maar wel voor de doop die jou het leukste lijkt.”
Het was natuurlijk deels onder druk dat onze doop hervormd werd.
- Jonathan Saké, PR Sofia
Niet alleen tijdens de verkenningsdagen kan de student aan doopinformatie komen. Zo worden er ook tijdens Students on Stage clubs aangesproken door de nieuwe lading eerstejaars. Jonathan Saké, PR bij Sofia, getuigt: “We zagen veel schachten die kwamen informeren wat de (hervormde) doop precies zou inhouden. We organiseerden ook een infoavond voor onze doopmeesters en een openingsreceptie, waar een woordje uitleg aan de eerstejaars werd gegeven. Meestal weten ze wel min of meer wat te verwachten en zijn het voornamelijk urban legends die je moet doorprikken.”
rotte appels
Die broodjeaapverhalen komen natuurlijk van ergens. Waar rook is, is vuur, weet je wel. Overschrijden clubs, door het soms vage charter, toch nog de grenzen? Is er geen mogelijkheid om de details meer te specifiëren?
“Over wat mag en niet mag hebben de clubs ook eigen regels. Het was in het verleden nagenoeg onbegonnen werk om alle clubs van heel Antwerpen hun tradities te doen opgeven om alles vast te leggen tot in de kleinste details”, legt Anaïs uit.
Het excuus dat ieder nieuw praesidium van een club een kans moet krijgen, is voor mijn part ook oude larie op dit moment.
- Anaïs Walraven, oud-woordvoerder ASO
“Natuurlijk gaat het Antwerps Studentenoverleg ervan uit dat de clubs zich fatsoenlijk gedragen en respect hebben voor ieders grenzen. Een schacht moet immers op elk moment ‘neen’ kunnen zeggen en dat moet gerespecteerd worden. Wantoestanden worden trouwens bij het Antwerps Studentenoverleg ook opgevolgd en besproken met de politie omdat het ASO alle rotte appels uit het studentenmilieu wil weren.”
Rotte appels? Wordt een presidium niet jaarlijks verkozen, waardoor je een constante wissel hebt? “Het excuus dat ieder nieuw praesidium van een club een kans moet krijgen, is voor mijn part ook oude larie op dit moment”, merkt Anaïs op. "Als een club al meer dan vijf jaar aan een stuk problematisch gedrag vertoont, moet die clubcultuur niet door onze universiteit gesubsidieerd worden.”
Dat clubs echter moeite doen om een nieuwe weg in te slaan, toont Sofia dit jaar. Met een hernieuwde doop gingen zij het academiejaar in. “Het was natuurlijk deels onder druk dat onze doop hervormd werd. We scoren er niet echt punten mee bij onze achterban, maar het was wel noodzakelijk om onze band met de faculteit intact te houden”, verklaart Jonathan.
nood aan meldpunt
Wat Anaïs betreft is Sofia echter het voorbeeld van een club die zijn subsidies en recht op dopen al had moeten verliezen. "Ik geloof enkel in een echte rehabilitatie wanneer ze zoals meer gematigde clubs starten met een doop van een halve dag. Die zich bovendien volledig in de openbare ruimte afspeelt. Nu horen we nog te vaak dat het er achter gesloten deuren allerminst leuk aan toegaat."
Moeten ook PSW en Translatio aldus overgaan tot een minder lange doop? "Ik denk weldegelijk dat dit de toekomst is van het dopen. Anders trekken clubs het binnenkort waarschijnlijk niet meer. Dat merk je ook duidelijk in de publieke opinie. Maar enkel clubs waar we jaar na jaar klachten en de gruwelijkste verhalen te horen krijgen van ouderejaars, zouden hiertoe verplicht moeten worden", benadrukt Anaïs.
Wat wordt er met deze klachten aangevangen? Het ASO ijvert bij de rector ondertussen voor een meldpunt zodat studenten de stap durven zetten om hun klachten officieel door te spelen. Een centraal meldpunt is er immers niet. Klachten worden door de rector opgevangen, door de faculteiten, soms zelfs door GATE15. "Hoe dan ook komen ze sowieso bij de Sociale Culturele en Studentgerichte dienst terecht, waar ze verder onderzocht en afgehandeld worden", aldus Jens Op de Beeck, studentencoach ad interim. Rector Van Goethem reageert al meteen: het centraal smeltpunt is: bruno.deloght@uantwerpen.be. De rector volgt dit mee op.
"Wanneer er echter een klacht is tegen een club, vraagt de universiteit vaak aan VUAS (verenigde UAntwerpen studenten, nvdr.) om het op te volgen", verklaart Anaïs. "Maar zou jij als student het durven om daar een klacht te bespreken? Hun leden staan vaak lachend op de foto met de praesidiumleden in kwestie. De drempel is te groot, hoewel ik er niet aan twijfel dat de mensen van VUAS hun best willen doen."
nood aan debat
Hoe je het ook draait of keert: het charter moet er wezen. “We zijn er reeds in geslaagd om een breed gedragen kader te creëren en hierop mogen we trots zijn, Want zo vinden studenten en wijkagenten elkaar ook ieder jaar terug in meerdere constructieve dialogen”, besluit ook Anaïs. Toch zijn er duidelijk nog vele straffe verhalen te vinden die niet door de beugel kunnen en moeten we concluderen dat er nog serieus wat werk aan de winkel is.
De rector vraagt daarom meer sensibilisering. "Het doopcharter is enkel een afspraak met de Stad, met regels als: geen slachtafval, geen voeding, geen bloot, geen openbare dronkenschap. Is daarmee echt alles gezegd? De universiteit kan geen inhoudelijke regels opleggen, maar we moeten met de studenten vragen durven stellen en het debat voeren en gaande houden. Ik wil de dooppraktijk alvast eens ter sprake brengen op het Studentenoverlegcomité. Ook kijk ik uit naar het publiek debat."
Wat rector Van Goethem zelf dan vindt? "Het gaat om een geritualiseerd machtsgebeuren. Dan moet je extra waakzaam zijn. En een ritueel waarbij mensen worden vernederd, daar heb ik problemen mee. Dopen kan leuk en acceptabel zijn, maar volgens mij moet daarbij altijd dit idee op de achtergrond aanwezig zijn: we moeten op een respectvolle manier met elkaar omgaan."
- Log in to post comments