HET BRANTIJSER

blokken van UAntwerpen

09/10/2023

Als de muren van de universiteitsgebouwen konden spreken, zou het de moeite lonen om je oor er te luister te leggen. Bij gebrek aan zulke muren is het aan dwars om zelf het verhaal uit de doeken te doen. Want vergis je niet: al is UAntwerpen als prille twintiger de benjamin onder de Belgische universiteiten, de gebouwen van onze universiteit kennen een rijke historische waarde. Heb je bijvoorbeeld al gehoord van de geschiedenis van Het Brantijser? 

De kans is groot dat veel studenten nooit een stap voorbij de blauwe toegangspoort van Het Brantijser zullen zetten. In tegenstelling tot het nabijgelegen M-gebouw bestaat dit complex namelijk niet uit grote auditoria, maar uit bescheiden leslokalen die zich lenen voor mondelinge examens en lectuurcolleges en petit comité. Wie op de een of andere manier verbonden is aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte is wel met enige regelmaat terug te vinden in Het Brantijser aangezien zowel de kantoren van de faculteit als de met onkruid overwoekerde moestuin van het departement Geschiedenis hier terug te vinden zijn. Geen wonder dat de laatstgenoemde groep zich thuis voelt in een gebouw met stenen gewelven waar archeologische vondsten worden tentoongesteld. 

Om precies te zijn is Het Brantijser een pars pro toto voor een site die bestaat uit twee verschillende gebouwen: ‘t Brantijser en Den Grooten Sot. De geschiedenis van de twee gebouwen gaat terug tot het jaar 1494 toen huidenvetter Jakob Raet het huis Den Sot kocht ter hoogte van Sint-­Jacobsmarkt 11 en er een leerlooierij naast bouwde. Het was geen toeval dat de huidenvetter zijn oog had laten vallen op een pand naast de stadsomwalling. Omdat het bewerken van huiden met urine voor geurhinder zorgde, vestigden huidenvetters en leerlooiers zich steeds aan de rand van de stad. In de zestiende eeuw kwam Den Sot – later Den Grooten Sot genoemd – in handen van grondspeculant en bouwpromotor Dirk de Moeleneer die kosten nog moeite spaarde om het pand om te bouwen tot een imposant stadspaleis in renaissancestijl. De pronkstukken van zijn huis waren een houten loggia met zicht op de binnentuin en een rijkversierd haardvuur met een afbeelding van Het Laatste Avondmaal. De loggia heeft de tand des tijds helaas niet doorstaan; het haardvuur werd in de negentiende eeuw overgebracht naar het kabinet van de burgemeester in het Antwerpse stadhuis. Wie vandaag de dag sporen van het renaissancepaleis wil zien, kan naar de houten gewelven staren die versierd zijn met groteske fantasiewezens.

De Moeleneer draaide zich vermoedelijk om in zijn graf toen het stadspaleis na zijn dood in handen kwam van Pauwel van Dale, een Antwerpse koopman die het Den Grooten Sot samenvoegde met het aanpalende pand ‘t Brantijser. Van Dale gebruikte de zolder van Den Grooten Sot als opslagplaats voor graan dat hij in crisistijden aan woekerprijzen wou doorverkopen. Zijn schimmige zaken kwamen aan het licht toen de zolder instortte onder het gewicht van de graanvoorraad. In de daaropvolgende weken uitten boze stedelingen hun ongenoegen door de ruiten van het stadpaleis in te gooien met stenen. 

van koninginnen tot componisten 

In de loop der eeuwen kwamen ‘t Brantijser en Den Grooten Sot steeds in handen van welvarende eigenaars zoals Alexander van der Goes die nauwe banden onderhield met koninklijke hoven. In 1631 ontving hij Infante Isabella, die samen met haar echtgenoot Albrecht over de Spaanse Nederlanden had geheerst, en Maria de’ Medici, die als weduwe van de vroegere Franse koning in ballingschap leefde in zijn stadspaleis. In 1698 kwamen de panden in handen van de abt van de norbertijnenabdij van Tongerloo. ‘t Brantijser en Den Grooten Sot deden meer dan honderd jaar dienst als refugehuis: een toevluchtsoord binnen de stadsmuren waar monniken zich konden terugtrekken in politiek onrustige tijden. Tijdens de Franse overheersing over de Zuidelijke Nederlanden maakten de revolutionairen komaf met kloosterordes. Voortaan werden ‘t Brantijser en Den Grooten Sot gebruikt als militair hospitaal en later als uitvalsbasis voor de gendarmerie. Hoewel de paarden reuma kregen in de slecht onderhouden stallen, bleven de gebouwen in functie in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Pas na de Belgische Revolutie vertrok de gendarmerie en nam architect Pierre Bourla, bekend van de Antwerpse Stadschouwburg, de site onder handen. 

‘t Brantijser en Den Grooten Sot waren een tijdlang het onderkomen van het stedelijk atheneum, maar door plaatsgebrek verhuisden de leerlingen en het lerarenkorps al snel naar het schoolgebouw aan de Rooseveltplaats waarna het stadsbestuur de panden aan het Antwerpse conservatorium gaf. Hoewel de instelling de site zag als een tijdelijk onderkomen, verhuisde ze pas in de jaren 1960 naar haar huidige uitvalsbasis deSingel. Een van de boegbeelden van het conservatorium was directeur Peter Benoit, die niet alleen veertig jaar lang aan het hoofd stond van de instelling, maar ook furore maakte als componist. Vorig jaar voerde het Antwerp Symphony Orchestra zijn monumentale oratorium De Oorlog op in de Elisabethzaal. Naar aanleiding van dat concert leende UAntwerpen een buste van Benoit uit aan de Antwerpse concertzaal. De buste is nu opnieuw te bezichtigen op de eerste verdieping van Het Brantijser aan de kant van de Kattenstraat. 

functioneel erfgoed 

Na het vertrek van het conservatorium geraakten ‘t Brantijser en Den Groten Sot in verval. Toen de UFSIA, een van de voorlopers van UAntwerpen, de gebouwen in 1988 opkocht, werden ze grondig gerestaureerd. Het aangesteld architectenbureau werkte met verschillende tijdslagen waarbij moderne delen contrasteren met historische elementen – een keuze die vandaag de dag niet bij iedereen in de smaak valt. Wie plaatsneemt in een van de vele zetels op het gelijkvloers hoort wel eens geklaag over het ontwerp en de indeling van Het Brantijser. Zo is de weg van de ingang aan de Sint-Jacobsmarkt en de Kattensraat een waar labyrint, matchen de betonnen trappen niet met de oudere bakstenen en wordt er nauwelijks gebruikt gemaakt van de groot uitgevallen parking waar onder meer de concertzaal van het conservatorium voor moest wijken. Wie het heden wil ontvluchten kan gelukkig terecht bij de informatieborden over de historie van de site die her en der terug te vinden zijn. Een aanrader voor wiens interesse geprikkeld is na het lezen van dit artikel.