BSO AAN UANTWERPEN

UAntwerpen

12/12/2023

Dat de overgang van het middelbaar naar de universiteit een grote stap is, heeft iedereen aan den lijve ondervonden. Zeker voor studenten zonder klassieke vooropleiding zijn universitaire studies een uitdaging. Toch stromen er elk jaar leerlingen uit het BSO door naar onze universiteit. Wat drijft hen om de sprong in het onbekende te wagen?  

Alvorens we ons toespitsen op het reilen en zeilen van studenten met een BSO-achtergrond, verduidelijken we eerst de organisatie van het secundair onderwijs. Het huidige systeem zit namelijk in een overgangsfase. Momenteel kunnen leerlingen uit het BSO pas verder studeren na een zevende jaar. In het nieuwe systeem krijgt het beroepsonderwijs de naam arbeidsmarktfinaliteit. Leerlingen die afstuderen in een arbeidsmarktfinaliteit krijgen een diploma niveau drie waarna ze een voorbereidend jaar hoger onderwijs of een arbeidsmarktgericht zevende jaar kunnen volgen. Na een arbeidsmarktgericht jaar kunnen leerlingen doorstromen naar een graduaatsopleiding, wat een mogelijke toegangspoort is tot professionele of academische bachelors.

 
De resultaten van de onderwijshervormingen zullen we pas over enkele jaren zien. De meest recente cijfers van het Agentschap voor Hoger Onderwijs gaan over het academiejaar 2021-2022. In dat jaar waagden een honderdtal studenten uit het BSO de overstap naar een ­aca­dem­ische bachelor. In datzelfde academiejaar startten dertien studenten uit het BSO aan UAntwerpen. Dit academiejaar schreven maar liefst achtentwintig studenten uit het beroepsonderwijs zich in aan onze universiteit. Onderwijswetenschapper Peter Van Petegem (UAntwerpen) reageert voorzichtig positief: “De redenen waarom leerlingen in een beroepsopleiding terechtkomen zijn divers. Aan de ene kant zijn er jongeren die niet overweg kunnen met abstract denken en daardoor betere resultaten halen in een beroepsgeoriënteerde richting, anderzijds zijn er leerlingen die wel de competenties hebben om abstract te denken maar omwille van uiteenlopende redenen in het zogenaamde watervalsysteem terechtkomen. Het is een mooie zaak als deze mensen gemotiveerd de overstap naar de universiteit maken.”

Jordi Van Keer, masterstudent Geschiedenis, is een van de studenten die het fameuze watervalsysteem heeft doorzwommen: “Ik ben begonnen in het ASO om uiteindelijk in de BSO-opleiding Logistiek te belanden. Omdat ik moeite had met het bijhouden van notities is het in het ASO en het TSO misgelopen. Tijdens de examens wist ik vaak niet meer wat we gezien hadden in de les. ”Na een bevlogen presentatie over Martin Luther King vatte Jordi de droom op om leraar te worden en schreef zich in voor een lerarenopleiding geschiedenis en PAV (project algemene vakken). “Omdat de studies vlot waren verlopen, volgde ik na het behalen van mijn lerarendiploma een schakelprogramma als voorbereiding op de master Geschiedenis. Met een masterdiploma kan ik later in een hogere graad lesgeven.” 

Dries Goossens, masterstudent Productontwikkeling, doorliep een heel ander traject. “In het middelbaar volgde ik zes jaar Houtbewerking. Omdat ik interesse had in de theorie achter de praktijk heb ik een zevende jaar gevolgd met het oog op hogere studies. Ik was eerst van plan om naar de hogeschool te gaan, maar Productontwikkeling op universitair niveau sprak mij meer aan.” 

Meteen de overstap maken van een beroepsopleiding naar een universitaire richting is geen evidente keuze als je de slaagkansen in gedachten houdt. Van Petegem haalt er enkele cijfers bij: “In het academiejaar 2021-2022 bedroeg het gemiddeld studierendement van studenten uit het BSO in academische bachelors 25,4%. Het studierendement drukt het percentage behaalde studiepunten uit.  Een gemiddeld studierendement van 25% wil dus zeggen dat studenten uit het BSO pakweg vijftien studiepunten behalen.” Door de lage slaagkansen in het eerste jaar halen studenten uit het BSO nauwelijks de eindstreep. Driekwart van de gestarte studenten in het hoger onderwijs haakt af. Slechts 8% procent behaalt een bachelordiploma in de voorziene studietijd van drie jaar. Aan onze universiteit namen vorig academiejaar maar vier studenten met een BSO-vooropleiding een bachelordiploma in ontvangst. Dries behoort tot de selecte groep van studenten die een diploma behaalde zonder van het modeltraject af te wijken. Toch verliepen zijn studies niet zonder slag of stoot. “Ik moet veel harder werken dan andere studenten omdat ik soms niet over de basiskennis beschik die ik nodig heb voor theoretische vakken.” Voor Jordi blijft het academisch jargon de grootste struikelsteen. “Tijdens de colleges zoek ik moeilijke woorden steeds op. Als het kan, probeer ik de leerstof ook op voorhand te bekijken zodat ik tijdens de les beter kan volgen.” 

Ondanks de moeilijkheden, voelt Dries zich thuis in zijn opleiding: “Als houtbewerker kan ik mijn handvaardigheid en technisch inzicht goed gebruiken in de praktijkvakken.” Ook Jordi blikt positief terug: “Omdat ik de afgelopen jaren met verschillende mensen in contact kwam, heb ik een breed wereldbeeld. BSO-scholieren hebben nu eenmaal een andere levensvisie dan universitaire studenten met een ‘klassieke’ vooropleiding.  Ik hoop later als leraar aan de slag te gaan in het BSO en leerlingen te motiveren met mijn verhaal.”