DOEN SOCIALE MEDIA CYBERPESTEN?

maatschappij

23/03/2024

Technologisch vernuft en sociale media zijn overal anno 2024. Die alomtegenwoordigheid kan je voornamelijk situeren binnen Generatie Z (geboren van 2001 tot 2015). Mensen uit Generatie Z worden ook wel digital natives genoemd, mensen die opgegroeid zijn in het digitale tijdperk en zich nauwelijks een leven zonder digitale technologie kunnen voorstellen. Het is de vraag wat zo’n leven tussen de schermen oplevert en of het wel een goed idee is dat jongeren zich zo massaal bezighouden met sociale media.

Wij spraken met professor Michel Walrave, gewoon hoogleraar aan het departement Communicatiewetenschappen aan UAntwerpen. Hij richtte de onderzoeksgroep MIOS (Media en ICT in Organisaties en in de Samenleving) op. MIOS doet onder andere onderzoek rond het digitaal mediagebruik van jongeren. Daarbij wordt vooral gekeken naar de risico’s die jongeren lopen en hoe ze daarmee omgaan.

Walrave startte zijn onderzoeksloopbaan begin jaren negentig aan KU Leuven. Tijdens zijn studie Communicatie­wetenschappen bestonden er nog geen sociale media, maar wel al internettoepassingen en chatmogelijkheden om interpersoonlijk te communiceren. Ondertussen zijn er een heleboel nieuwe toepassingen waarbij het privacyvraagstuk meer dan ooit actueel is. Vanuit haar missie focust MIOS zich vooral op een aantal risico’s van sociale media. “Een van de eerste risico’s die we nationaal en internationaal zijn gaan bestuderen is cyberpesten, in verschillende onderzoeken onder leiding van collega Heidi Vandebosch. Daarnaast doen we onderzoek naar online partnergeweld en andere vormen van online geweld. We doen ook onderzoek over intieme vormen van communicatie zoals sexting waarbij jongeren soms onder druk worden gezet om beelden door te sturen die dan misbruikt of verder doorgestuurd worden”, aldus Walrave.

opgroeien met sociale media

Allereerst licht Walrave toe hoe het komt dat jongeren zo sterk aangetrokken zijn tot sociale media. “Dat is geen toeval. Jongeren die opgroeien ondergaan een aantal fundamentele ontwikkelingen. Ze experimenteren met looks en vinden feedback van leeftijdsgenoten heel belangrijk. Die feedback, het experimenteren en het uiten van meningen gebeuren voornamelijk face to face, maar ook steeds meer op sociale media. Dat maakt dat sociale media een belangrijke rol spelen in de identiteitsvorming van jongeren.” Ten tweede ontwikkelen jongeren zich ook op het vlak van vriendschappen en relaties. “Sociale media spelen ook hierin een belangrijke rol. Ze openen namelijk een wereld van mogelijkheden om contacten te leggen. Vooral bij de eerste romantische relaties zijn sociale media belangrijk. Jongeren communiceren met elkaar, leren elkaar kennen en delen soms ook intieme informatie of foto’s met elkaar via digitale media. Digitale toepassingen zijn dus ook in de intieme sfeer belangrijk.” Een laatste domein waarin jongeren in een stroomversnelling komen is het streven naar en het bereiken van meer autonomie. “Tijdens de adolescentie is men niet altijd akkoord met wat vader en moeder beslissen of adviseren. Sociale media zijn de eigen virtuele ruimte voor jongeren waar ze onder de radar van ouders kunnen communiceren met geestesgenoten. Daardoor komen ze in contact met verschillende zienswijzen en kunnen ze steun vinden bij gelijkgestemden die met dezelfde vragen zitten of met dezelfde problemen kampen.”

De breedte van dat online netwerk houdt natuurlijk ook risico’s in. “Jongeren komen in contact met elkaar en hebben niet altijd dezelfde mening, waardoor ze gaan discussiëren. Dat kunnen constructieve discussies zijn, maar niet iedereen die je online ontmoet heeft goede bedoelingen. Zo kunnen jongeren met bepaalde riskante contacten te maken hebben, waarbij ze gepest worden omwille van uiterlijke kenmerken, hun mening of andere kenmerken van hun persoonlijkheid, of waarbij ze bijvoorbeeld onder druk worden gezet om intieme informatie te delen.”

“Die riskante contacten hebben veel te maken het disinhibitie-effect”, vertelt Walrave. “Omdat er bij online communicatie meer afstand is tussen de gesprekspartners durven mensen meer. Dat kan positief zijn, bijvoorbeeld wanneer een jongere die kampt met persoonlijke problemen veel laagdrempeliger ervaringen en problemen kan uiten en professioneel advies kan krijgen. Daarnaast is er ook toxische disinhibitie waarbij de afstand tussen mensen die online communiceren ervoor zorgt dat sommige mensen minder drempels ondervinden om agressief te zijn. Wat ze face to face niet zouden durven zeggen, durven ze jammer genoeg wel online. Dat voedt allerhande vormen van agressie, zoals bijvoorbeeld haatspraak en ook cyberpesten.”

cyberpesten

“Cyberpesten is een belangrijk probleem bij adolescenten. Het is vaak gelinkt aan offline pesten, waarbij jongeren door bepaalde kenmerken doelwit worden van spot. Niet enkel van harde woorden, maar ook van fysieke agressie”, zegt Walrave. Hij legt uit: “Een aantal decennia geleden was het zo dat wanneer iemand op school gepest werd, die persoon thuis niet meer bereikt kon worden. Nu is het anders. De pester blijft het slachtoffer in het vizier houden.” De impact van offline en online pesten is groot. “Er is zowel impact op hun schoolprestaties, als op hun zelfbeeld en zelfvertrouwen. Ook daalt het vertrouwen van gepeste personen in anderen”, vertelt Walrave. Hij vervolgt: “Jongeren die in hun jonge jaren offline en online gepest zijn dragen de wonden vaak voor de rest van hun leven met zich mee.”

10 à 17 procent van de Vlaamse jongeren is slachtoffer van cyberpesten. 1 op de 20 jongeren geeft toe al dader geweest te zijn. Een op de vier was al getuige. ‘’Die getuigen spelen een cruciale rol. Zij kunnen het verschil maken”, zegt Walrave. Hij deelt deze op in drie groepen: een groep die mee gaat doen, “wat natuurlijk vaak, jammer genoeg, het makkelijkste is’’. Een andere groep en soms de meerderheid wil er niets mee te maken hebben. Zij steunen zowel het slachtoffer als de dader niet. “Deze bystanders vrezen ervoor het volgende slachtoffer te zijn wanneer ze iets doen”, legt Walrave uit. De laatste groep, helaas de minderheid, durft tussen te komen. “Die laatste groep zal ook het slachtoffer helpen en ondersteunen. Ook zullen ze deze berichten op sociale media rapporteren, waardoor deze offline gehaald worden”, aldus Walrave.

Er zijn directe en subtielere vormen van cyberpesten. “De directe zijn bijvoorbeeld verbaal geweld, haatberichten of het verder verspreiden van intieme beelden”, vertelt Walrave. Hij legt verder uit: “De indirecte subtielere vormen bestaan onder andere uit geruchten lanceren of haatpagina’s maken. Met als doel de reputatie van de gepeste te bekladden.” Online pesten is niet altijd verbonden aan offline pesten. Ongeveer een op de vier jongeren heeft contact met personen die ze nog nooit ontmoet hebben. “Jongeren kunnen een vertrouwensband krijgen met iemand die ze online ontmoeten. De gesprekken worden intiemer en het klikt, of de jongere heeft in ieder geval de indruk dat het klikt. Er is vertrouwen. Het gevoel dat de ander hem of haar begrijpt en dezelfde gevoelens heeft. Dat evolueert naar een nog intiemer niveau van communicatie, waarbij bijvoorbeeld intieme beelden worden uitgewisseld”, legt Walrave uit. “Dat kan positief zijn met aardige personen, waarmee er fijne uitwisselingen zijn, maar dat kunnen ook mensen met slechte bedoelingen zijn”, vertelt Walrave. Hij vervolgt: “De jongere kan met die beelden onder druk gezet worden om meer intieme beelden te sturen of de persoon offline te ontmoeten. Ik heb het hier opnieuw over jongeren, maar ook volwassenen kunnen dit meemaken”, legt Walrave uit.

Toch is er hoop volgens Walrave: “Wij werken samen met het Vlaamse Kenniscentrum Mediawijsheid waarmee we tegencyberpesten.be hebben opgericht, met veel informatie voor jongeren, ouders en leraren.” Deze informatie is gericht op preventie en vertelt wat te doen wanneer het misgaat. Walrave spreekt van een evolutie: “Er zijn steeds meer initiatieven om jongeren te sensibiliseren en te wapenen, waaronder De Week tegen Pesten. Ook BV’s en andere bekende personen getuigen van situaties. Hierdoor leren jongeren onder andere hoe ze als bystander een positieve invloed kunnen hebben.” Met zulke initiatieven hoopt Walrave dat sociale media een ruimte voor positieve identiteitsvorming en vriendschappen kunnen blijven voor jongeren.